Op dag twee van Crossing Border gaan wij op zoek naar het beetje pit dat wij een dag eerder misten. We vinden het slechts sporadisch. Dat wordt echter ruimschoots goedgemaakt door de hoge kwaliteit van de acts die wij zien en de verhalen die zij met zich meebrengen.

Neem bijvoorbeeld Peter Alexander Jobson. Volgens de overlevering zou de bassist van wijlen I Am Kloot - dat jaren geleden ook op het festival stond - als kleine jongen zijn dorp in brand hebben gestoken. Pas veertig jaar later, met de release van zijn solo-album Burn The Ration Books Of Love, brengt hij het verhaal naar buiten. Dat doet de muzikant, die in The Raven vooral piano speelt, met een verzameling melancholische en tegelijkertijd hilarische nummers.

Jobson, die met zijn diepe stem en verhalende voordracht klinkt als Leonard Cohen, is vanavond niet alleen. Als speciale gast heeft hij namelijk zijn goede vriend - en tevens zanger van Elbow - Guy Garvey meegenomen. Het tweetal verandert de grote zaal van de Koninklijke Schouwburg in een knusse huiskamer (of een pub?) waar het publiek ademloos luistert naar de droogkomische gesprekken, de waanzinnige verhalen waarvan een groot deel met een flinke korrel zout kan worden genomen en bovenal de prachtige ingetogen, maar toch spannende nummers die zij samen ten gehore brengen. “This is a festival I would go to”, zegt Jobson tegen het eind van een optreden. Met een optreden als dit in gedachten, kunnen wij alleen maar instemmend knikken.

June McDoom is nog jong, maar neemt verhalen uit de jaren 70 mee naar Heartbeat Hotel. De zangeres vult de ruimte op de eerste verdieping van de schouwburg met haar dromerige en warme stem. Het is folk, met een subtropische benadering. McDoom groeide namelijk op in een Jamaicaans huishouden in Florida, en die achtergrond klinkt door in haar muziek. De artiest heeft eerder gezegd haar tijd te nemen en veel aandacht te besteden aan de opnamen van haar nummers. Die instelling merk je als bezoeker ook op als ze live speelt. Met het zorgvuldig, teder en beheerst gitaarspel dat June samen met gitarist Evan Wright laat horen, voelt het optreden verzorgd en doordacht aan. En dat verhaal? Dat gaat over Judee Sill, de muzikant die in de jaren 70 op 35-jarige leeftijd overleed. Om haar te herinneren speelt het duo haar nummer ‘Emerald River Dance’. 

Jelle Denturck zal inmiddels de weg in Den Haag wel goed kennen. Met zijn band DIRK. speelde hij al meerdere malen op Sniester, en ook zijn solo-project Dressed Like Boys was eerder dit jaar op het festival te zien. Inmiddels heeft Denturck een band om zich heen verzameld en staat de debuutplaat voor het voorjaar in de planning. Op Crossing Border speelt hij in The Attic.

Dressed Like Boys gaat over het gay zijn van Denturck en hoe hij daarmee omging en -gaat. Het is dan ook een heel persoonlijk project. Verwacht echter niet uitsluitend ingetogen, dramatische nummers. Integendeel: de muziek klinkt bij tijd en wijle vrolijk, groots en zelfs uitbundig. De boodschap van Denturck is echter wel serieus. Hij vertelt verhalen over hoe hij en zijn vriend in thuisstad Gent werden lastiggevallen, wat resulteerde in het prachtige ‘Pride’. Of over de Stonewall Riots in New York, die in 1969 een belangrijke impuls gaven aan de homorechtenbeweging. Ook daar schreef de zanger een nummer over, met de mededeling dat hij trots is om deel uit te maken van de nalatenschap van die rellen. Dressed Like Boys brengt een heftige inhoud verpakt in vakkundig geschreven liedjes.

Echte Haagse locals zijn deze bandleden niet, maar het Amerikaanse Local Natives is wel een bekende op Crossing Border. De band trad er in 2010 namelijk ook al op en maakte toen al indruk. Het geluid van Local Natives, dat bestaat uit vijf muzikanten die regelmatig ruilen van instrument en ook de leadzang afwisselen, is het best te vergelijken met Fleet Foxes en Grizzly Bear. De indierockband is zonder twijfel geschikt voor de grote theaterzaal, zowel qua performance als hun sterke vocals. De bijna onvermijdelijke vraag is waarom er bij dit optreden stoelen staan. De muziek leent zich meer voor bewegen en meebrullen dan stilzitten en luisteren, maar het publiek blijft netjes zitten. Dat duurt tot het laatste nummer, waar Local Natives de zaal zo ver krijgt om te gaan staan. Eindelijk kunnen we bewegen en voluit meeklappen.

Terwijl Gijsbert Kramer in moeizaam Engels zijn vragen stelt, trekt Stuart Murdoch een biertje open. De frontman van Belle & Sebastian heeft een boek geschreven en wordt daarover geïnterviewd. Met zijn Schotse accent en licht chaotische manier van doen duurt het niet lang voor Murdoch de lachers op zijn hand heeft. En dat terwijl Nobody’s Empire over een serieus onderwerp gaat, namelijk over een muzikant die wordt gediagnosticeerd met het chronisch vermoeidheidssyndroom. Het boek is deels fictie, maar vooral gebaseerd op Murdoch zelf, die ergens in de jaren 90 precies dit meemaakte en zes jaar uit de roulatie was.

Murdoch blijkt erg onder de indruk van alle grote schrijvers die op Crossing Border rondlopen. Hij beschouwt zichzelf - als laatbloeier op schrijfgebied - dan ook niet als een van hen. Toch weet hij het publiek te vermaken met zijn verhalen en een flinke dosis zelfspot. Zoals wanneer hij vertelt over zijn tijd in een psychiatrische instelling. “Ik dacht dat ik de enige was die niet gek was, maar dat hoort er geloof ik bij.” Wat het interview in Heartbeat Hotel extra speciaal maakt, is dat de sympathieke Schot ook zijn gitaar mee heeft genomen om wat nummers te laten horen. Een daarvan is ‘Nobody’s Empire’ van Belle & Sebastian, wat eigenlijk een gecondenseerde versie is van het verhaal dat Murdoch in het gelijknamige boek vertelt. Dat de stevige bassen van FaceSoul, die een verdieping hoger speelt, af en toe door het interview heen dreunen, kan de pret niet drukken.

De bas van Faisal Salah - zoals FaceSoul echt heet - zet kracht bij het verhaal dat de Somalische artiest op de bovenste verdieping van de Koninklijke Schouwburg wil vertellen. Voordat het optreden begint, vraagt de artiest of we willen luisteren met ons hart en onze oren, want zijn muziek is “art that comes from my heart”. Salah groeide op in Oost-Afrika en ontvluchtte de hectiek, om vervolgens neer te strijken in Londen. In zijn muziek combineert hij minimalistische elektronische klanken en soulvolle zang tot popsongs, waarmee hij luisteraars aanmoedigt begrip te hebben voor elkaar.

Tijdens het optreden vertelt FaceSoul met een vrolijke glimlach over de schoonheid van het leven, die niet alleen in de positieve momenten zit, maar juist ook in de uitdagingen. Op een luchtige en tegelijkertijd serieuze wijze wordt de luisteraar betrokken bij de les die Facesoul wil overbrengen. Het publiek kan er niet meer omheen als tijdens ‘Hardship’ wordt gevraagd om met “And I won’t deny it” te reageren op alles wat het leven met zich meebrengt, van “the joy, the pain” en “the fire, the rain” tot aan ”the calm and my rage.”

MRCY vertelt het verhaal van twee gevestigde namen in de muziekwereld die elkaar tijdens de pandemie ontmoetten en ontdekten dat ze een grote passie voor muziek delen. De band bestaat uit Barney Lister, één van de meest gewilde producers in het Verenigd Koninkrijk en zanger Kojo Degraft-Johnson. Barney werkte eerder samen met Olivia Dean, terwijl Kojo zijn muzikale basis vond in de Zuid-Londense kerk en met artiesten als Cleo Sol heeft gezongen. Samen creëren ze een warm geluid, beïnvloed door klassieke soul als die van Marvin Gaye, modernere soul zoals Anderson.Paak die maakt en afrobeats. 

Dat MRCY een band is die je niet wilt missen, is niemand ontgaan. Local Natives tipte de band al, en ook Peter Jobson en Guy Garvey zijn in het publiek te vinden. De heren zijn, getuige het enthousiaste applaus, duidelijk gecharmeerd van de Britse band. Het soul-duo, aangevuld met drie muzikanten, zet dan ook iets speciaals neer. Crossing Border wordt getrakteerd op gitaarexplosies, heerlijke baspartijen, gevoelige zang en op zijn tijd spannende, experimentele jazzmomenten. Het meest beluisterde nummer op Spotify, ‘Lorelei’, laat duidelijk horen waarom MRCY met zijn vertrouwd klinkende soul met een eigentijdse twist weleens een hele grote naam zou kunnen worden.

En dan is het weer voorbij. Met de energie van MRCY nog in ons lijf, maken we de balans op van twee dagen Crossing Border. Dat het muziekaanbod de afgelopen jaren steeds kleiner is geworden, is duidelijk. Maar wat altijd is gebleven, is de kwaliteit. Het merendeel van de optredens die we hebben gezien waren hoogstaand en meeslepend. Mag het meer? Altijd. Graag zelfs. Maar ondanks dat verlaten we met een tevreden gevoel de Schouwburg.