Henk Koolen maakt het de bezoeker op zijn laatste festival als programmeur voor PAARD niet makkelijk. HINK zoekt het avontuur op met een programma dat is doordrenkt met duistere folk, experiment en niche-artiesten. Voor de liefhebber viel er zondagavond het nodige te genieten.

John Francis Flynn

John Francis Flynn

Haastige spoed is zelden goed. Dit gezegde is ongetwijfeld een levensmotto van de Ier John Francis Flynn. De singer-songwriter, die Ierse traditional mixt met elektronische sounds, komt met zijn bandgenoot die de drums en electronica verzorgt rustig opgelopen in een lange jas. Flynn neemt overal bedachtzaam de tijd voor. De set start met een elektronische laag waarop de warme, diepe stem van Flynn mooi meedroned. In het begin worden de nummers aan elkaar gekoppeld met een elektronische laag. Flynn legt op een gegeven moment uit dat hij vandaag namelijk had besloten niets te zeggen. Nu het al te laat is om die belofte in te lossen, waar hij door iemand uit het publiek op wordt gewezen, neemt Flynn ons tussendoor mee in zijn reis door de (Ierse) verhalen. Zo vertelt hij over ‘Bring Me Home’, wat een Ierse rebel song is die vroeger verboden waren om te zingen of over hoe hij traditionele muziek ziet: als tijdreizen en connecten met toen. Zijn overtuigende stem draagt het hele optreden, van de langzamere nummers als ‘Kitty’ tot de meer uptempo gitaartokkels als ‘Mole In The Ground’. De zaal luistert stil en geboeid mee, soms met de ogen gesloten.

Als The Germans, afkomstig uit België, klein gaan, is het prachtig. Met name in de eerste paar nummers van het optreden in het Koorenhuis nemen de heren de tijd om laag voor laag een geluidscollage op te bouwen waar de zang van Jakob Ampe en zijn bandgenoten op kan landen. Als sequencers, hevig vervormde vocalen en theatrale gebaren hun intrede doen, vliegt het optreden wat uit de bocht. Misschien is het omdat het publiek op de tribune zit dat een nummer met een pompende housebeat niet echt landt. Gelukkig eindigt The Germans weer klein met, hoe toepasselijk, een nummer dat deels in het Duits wordt gezongen.

The Germans

The Germans

De Mannen Broeders is een interessant project. De samenwerking tussen de vocalist van postmetalband Amenra Colin H. van Eeckhout en de Zeeuwse, banjominnende troubadour Broeder Dieleman is op het eerste gezicht misschien bijzonder te noemen, maar wie zich verdiept in de fascinatie voor religieuze symboliek en duisternis van beide muzikanten kan toch genoeg overlap vinden die het tweetal bindt. Vergezeld door een pianist en een vierkoppig koor, wordt de stemmige muziek van De Mannen Broeders voorgeschoteld aan de Grote Zaal. 

Van Eeckhout speelt op een draailier aanzwellende drones en Dieleman heeft zijn vertrouwde banjo, die hij zo nu en dan met een strijkstok beroert, op schoot. Ondertussen worden psalm-aandoende teksten gezongen. De sfeer is stemmig en het lijkt bij vlagen dat de Grote Zaal is veranderd in een echte kerk. Dit maakt ook dat het voor het publiek moeilijk inkomen is in de muziek van het gelegenheidscollectief. Her en der wordt gebabbeld door mensen en de security stuurt iedereen die niet gaat zitten op een van de stoelen net iets te luid naar de balkons waar wel gestaan kan worden. Voor wie zich wel overgeeft aan de muziek ontstaat er iets mystieks en fascinerends. Het rudimentaire instrumentarium zorgt voor unieke muziek die in de ogenschijnlijke basaliteit dicht bij de mens staat. De gedichten die de vocalisten a capella voordragen verzuipen in de kerkelijke galm die over de stemmen wordt gelegd, wat het ingewikkeld te volgen maakt. Her een der valt een bierbeker op de harde grond van PAARD en dat lijkt jarenlang door te kletteren, en als Broeder Dieleman een bekende op de eerste rijen ziet zitten en joviaal naar die persoon zwaait, raakt er ook een stukje mystiek verloren. Dit resulteert in een verdeelde zaal. Een deel taait vroeger af, maar voor wie blijft zitten is de show een indrukwekkend geheel dat, mits de sfeer behouden blijft, over de luisteraar heen wordt gelegd als een verzwaarde deken. 

De Mannen Broeders

The Bony King Of Nowhere

The Bony King of Nowhere heet eigenlijk Bram Vanparys, en samen met zijn band speelt hij mooie liedjes. Dat zou op veel festivals weinig opzienbarend zijn, maar tussen acts als De Mannen Broeders, Keeley Forsyth en CHVE voelt het als een verademing om ‘gewoon’ wat gitaar, bas, drums en toetsen te horen. De Kleine Zaal is redelijk gevuld, wat Vanparys als een opsteker beschouwt. Zelf zou hij namelijk nooit zo vroeg naar een concert gaan. De singer-songwriter heeft een uitstekende band meegenomen, waarbij vooral gitarist Gertjan Van Hellemont (ook wel bekend van Douglas Firs) opvalt. Met zijn fijne liedjes, die om het interessant te houden af en toe worden ontregeld door een Wilco-achtige break of een gierende gitaar, brengt The Bony King of Nowhere een welkom stukje energie op een festival dat soms wat zwaar op de maag ligt.

In het Paardcafé staat Brigid Mae Power, een Ierse folkartiest van het klassieke soort. akoestische gitaar om de nek en een kraakhelder stemgeluid. De songs die de Ierse ten gehore brengt, doen authentiek aan voor iemand die door de Ierse folklore muziek heeft leren maken. Tussen de folksongs door vertelt Power dat ze vandaag vanuit Düsseldorf hierheen is gekomen en daarna weer naar huis gaat, ook vertelt ze dat ze in de kleine twaalf uur die ze in Den Haag heeft doorgebracht, al drie keer bijna is aangereden door een fiets. Dit is tekenend voor de show waar mooie, oprechte, songs worden afgewisseld met leuke anekdotes.

Het gitaarspel van Power is hartstikke goed en haar stemgeluid gaat bij tijd en wijle door merg en been. Het is een mooie show die af en toe een oprechte snaar weet te raken bij het publiek. Als er wordt afgesloten met een a capella versie van traditional ‘I Once Loved With Fond Affection’, een lied dat Brigids oma vroeger zong, kijkt de gehele zaal met grote ogen naar de zangeres. De show was liefelijk en steady, een mooi rustpunt tussen de ook wat minder conventionele artiesten deze avond.

The Bony King Of Nowhere

Brigid Mae Power

Op het in mist gehulde podium van de Grote Zaal staat één grote spotlight gericht op het midden. De Engelse Keeley Forsyth speelt er mee. Tijdens de soundscapes en songs, live aangekleed met vleugelpiano, beweegt ze in het zwart doordacht in, uit en door het licht en de mist, haar gezicht verstopt achter lang zwart haar. Het meest opvallend is Keeleys stem die de hele act en sound draagt: enorm doorleefd, diep en met veel vibrato. Alles wat ze heeft neemt de zangeres mee in haar stem. Dat in combinatie met de sobere donkere setting maken het optreden enorm intens. Iets waar je voor moet gaan zitten en op je moet laten inwerken. Zeker niet everyone's cup of tea, wat we ook zien aan het grote verloop in de zaal.

Colin H. van Eeckhout zien we terug in Het Koorenhuis met zijn soloproject CHVE. De Amenra-zanger zit in het donker voor met de draailier die we eerder vanavond al zagen bij De Mannen Broeders op schoot en speelt zijn stemmige akoestische folk. Of nouja, zingen kunnen we het niet helemaal noemen. Half gesproken en half gedragen mantras worden op de drone van de lier overgebracht. Later wordt de lier nog ingeruild voor een balalaika-achtig snaarinstrument en nog later voor een hoop stenen waarmee een loop wordt gecreëerd. Het conceptuele, performatieve gehalte van de act zorgt voor een bijzondere sfeer in de zaal. Bijna volledig muisstil slaat het publiek de Belgische muzikant gade, als in een trance. Dit soort acts zijn niet voor iedereen en zullen op menig festival net de plank misslaan, maar op deze avond intrigeert het vooral.

Keeley Forsyth

CHVE

De Grote Zaal wordt afgesloten door Sam Lee, een Britse zanger en activist die begint met de mededeling dat alle muziek vanavond wordt opgedragen aan de natuur. Lee speelt zelf harmonium op een aantal songs, terwijl een gitarist en pianist hem begeleiden. Tussendoor vertelt de zanger over zijn muziek. Het grootste gedeelte van zijn songs zijn hertalingen en nieuwe arrangementen van bestaande folkklassiekers en dat werkt goed. Met name door het warme timbre van Lees stem en zijn wholesome voorkomen. Het is niet het meest prikkelende geluid van de avond, maar door de sympathie die de zanger weet op te wekken, beklijft de show zeker. Een schattig detail zijn de verhalen over nachtegalen die de zanger vertelt. Voor een grote periode in het jaar, woont Sam Lee in de Engelse natuur, waar hij optredens geeft voor publiek tussen het groen. De nachtegalen zingen mee tijdens deze shows, wat een schitterend resultaat biedt. Lee vertelt dat de nachtegaal een veel voorkomend dier is in de folklore en religieuze verhalen van Europa, maar ook daarbuiten. Dit geeft het dier een bijna mythische status. Spijtig is, dat de nachtegaal in Europa in rap tempo uitsterft en dat binnen de komende jaren, de laatste van deze vogels diens laatste noot zal zingen. Lee lijkt oprecht geëmotioneerd door dit gegeven. Dat is een van de redenen dat deze show indruk maakt, muzikaal is het allemaal dikke prima, maar inhoudelijk is Sam Lee een uitermate interessant persoon met een bijzonder charisma.

De Bert Dockx band is een van de beste Belgische bands van het moment. Dat zegt een bezoeker in het Paardcafé voor het optreden begint tegen zijn metgezel, en hij heeft volkomen gelijk. Verrassend is het niet, want Dockx (en een aantal van zijn bandleden) speelt (spelen) ook in Flying Horseman, en dat is óók een van de beste Belgische bands van het moment. Daarnaast heeft de Belg nog wat andere projecten die de moeite waard zijn. Terug naar het Paardcafé. De muziek die de vijf muzikanten voortbrengen ligt in het verlengde van Flying Horseman: ingetogen, zwoel en met een onderhuidse spanning die soms heel even wordt losgelaten. Maar de band kan ook rocken, blijkt gedurende het optreden. De spanning en de drive blijven echter altijd aanwezig. Dockx heeft nog een nieuwtje. Dit optreden is namelijk het laatste van de band onder deze naam. De muzikant gaat consolideren, dus dit vijftal gaat vanaf volgend jaar door het leven als Flying Horseman. Zo is de cirkel weer rond.
 

Sam Lee

Bert Dockx Band

Het optreden van Dockx en zijn band, evenals een aantal andere, markeert de tragiek van deze editie van het HINK-festival. PAARD nam met deze programmering een risico. De line-up was avontuurlijk met een aantal namen die in hun eigen niche hoge ogen gooien. We vinden het prijzenswaardig en mooi dat artiesten die zich buiten de gebaande paden begeven een goed podium krijgen. Het bleek alleen lastig om het grote publiek enthousiast te krijgen, wat zich bijvoorbeeld uitte door een half gevuld Paardcafé voor een briljante band als die van Bert Dockx. Er is gewerkt aan het creëren van een intiemere setting door in de Grote Zaal en het Koorenhuis stoelen neer te zetten, maar het kan niet verhullen dat het grote PAARD wel erg leeg was. Zonde.

Sam Lee

The Bony King Of Nowhere

Keeley Forsyth

Sfeer

Vera Sola

Vera Sola

Vera Sola

The Bullfight

The Bullfight

Brigid Mae Power

CHVE

CHVE

Rachael Lavelle

Rachael Lavelle

Rachael Lavelle