Ga je alleen al af op de eerste paar bands die deze zaterdagavond op de Popronde Den Haag spelen, dan zie je al hoe divers het programma is. Van de hiphop van Abel tot de duistere, Nederlandstalige post-punk van Dorpsstraat 3, en van de vrolijke beatmuziek van The Mocks tot aan de neo-klassieke klanken van XA4: ook dit jaar biedt de Popronde voor ieder wat wils.

De ontdekkingstocht die Popronde Den Haag heet, begint in PAARD waar Abel het spits afbijt. Nee, niet die band die het collectieve gehoor van Nederland jarenlang teisterde met hun enige hit ‘Onderweg’, maar de rapper die samen met zijn band uit Arnhem is gekomen om het Haagse publiek te vermaken. De raps, gecombineerd met de jazzy begeleiding van de drie muzikanten, doen denken aan het werk van Atmosphere. Helaas is Abel alleen niet altijd zo verstaanbaar als Slug van die band dat is. Desondanks weet de rapper met zijn oprechte performance het publiek te bereiken en krijgt hij het nodige enthousiasme terug. 

Ondertussen klinkt in het Paardcafé beschaafd gemompel terwijl de drie heren van Dorpsstraat 3 met de rug naar het publiek gekeerd pielen aan de instrumenten. Er wordt aan knopjes gedraaid, loops worden getest en gitaren gestemd. Dan, zonder erkenning dat de zaal er is, trapt het drietal af met ‘Een Groot Gevaar’. Over de stem van zanger/soundmaster en toetsenist Merlijn Breedland, die net als Spinvis meer praat dan zingt, zit een lichte galm. Merlijn klinkt echter feller en punkier, als Nick Cave op zijn vuigst. De bas, bespeeld met plectrum, plonkt, kil dreigend, zonder warm te worden. De twaalfsnarige gitaar klinkt als Turkse bağlama, met veel reverb en galm. “Mag ik nog een biertje?” vraagt de bassist na het eerste nummer. Zonder verder iets te zeggen gaat de band verder. Het is duidelijk dat publieksinteractie bij Dorpsstraat 3 onderhavig is aan dezelfde deconstructie als hun muziek. De barman voelt de stemming goed aan, dus de bassist krijgt dat biertje nooit. Wel krijgt de band applaus van een goed gevuld Paardcafé.

Dorpstraat 3 is industrial op zijn best: uitgeklede structuren op een bodempje van beton. Muziek als brutalistische architectuur: kaal en overweldigend. Denk aan een punkier, rauwere Joy Division. De spreekwoordelijke vrolijkheid die we van Joy Division kennen, kenmerkt ook Dorpsstraat 3. Gaat dit op Qmusic komen? Onwaarchijnlijk. 3FM zou kunnen en op Crossing Border had deze band niet misstaan. De belangrijkste vraag echter: zijn ze goed? Absoluut. Dorpsstraat 3 houdt een gezonde afstand van mainstream pop, en zelfs van indiepop. Maar juist dat compromisloze maakt dit puur, rauw, en doet het binnenkomen.

Na het vierde nummer volgt dan toch een dankjewel en een korte aankondiging dat je hun twee EP’s bij ze kan kopen, "en dan gaan we weer verder”. En op de stampende tonen van ‘De Ballade Uit De Dodencel’ gaan ook wij verder.

Abel

Dorpsstraat 3

Dorpsstraat 3

In beatstad Den Haag zijn The Mocks helemaal op hun plek. De gitarist lijkt zelfs een beetje op onze eigen Spike en speelt op eenzelfde Vox-gitaar die de Di-rect-gitarist in The Deaf bespeelde. Daar houden de vergelijkingen tussen de twee bands niet op, want ook The Mocks maken stampende garagerock die rechtstreeks uit de jaren 60 lijkt te komen. En dat doet het strak geklede drietal met verve.

Het is druk en warm voor het podium. Wat niet helpt is dat O’Caseys daar een aantal tafels heeft laten staan waar bezoekers aan hun hamburgers zitten. Rustig eten zit er voor hen echter niet in, want The Mocks gaan hard en het publiek, waarvan een deel speciaal voor de band naar Den Haag is gekomen, kan nauwelijks stilstaan. Halverwege het optreden schroeven de drie heren het tempo wat terug met een psychedelisch instrumentaaltje, maar al gauw gaat het gas er weer op. The Mocks komen uit Nieuw-Vennep, maar passen prima binnen de Haagse beattraditie.

(De tekst gaat verder onder de foto's)

THE MOCKS

XA4

XA4

Het leuke van de Popronde - als je echt een rondje doet - is niet alleen het ontdekken van muziek. Ook de locaties zijn gedeeltelijk een ontdekking. Zo staan plekken als The Social Hub en Pulchri Studio niet noodzakelijk scherp op het netvlies van het gemiddelde Grote Markt-publiek, net als misschien The Grey Space in the Middle. Hoewel bezoekers van Sniester, Rewire of Grauzone de kelder waar XA4 speelt vast al kennen, zou ook het bredere publiek hier eens lamgs moeten gaan: The Grey Space is een heerlijke plek waar kunst en muziek samenkomen op betonnen vloeren. Het is er minimalistisch, ook voor XA4. Slechst één ledlamp is gericht op de artiest, met zijn piano staat op een moffelig kleed als enige sier. Op de elektrische piano staat een klein keyboard, een laptop en een mengpaneel.

Zonder er woorden aan vuil te maken trekt XA4 ons in een pianostuk dat je eerder in het Concertgebouw verwacht. In zijn eigen eerste compositie perst de pianist in slechts enkele minuten net zoveel tempo, jazz, diep gevoel en passie als Mozart in een symfonie. Er is een duidelijk minimalistische inspiratie uit Philip Glass' werk, te herkennen aan de herhalingen die rollend stuwen.

Het tweede nummer bestaat natuurlijk ook uit piano, maar is dansbaar, aldus XA4. En dat is het zeker, al ga je het niet snel in zijn geheel terug horen in een DJ-set. Bij het derde nummer gaat XA4 echt los. Met een strakke, repeterende beat eronder, speelt de piano als een carrousel, met meer dan een beetje dreiging. De intensiteit neemt toe. Als dit water was, dan zijn we aan het raften op de ruigste stukken van de Colorado River. We gaan van versnelling naar draaikolk en ontwijken net een rots. Is dat het daverende geluid van een waterval die nadert? Waar Keith Jarret pianomuziek maakt door heen en weer te gaan op de brug tussen klassieke muziek en jazz, zo speelt XA4 op de brug tussen Keith Jarret en industrial techno. Wat de pianist speelt, laadt hij in de laptop, zet hij op repeat om zo laag op laag te bouwen. Alsof je een gepelde ui heel ziet worden. Wederom, niet iedereen zal hiervan uit zijn dak gaan, maar boy oh boy, als dit maar een beetje in je straatje is, dan staat hier wel een talent voor ons. 

Terug in het Paardcafé lijkt het podium al snel te klein voor de energie van Keenan Mundane. De artiest is namelijk allesbehalve mondain. Zoals veel van de acts vandaag, is Keenan ook niet onder een labeltje te vangen. Met zijn punchy raps en geëngageerde teksten, bouwt hij zijn set semi-rustig op met zijn meer soulful nummers. Meer dan een beetje spoken word komen we hier tegen. Maar vandaar wordt het grover en rauwer, bozer. Het is alsof Keenan een proeve van bekwaamheid aflegt door zoveel gerelateerde stijlen te gebruiken als nodig om zijn boodschap over te brengen.

De langzamer beats bewegen, soms ook binnen een nummer, naar drum n bass en jungle. NWA meets LTJ Burkhem. Het rustige is er inmiddels echt af en zijn eigengemaakte, beats bloeien op tot een vleesetende plant die wild om zich heen bijt, terwijl zijn stem er welhaast schizofreen overheen schuurt. Hier is niets van gelogen, het is rauw en oprecht. Het publiek voelt dit en antwoord met aanmoedigingen, dans en applaus. Een goed gevuld Paardcafé krijgt een memorabel optreden.

Keenan Mundane

Keenan Mundane

Als een hijgend paard arriveren wij in een al stomende Zwarte Ruiter, en dan moet Hoofs nog beginnen. Voor het podium is een halve cirkel leeg. Hoofs’ zanger Ramón van Geytenbeek vraagt mensen om naar voren te komen. Wetend wat voor geweld er gaat komen, schuifelen mensen naar voren met wat voorzichtige twijfel lijkt. “Jongens, het volgende nummer heet 'Lonely' en zo wil ik me niet voelen!”, zo speelt Van Geytenbeek de gevoelskaart. En als de neuzen dan welhaast tegen de gitaren staan, gaat Hoofs los. Er is een wall of sound zoals die van Phil Spector, en dan is ie er zoals alleen punk en hardcore dat je kan geven. Strakke drums, dito intens snelle basriffs, een rondzingende gitaar en een slaggitaar; alles op volle kracht. Dat de zanger daar nog overheen komt, zegt eigenlijk alles. En als je dacht dat je veilig achterin stond, dan staat Van Geytenbeek plots voor je te schreeuwen; vanuit zijn ingewanden recht in je gezicht. Een volle Zwarte Ruiter, met duidelijk veel fans van het genre, kan niet meer stilstaan en een moshpit ontwikkelt zich daar waar eerder nog een lege vloer was. “Stop talking back!” schreeuwt Van Geytenbeek. Wij kijken wel linker uit.

HOOFS

Ysa Bermejo

Met al dat rennen tussen locaties komen we net op tijd om Ysa Bermejo midden in de kleine zaal van PAARD wild om zich heen te zien zingen. Het publiek vormt een halve ring om haar heen, waar ze welhaast als een wilde stier uit probeert te ontsnappen. Of daagt ze de mensen juist uit te komen? Dit is performance mensen, wat een presentie. We horen Tarantino part 1, veel Spaans gelardeerd met Engels. Terwijl Bermejo terug het podium op rolt kondigt ze, helaas, het laatste nummer aan: Tarantino part 2. Een salsa-suave sound ligt over zingende synthwaves op een bedje van dwingende drumbeats. De heupen gaan los in de zaal. Hoewel Ysa zelf multi-instrumentalist is, wordt muzikaal alles ondersteund door slechts één man: Rico. Met een basgitaar, een keyboard en een laptop maakt hij de hele soundscape om de pompende aanwezigheid van Ysa te omlijsten en te stutten. Ysa is weinig corazon. Ysa is mucho macho mujer. Ook hier weer: rauw. Weliswaar rauw rollend over salsa en beats, maar toch in your ff-ing face.

Wij trekken de rauwe natte straten van Den Haag weer door, op naar Kompaan Binnenhaven. Nevin is ons doel en we treffen haar midden in het eerste nummer. Na alle rauwheid is dit even bijkomen; lekker zitten met een biertje. Echt betrokken raken we niet en dat ligt niet aan Nevin en haar band. Haar liedjes, ergens tussen dreampop en shoegaze, zitten goed in elkaar, zwellen aan met stem en synth, om dan weer zweverig door te gaan. Zoals shoegaze betaamt, zijn de jaren tachtig nooit ver weg. Vooral de synth en de hoge en lange gitaaruithalen roepen deze op als een sceance. Denk hier Hope Sandoval (o.a. Mazzy Star) gesterkt met Kurt Vile power. Maar het slaat een beetje dood in het biercafe.

Het is jammer om te merken dat Kompaan nog niet heeft geïnvesteerd in wat minimaal nodig is om zelfs maar kleine optredens fatsoenlijk uit te versterken. De setting is zeker vet. Door de band niet op het podium te hebben staan, wordt het fijn intiem. De bakstenen muur achter de band geeft een wat Amerikaanse feel. Maar het geluid moet echt beter. Twee staande speakers, zonder noemenswaardige PA, doen een volle band geen recht. Dit is een set up voor een singer-songwriter op een barkruk met enkel gitaar. De zang van Nevin vecht om boven de instrumenten uit te komen, terwijl bij haar liedjes juist haar stem de voorgrond heeft en verdient. Zelfs als ze praat, is het slecht verstaanbaar op drie meter van de speaker. Nevin verdient beter en Kompaan verdient genoeg om een betere uitversterking aan te schaffen. “Do or don’t do, there is no try!”, zei Yoda daar eerder boos over.

Terug in September moet JesperJesper even op gang komen. De band rond Paceshifters-drummer Jesper Albers speelt indie zoals vele bands op het Excelsior-label dat doen of deden; denk Johan of Daryll-Ann. Helaas weet hij daar, ondanks een uitstekende band, niet een eigen smoel aan te geven. Een cover van Lucinda Williams, ‘Drunken Angel’, zorgt voor een kentering in de set. Er lijkt gelijk of er daarna meer pit in het optreden komt. De opleving duurt echter niet lang . Na afloop beklijft dat dat JesperJesper een prima optreden gaf, maar dat er weinig nummers zijn blijven hangen. 

Nevin

Nevin

JesperJesper

Bij Cocobolo in Vavoom is het stampensvol en van wat we van buiten meekrijgen, is dat volledig terecht. Met name het groovende basspel van Hilde Luytjes brengt ons aan de andere kant van het raam in beweging, maar zij doet het natuurlijk niet alleen. Cocobolo is funky, loungy en exotisch, en als er één ding is wat we hebben geleerd, is het dat we de volgende keer eerder moeten zijn.

In de kleine zaal van PAARD speelt ondertussen Ruwhel & de Bigi Blues Band. Er staat een achtkoppige band die geen Rotterdamse blues speelt: R&B op het randje van nu-soul, met gitaar, sax toetsen, en heel veel Bonaire-vibes. Want daar liggen de wortels van Ruhwel. Zoals de heerlijke kuminda krioyo keuken van Bonaire een mix is van Latijns- en Noord-Amerika, Afrika en Nederland, zo is de muziek van Ruhwel dat ook. Denk The Family Stand meets Traffassi. Ruhwel en zijn band laten zien hoe groot de Nederlandse cultuur is. Want ja, Bonaire is gewoon Nederland; een gemeente zoals Den Haag dat is, maar dan warmer. Ruhwel's raps gaan diep. Hij spreekt van opgroeien en keuzes als Bonaire boy die in Rotterdam opgroeit, terwijl de zangeres van zijn Bigi Blues Band hem aanvult op het nummer “Diepe Pijnen”.

Vanuit die pijn is Ruhwel gegroeid zoals ook zijn act hier voor onze neus groeit. De artiest heeft de pijn van shoegaze. Maar in plaats van naar zijn schoenen te kijken, kijkt hij je aan met zijn ziel, en dan probeer je daar ineens Caribisch te dansen omdat hij je heeft geraakt en meetrekt. Het is ongelooflijk te zien hoe de band een zaal stijve Hagenezen met passie van links naar rechts naar achter en naar voor laat bewegen. “En nog een rondje!” Zanger en zangeres zwepen de volle zaal op en wie niet meedoet is een hark. De toetsenist tovert een steeldrum uit zijn twee meter lange Roland terwijl we omlaag gaan op de donkere tonen van de vette altsax. “En omhoog! Denke denke denke!”

Nederlands, Engels en Spaans klinken binnen de nummers vrolijk door elkaar. Ruhwel trekt een man op het podium en doopt hem Junior Flyer door een stagedive en crowdsurf te organiseren. Er wordt een biertje besteld voor de Junior Flyer, terwijl het publiek hem naar de bar brengt en terug naar Ruhwel met een verse pint. Proost! Maar wij moeten door.

Cocobolo

Ruwhel

Ruwhel

In Kompaan Binnenhaven, dat bomvol staat, wachten poprondegangers op de postpunk act THAMES. Terwijl de speciale bieren uit het tap vloeien brengen STiCKFiGS het slechte nieuws: "Wie zijn er hier allemaal voor THAMES? Dat zijn wij niet" roept bassist Eelco door de microfoon. Er zijn wat fans aanwezig, maar het lijkt er niet op dat men afdruipt door deze onverwachte mededeling. Logisch, want het drietal knalt zo'n energieke punkrockset erdoorheen dat je nauwelijks de kans krijgt om te vertrekken. Niet dat je dat wilt overigens. De mannen zijn al bezweet voordat er een noot is gespeeld en komen op stoom met de eerste single 'Ghosts'. Het duurt niet lang voordat de eerste moshpit op gang komt. Zouden de talloze ingelijste bierprijzen aan de pilaren dat aan kunnen? Complete chaos dus, zelfs een crowdsurfer passeert de revue. Tussendoor grappen de mannen dat ze wel moeten praten, want ze hebben nog niet genoeg nummers geschreven. Vaart in de set is inderdaad het enige dat ontbreekt. De set leunt op strak gitaarspel en zit ramvol herkenbare riffs en teksten. Met een voldaan gevoel vervolgen we de route.

Yaro Mila

Yaro Mila

Kijk, dit is het risico van de Popronde. We lieten de climax van Ruhwel achter ons omdat we de opening van Yaro Mila wilden meekrijgen, en dan begint ze met vertraging. Maar het is het waard om haar te zien beginnen en de reactie van de zaal te zien, want ze staat er gelijk. Een toetsenist, een gitarist en twee danseressen dragen doorschijnende neon-gele visnet-shirts met daaronder afgeplakte tepels. Yaro Mila zelf draagt een zwarte leren jas, een fantastische Lady Gaga-waardige korte jurk met fishnet-stockings en zwart-witte blokhak laarzen. De eenduidige aankleding van de band versterkt de extravaganze van Yaro Mila zelf, zoals ook de twee danseressen dat doen.

Zowel qua muziek als uiterlijk haalt Yaro haar inspiratie shcijjnbaar uit avant-garde, glamrock, en geblondeerde Italo disco (denk Spagna). Vertel ons dat dit de songfestival inzending is van Malta, Finland of Albanië, en we geloven je. Maar dan een die wel kan winnen. Yaro Mila is da real thing, the main act, en dan niet verzonnen door Cornald Maas. We horen Britney, de trotse kracht van En Vogue, Lady Gaga, vroege Madonna en toch ook wel Ava Max. En daar dan weer een italo discosaus over. Hier is zeker hitparade potentieel, zonder doorsnee te zijn.

Niet alle nummers zijn even 538-ready. Dat maakt die nummers zeker niet minder, integendeel. Het iets rustigere ‘I’ve Got Issues’ (“Dit is persoonlijk mensen!”) ligt wel weer goed in het mainstream oor, ook al zoekt het wel de grenzen op. Dit is doorvoeld en vanuit de tenen. “Muziek is mijn therapie en dit, vanavond, is onze groepstherapie, alright?!” En met die woorden zet ze ‘Therapy’ in. Lange uithalen, snerpende gitaar en een headbangende Yaro Mila. Als je in een weekend therapie nodig hebt, ga dan zeker even naar een optreden van Yaro. Dit is batterijen opladen. Yaro Mila verdient een grotere zaal met een catwalk.

Het programma in de Zwarte Ruiter wordt afgesloten door Femme Fugazi, en dat roept op het eerste gezicht wat vraagtekens op. We zien, nog voor het optreden is begonnen, een onschuldig ogende zangeres en een gemêleerd gezelschap aan bandleden. Maar als het kwartet gaat spelen, blijkt het allemaal te kloppen. Diepe, dragende baslijnen, furieuze drums, vervreemdende gitaren en een zangeres die haar praatzang er vol overtuiging uitperst. De Zwarte Ruiter verandert in een moshpit, maar er kan ook gedanst worden. Nummers gaan over mieren, stinkende collega’s of Gerard Joling; want waarom niet? Ondertussen dendert de band voort en is het optreden na drie kwartier eigenlijk te snel weer afgelopen. Lekker!

CONCLUSIE
Na afloop van het optreden zijgen wij, na vijf uur van hot naar her rennen, uitgeput neer buiten de Zwarte Ruiter. We maken de rekening op: hoe was deze Popronde? Vooropgesteld, als je van muziek houdt en je laat zoveel gratis optredens aan je voorbijgaan, hou je dan wel van muziek? Dat zegt echter nog niets over de kwaliteit. Gelukkig was die ook dik in orde.

De line-up was divers en er was een trend van rauwe oprechtheid. Punk leeft, hardcore ook, en poëtischer dan ooit tevoren. Meer nog, oordelend naar de kracht van Keenan Mundane en de ‘in your face’ salsa punk van Ysa Bermejo, heeft het haar vuige virus losgelaten op andere genres. Dat maakt het leven niet kut, integendeel. Een uitlaatklep staat voor je klaar en die kan ook vrolijk zijn zoals de zon uit Bonaire die Ruhwel met ons deelde in PAARD. Ook de piano van XA4 en de virtuoze stoomwals die Femme Fugazi is, blijven ons bij. Als dit een voorbode is van wat muzikaal Nederland te bieden heeft, dan is de toekomst van de Nederlandse muziek in goede handen.

FEMME FUGAZI

FEMME FUGAZI