Het Malieveld baadt in het zonlicht als voorprogramma ONE OK ROCK uit Tokyo de boel mag aftrappen. Thuis in Japan schijnt de band stadions plat te spelen, dus het grote veld zou geen probleem moeten zijn. "ONE OK ROCK is back!" klinkt van het bandje dat het Japanse viertal aankondigt, waarna de band opkomt en single 'Safe Yourself' inzet. Frontman Takahiro Moriuchi, kortweg Taka, roept het publiek op om hun fucking hands up te gooien en daarmee is de toon gelijk gezet. Muzikaal zit de band een beetje tussen de melodische hardrock van Muse zelf en de emopunk van My Chemical Romance in, hoewel die laatste vergelijking ook kan komen door het schelle geschreeuw van de zanger, maar de songstructuren zijn een stuk meer poppy. Bij vlagen is het bijna boyband-esque wat de band op de planken legt. Daar helpen de ingestudeerde pirouettes van gitarist Toru Yamashita en bassist Ryota Kohama niet bij. De band doet zich veel meer heavy voor dan dat ze eigenlijk zijn, maar het publiek wordt wel degelijk opgewarmd. De maniakale bewegingen van Taka helpen hier ook goed bij. Als na een kort halfuur ballad 'Wherever You Are' (ruim 120 miljoen streams op Spotify) wordt ingezet als afsluiter, is een deel van het veld om en eet het uit de hand van de Japanners.
Dan is het tijd voor het volgende voorprogramma. Muse staat bekend om het hebben van (middel)grote artiesten die voor ze mogen openen (voorheen onder andere: Bastille, Nothing But Thieves en, natuurlijk, De Staat) en ook nu is dat het geval. Brightons spierballenrockduo Royal Blood heeft de taak het publiek nog warmer te krijgen. Eind mei baarde het tweetal opzien door tijdens het BBC Radio 1's Big Weekend in Dundee het publiek te schofferen omdat zij de rockmuziek van de band niet voldoende waardeerden. Daar hoeft de band zich hier geen zorgen over te maken, want het publiek van Muse gaat immers prat op het steviger werk. Dat is ook wat het duo maakt, rockmusic for rockpeople. Het stuwt, beukt en is een tikkeltje lomp. Zanger/bassist Mike Kerr gaat in de eerste drie songs door evenveel basgitaren heen (waarom eigenlijk? Hij gooit er zo veel effecten overheen dat het toch allemaal als een gitaar klinkt) en drummer Ben Tatcher slaat zo hard mogelijk op zijn trommels. De band vraagt om applaus, gooit er een bokkengroetje uit en er volgt zowaar een flinke drumsolo. Het publiek dat op Muse afkomt vind het geweldig, maar achter de façade van spierballen en scheurende bassen, zit niet zo veel muzikaal vernuft.