Heath is in het Haagse geen onbekende meer. De band verraste vriend en vijand met hun eerste single ‘Birdie’. Die duurde zomaar 8m06 in een tijd van de dertig-seconden-TikTok-generatie. Ze waren, en zijn, lastig te plaatsen qua genre: veel mondharmonica, melodielijnen als die van een rivier die van kabbelend naar stroomversnelling en teruggaat… dit was progrock? Psychedelisch? Maar toch geen postpunk zoals zo velen? “Alles na punk is postpunk”, zegt Mees, zang en mondharmonica, desgevraagd. Hij lacht, zijn ogen lachen mee, de tattoos op zijn gezicht ook.
We zitten in Bar Bea en kletsen bij, nu de Popronde voor Heath op z’n einde loopt: “Nog twee optredens en dan zit het erop. Nog wel Enschede, laat op de avond. Dan zijn we niet voor vier uur in de nacht thuis”, zegt drummer Dars, die ook is aangeschoven. “Maar echt, het is zo leuk om te doen. Als ik terugkijk, is het een droom geweest!”
Wat maakt Popronde leuk voor jullie?
Mees: “We hebben echt op vette podia gestaan, man. Luxor Live in Arnhem bijvoorbeeld.” Dars laat wat foto’s en filmpjes zien van die show. Prachtige zaal, minstens 300 man die uit hun plaat gaan. De filmpjes geschoten vanachter de band geven je een idee wat de band moet voelen op zo’n podium: puur kippenvel. Dars: “Maar klein of groot, maakt niet uit, weet je. Zondag stonden we in Hilversum. Dus ik check de webpagina van die venue. Staat daar: rock & roll en Nederlandse chansons horen bij ons. Ik denk: ‘Nou, dat wordt leuk…’, maar we werden daar aangekondigd met ‘Wie houdt er van Grateful Dead? Wie houdt er van King Gizzard & The Lizard Wizard? Hier is Heath!' Die zaal ging helemaal los. Wij een topshow gegeven.”
Door de hele Popronde heen komt Heath uit op meer dan dertig optredens in twee maanden. Onze jongens zijn gewild. De ambities liggen hoog en Heath maakt ze waar: in krap drie jaar tijd speelden ze in de Zwarte Ruiter, PAARD en in grote zalen door het hele land. Bij Popronde waren ze onderdeel van de selectie van muziekblad OOR. Op snelheid pakken ze nu door met een mini-documentaire en een volwassen clubtour door Nederland. Tijd om bij te praten met Heath. Hoe wappert de freak-vlag?
Eén grote roze wolk?
“Ja, man. Veel nieuwe vrienden gemaakt die ik ga missen. Zo stonden we vaak samen met Future Husband. Yan Lâle is ook zo’n band vol superleuke mensen. Plus, we hebben nu een fanbase in al die steden. Maar dat is ook wel zwaar, hoor. Na alle gigs, op één na, zijn we altijd teruggereden naar Den Haag in ons volle tourbusje, zeker als de drum meeging.” Dars onderbreekt Mees: “Daarover gesproken: in Rotterdam ging het wel een beetje mis. Nou ja, mis…” Dars stopt even, lijkt op zoek naar woorden: “Kijk, die mensen doen gewoon hun best.”
Dit moment tekent zowel Dars als Mees. Allebei ontzettend lief en vol liefde. Ze vinden het echt lastig iets minder leuks over iets of iemand te zeggen. Dankbaar voor alles wat op hun weg is gekomen. Die blijdschap, zonder dat het hippie of new age wordt, die ligt de hele tijd op de tafel, tussen onze glazen bier. Als een soort straalkacheltje dat iedereen aan tafel voedt en dat door iedereen gevoed wordt. Je kunt niet anders dan hierin meegaan. Terug naar die gig in Rotterdam.
Dars: “Ik zou op de drumkit van daar spelen. Bleek dat ze daar een 16 inch bassdrum hadden staan; een jazzdrum! Mijn drumkick paste er net in en raakte dus enkel bovenin. Voor mijn gevoel speelde ik een hele slechte show. Toen heb ik achteraf wel even gezegd: “Joh, ik ben super dankbaar dat er een drum staat, maar het is goed om even de techrider van bands te lezen.”
“Voor mijn gevoel speelde ik een hele slechte show.”
Meer dan dertig optredens, honderden kilometers samen in de bus: hoe houden jullie het uit?
Mees: “Ietsje minder werken. Ons werk is super supportive! Iedereen van collegae tot managers zijn ook enorm fan, zo van: “Hé, rocksterren, hoe was het?!” Mees en Dars werken beiden bij de alarmcentrale van Achmea. Je zou bijna je verzekering er afsluiten in de hoop hen aan de lijn te krijgen. Dars: “Het voelt niet als werk.”
Dars: “We willen een topband worden, met heel veel liefde voor muziek en voor elkaar. En dat kan enkel als je helemaal je true self bent.” Mees vult aan: “Om open naar elkaar te zijn, moet alle shit eruit. We hebben soms bijkans therapiesessies met elkaar. Maar dat is echt ook mooi. We zijn zo hecht nu.”
“Wij hebben gelukkig ook relatief weinig tekst. Daardoor kan ik het als zanger lang uithouden. Een popband zingt drie keer zoveel tekst in dezelfde tijd.” Mees moet erom lachen. “Mondharmonica doet niets met je stembanden, dus dat is ook geen probleem. Daarbij is mijn breath control echt out of this world.” Mees kijkt wat schalks als hij het zegt, een wat zelfbewuste grijns op zijn lippen. Maar Dars zegt gedecideerd: “Dat is wel echt waar. Dat mag hij wel van zichzelf zeggen.”
Zelf merkt Dars ook de fysieke gevolgen. “We hadden laatst een paar intense shows gespeeld. Toen vroeg ik wel even aan de band of we het de volgende dag rustiger aan konden doen.” Hij wrijft over schouders en bovenarm: “Ook al train ik in de sportschool, die herhalende drum, met spanning op de armen en polsen, dat ga je voelen. Het ging wel een beetje tegen mijn natuur in dat te vragen, want ik wil juist de basis zijn waar de rest op kan bouwen, de stabiliteit zogezegd. Ik ben daarin ook wel zelfverzekerder geworden.”
Luister naar een willekeurig nummer van Heath en je snapt dat Dars het zwaar heeft. In Heath’s muziek is de drum sterk aanwezig. Hij speelt diverse snelheden binnen een nummer en wisselt ook binnen het nummer van de ene complexe maat naar de andere, van 13/18e naar 5/4de, enzovoorts. ‘Wondrous Wetlands’ is een goed voorbeeld. De drum doet aan ‘Take Five’ van Dave Brubeck Quartet denken. Eerst rustig, als in een jazzkelder, dan naar het einde toe rap roffelend, als was hij niet Dars maar Lars (Ulrich).
Dars zei zojuist dat ie meer zelfverzekerd is. Zijn jullie in het geheel nu een betere band?
“100%! Vorig jaar werden we niet geselecteerd voor de Popronde. Daar ben ik nu zo blij mee! Nu waren we namelijk klaar om alles eruit te halen qua context, contacten, en alles. Sowieso, normaal repeteren we echt niet vier keer per week, terwijl we nu vier keer per week optreden. We horen dingen van elkaar in een show die je eerst niet hoort, maar bij de twintigste keer wel. Dan kan ik daar op inspelen en andersom. Zo zijn onze nummers live ook echt beter geworden.” Dars: “Als Heath een reis is, dan hebben we nu de eerste etappe achter ons. We hebben de babystapjes gezet.” Mees vult aan: ”De kinderschoenen uit! Wij zijn geen beginnende band meer!”
Welke dingen liggen zoal voor de gevorderde band Heath in het verschiet?
“Sowieso nog wat geheimen die we nog niet mogen verklappen, maar wel echt supergaaf zijn”, zegt Mees geheimzinnig (Watch this space, red). Als we wijzen op de minidocumentaire die afgelopen donderdag op YouTube online is gegaan, kijkt Dars vol verwachting: “Heb je ‘m al gezien dan?!” Als goede journalisten hebben wij natuurlijk bij de manager een preview afgesmeekt en gekregen. We vertellen dat we genoten hebben van de oprechtheid van de zwart-wit documentaire; dat ze volledig overkomen zoals wij ze kennen; dat voelt intiem. Blij met de feedback zitten Dars en Mees gelukzalig te kijken, alsof ze nog steeds niet kunnen bevatten hoe hard het gaat. Want: er is meer.
“Een tour door Nederland! Echt grote zalen: Doornroosje, Effenaar, Oosterpoort! Met DeWolff, als header met een lokale band, en met Temple Fang. Hoe vet is dat?” vraagt Dars, die dit ook nog niet helemaal lijkt te kunnen geloven. Mees: “Maar eerst rust, man, in december.”
“Ja man,” zegt Dars, “lekker de studio in, nieuwe nummers. We zijn deze set wel een beetje zat. Die spelen we al twee en een half jaar.” Als we opwerpen dat de studio ingaan en rust niet als hetzelfde klinkt, kijken de mannen ons niet-begrijpend aan. “De studio in met elkaar is juist relaxen.”
In dit tempo, waar eindigt dit? Een buitenlandse tour? Engeland?
“World domination”, zegt Mees, zonder een seconde na te denken. Wij geloven hem graag.