Zaterdagmiddag half zes. Buiten schijnt de zon nog, maar op Grauzone is het altijd donker. Mensen met haarlak en lederen kleding en make-up op plekken waarvan je niet wist dat het kon verwelkomen je in het Engels, Duits en talen die niet in het doorsnee vakkenpakket zaten. Grauzone is internationaal een fenomeen, ‘het Burning Man van de underground’ - volgens een willekeurige bezoeker. Op naar avond twee.

Als je zegt Grauzone, zeg je underground. En zeg je underground, dan zeg je Depeche Mode. Ritual Howls is dan wel geen coverband. Maar als je muziek die kant op neigt door de elektronische beats en synth, dan ben je al op de helft. Als vervolgens je frontman net zo klinkt als David Gahan, en dat doet Paul Bancell met zijn imposant-diepe stem, dan is de cirkel rond. Vooruit, het zit allemaal in een eigentijds jasje. Het midi-keyboard en soundboard waar Chris Samuels virtuoos en goed gesnord op losgaat bestonden nog niet in de jaren '80. Maar op wat geknik in de zaal na, krijgt het trio uit Detroit de eerste bezoekers van de dag niet mee. Omdat pas op ruim 30 minuten in de set ruimte is voor de eerste publieksinteractie en het zaallicht achter de band staat opgesteld, blijft de band nagenoeg anoniem – in muzikaal en persoonlijk opzicht.


 

Ritual Howls

Ritual Howls

Klokslag 18:00 komen vier ogenschijnlijk timide muzikanten en een boomlange gitarist het podium op. Dat de band niet volledig in het zwart is gehuld, doet al vermoeden dat dit geen typische Grauzone-act is. De aanwezigheid van een saxofoon maakt DEADLETTER nog iets verdachter. Wanneer de eerste gitaarriffs door de zaal knallen bevestigt de groep uit Londen dit dubbel en dwars, dit is niet je doorsnee Grauzone-grauwheid. Dit is garage doordrenkt in ongefundeerde capsones uit het Britpop-tijdperk die in de frontman Zac Lawrence volledig vorm krijgt. Rechts op het podium hebben de gitarist en basgitarist de choreografie strakker dan strak. Saxofoniste Poppy Richler verrast halverwege de set met een cowbell, en vervolgens met een banaanvormige maracas. Want ja, als je met een saxofoon op Grauzone staat, dan kan alles. Frontman Zac Lawrence blijft de interactie met het publiek opzoeken, en heeft als liefdesbaby van die twee de moves like Jagger en looks van Harry Styles aan zijn zij. Tijdens ‘Binge’ en ‘Zeitgeist’ van het album Heat (en warm was het, want het shirt van frontman Lawrence verdwijnt al snel) wordt het publiek herhaaldelijk gevraagd om naar voren te komen: “You are moving away again. Cozy, cozy, cozy.”, gebaart de zanger. Meezingen door het publiek tijdens het politieke ‘Fit For Work’: “four out of ten”, volgens de frontman. Als we toch cijfers gaan geven, geven wij de onterecht lage vulling van de Grote Zaal een four out of ten, maar de energie in die zaal en op het podium ten out of ten.

Deadletter

Deadletter

Dat een band nog een laatste soundcheck doet onder toeziend oog van het publiek, dat is op een festival als Grauzone niet vreemd. Dat dit tien minuten na aanvangstijd is, is wat vreemder (en dat dit ook niet de laatste keer zal zijn deze avond wijten we maar aan de personeelstekorten). Waarom zijn die paar minuten zo relevant? Omdat headliner Emma Ruth Rundle niet veel later in de andere zaal aan haar set begint, en de zaal voor een groot deel leegtrekt. Na een tergend lange soundcheck waarin Algiers al laat zien wel iets te kunnen op muzikaal vlak, wordt het verveelde publiek ook nog even getrakteerd op (Arabische) zaalmuziek. De band verlaat namelijk het podium.

Terwijl de Kleine Zaal zich vult met de geur van de DJ-döner-duisternis-extravaganza uit de foyer, betreedt de multinationale groep onder lauw applaus weer het podium – nu voor het echt. De set begint met wat ruis uit een ouderwetse FM-radio, en wat volgt is een bijzondere opeenstapeling van loopjes en samples in een mix van… tsja. Van wat? We horen urban, drum ‘n bass, post-punk, rock en wat gospel. De zaal lijkt het ook niet helemaal te weten. Het gepiel aan knopjes op het podium past misschien beter bij Rewire, terwijl het politieke geluid zoals in ‘The Underside of Power’ en in samples over demonstraties in Atlanta misschien wel weer zou passen op Crossing Border. Dat maakt het zo vaag dat het ook wel weer op Grauzone past. Rap op tyfusharde muziek, terwijl twee drummers, een gitarist en een bassist die handig is met toetsen en knopjes zich uitsloven en laten zien allemaal vaardig te zijn op hun instrument. Zo vatten wij deze act maar samen.

Algiers

Beiden gekleed in een witte trouwjurk staan de twee bandleden van Vulva recht tegenover elkaar op het podium van het Paardcafe. Dat betekent overigens niet dat het kleinste podium van het festival geen bekijks trekt: het staat bomvol. Vulva zorgde al voor opschudding toen de SGP vorig jaar Kamervragen stelde over de confronterende nummers. Gelukkig heeft dat de muzikanten niet tegengehouden om verder te gaan met hun feministische sludgemetal. Na een aantal nieuwssnippets over de brute stand van zaken betreffende abortus in Amerika, zetten de twee ‘Kill the Baby’ in, en met nummers als ‘We Only Fuck So You Can Cum’ en ‘Forsaken’ is het al te raden dat Vulva’s oeuvre inspiratie put uit een grote portie woede. De kracht die de bassist en de drummer daarmee het publiek in slingeren is kolossaal, maar boet daarom soms wel in op kwaliteit. Naast alle serieuze thematiek is er hier en daar wel ruimte voor een grapje of een glimlach tussen de twee muzikanten en daarmee is het huwelijk tussen humor en keiharde femi-metal goed afgesloten.

The show must go on, ook als je je meniscus gescheurd hebt. Frontvrouw Actually Huizenga betreedt het podium van de kleine zaal van PAARD in krukken. Patriarchy kan beginnen. 
De Amerikaanse ‘snuff metal’-band is een waar spektakel om naar te kijken door de Tim Burtonesque verkleedpartij. Al vrij snel verdwijnen er kledingstukken van de bandleden en maken plaats voor edgy leren ondergoed; vanaf dat moment slaat de toon ook om naar nadrukkelijk kinky. Microfoonkoorden worden op de lyrics van ‘Hell was Full’ rondom de nekken van Actually en haar drummer gedraaid, die een chemie hebben die voelbaar is tot achterin de zaal. De elektronische beats van zijn kant zijn simpel, maar worden desondanks al het theater strak uitgevoerd. Actually zelf hoeft zich niet te verschuilen achter de bergen reverb en zingt zuivere uithalen. En dat allemaal terwijl ze haar lichaam over de barkruk heen wurmt: dat gaat niet altijd soepel, en hier en daar wordt er ook gelachen. Na alle tepels, synths, lakleren onderkleding en uitgespoten waterflesjes laat Patriarchy een kleddernat podium en evenzo nat publiek achter.

De Grote Zaal is een metamorfose ondergaan. Van de stapels versterkers is niets meer te zien. Er staan nu een vleugel en een bescheiden akoestische gitaar klaar voor een intieme set in een niet zo intieme zaal. Wanneer Emma Ruth Rundle wordt begeleid naar haar vleugel, is duidelijk dat de headline van deze avond ook zelf een metamorfose is ondergaan. Vanmiddag bonsde ze nog vrolijk op de deur van PAARD om te vragen waar ze zich moest melden, terwijl een deur verderop een niet nader te noemen band voor de zoveelste keer de uitgang werd gewezen omdat er iets te pontificaal gebruik zou worden gemaakt van verdovende middelen. Vanavond loopt Rundle met Grauzone-bleke make-up het podium op. Na het strikken van haar veters heet de Amerikaanse singer-songwriter het toegesnelde publiek welkom: “Hello my name is Anna, and I am gonna play some music”.

De folkzangeres gooit in het uur dat volgt een heel spectrum aan emoties de zaal in en weet die emoties variërend van intens fluisterend tot zeurderig-schreeuwend feilloos met haar stem te versterken. Waar folk van singer-songwriters over het algemeen wel vrolijk is, lijkt Rundle in een grote pot ellende te zijn gevallen. Met de nodige zelfspot (“I’ve got a couple more uplifting jams for you”) kondigt Rundle haar nummers aan. Want nee, licht is de avond niet met thema’s als jezelf in slaap drinken, onbeantwoorde liefde en het voorbijgaan van het leven. Dit benadrukt de zangeres ook nog eens met haar theatrale traangebaren bij elke keer dat het woord “teardrop” valt. Misschien is dat ook wel het mooie aan Grauzone, dat je je na een avond onderdompelen in duisternis ondanks de omstandigheden in je eigen leven toch gewoon best ok voelt. Muzikaal zit de stemmige set piekfijn in elkaar. Van het ritmisch trappen tegen de voetpedalen van de vleugel tijdens ‘Body’ tot de het gastoptreden van celliste Jo Quail tijdens ‘Citadel’, Rundle laat zien dat gothic folk uitdaagt om de gitaar, piano, haar stem en mimiek op creatieve wijze te benutten. En een knipoog naar de band-die-niet-genoemd-mag worden kon de Amerikaanse niet laten: “Here is another song that I wrote about cocaine, haha… I never write about drugs, dont do drugs”. En ondanks dat Rundle haar luisteraars nederig bedankt voor de stilte, viel er toch af en toe een “Ssst!” in het publiek te horen. Ja, ook de Dutch Disease lijkt endemisch te zijn.

Emma Ruth Rundle

Emma Ruth Rundle

Rivendell, Mirkwood, Lothlórien? Nee, deze elfjes van Kælan Mikla komen uit Reykjavik, en hebben daar iets te lang i̶n̶ ̶h̶e̶t̶ ̶o̶o̶g̶ ̶v̶a̶n̶ ̶S̶a̶u̶r̶o̶n̶ naar de Eyjafjallajökull zitten staren. Daar wordt het qua aankleding allemaal niet gezelliger van. En de teksten zijn met songtitels als ‘Kalt’ en ‘Örlögin’ ook niet heel opbeurend, voor zover er überhaupt iets van valt te bakken. Want met IJslands, een taal die ongeveer 300.000 mensen machtig is en die het trio de hele set gebruikt, kom je niet heel ver op deze wereld – zou je denken… Toch staat M̶i̶d̶d̶e̶n̶-̶a̶a̶r̶d̶e̶ de Grote Zaal voor het eerst vandaag nokvol, ook op het balkon. Frontvrouw Laufey Soffía maakt er een gewoonte van om nagenoeg ieder nummer te beginnen met wat alternatieve dans en haar rug naar het publiek. In combinatie met de ronkend stuwende bas, synths en incidentele dwarsfluit, cinematisch aangevuld met een lichtshow die permanent is gehuld in mist van de D̶o̶d̶e̶ ̶M̶o̶e̶r̶a̶s̶s̶e̶n̶ rookmachines die overuren draaien, zet Kælan Mikla een set neer die de Grote Zaal in beweging krijgt. Sterker, de Grote Zaal is voor het eerst vanavond afgeladen. Tegen 22:00 loopt het iets leeg. Maar zelfs met concurrentie op vier andere locaties blijft een groot deel van het publiek plakken, ook bij het dramatische geschreeuw tijdens ‘Sólstöður’. Niet gek, voor de act die pas twee weken geleden wist dat zij het afwezige Drab Majesty moesten vervangen. Hiermee laat het IJslandse drietal zien dat de k̶r̶a̶c̶h̶t̶e̶n̶ ̶v̶a̶n̶ ̶d̶e̶ ̶E̶n̶e̶-̶R̶i̶n̶g̶ donkere, dromerige post-punk verbindt op een niveau dieper dan alleen tekst. Tenzij de honderden toegesnelde fans allemaal IJslands spreken, dat kan natuurlijk ook.

Kaelan Mikla

Kaelan Mikla

Men neme een eenheid Ultravox en een eenheid Gesaffelstein, een paar extra druppels onbegrepenheid voor de smaak en een kwartier in de oven. Het resultaat TR/ST (voorheen bekend onder de naam Trust) dat in de Grote Zaal van PAARD de afsluiter is voor het nachtprogramma. Een bak industriële technobeats met synthpop toplagen en nasale zang van Robert Alfons. De frontmens dartelt over het podium, zet uitdagend diens voet op de monitors en probeert een zo gepijnigd mogelijke indruk achter te laten. Het publiek danst en laat zich meesleuren in de magische sfeer die neer wordt gezet door de act. In eerste instantie komt de beukende muziek keihard binnen, maar beklijven doet het niet helemaal. Een uur na de show is de betovering al lang en breed verbroken en is de vraag vooral waarom de act zo veel indruk wekte.

Neem dan Panic Shack. Een punkband uit Cardiff die inderdaad heel Brits aanvoelt. De gitaristen, bassist en vocalist staan allemaal op een lijn vooraan het podium. Daar moet de focus op liggen, want als een ding opvalt is het plezier dat de band uitstraalt. Songs over mensen die melk met thee in plaats van thee met melk drinken, mannen die vervelend kijken/praten ("Hey when you look at me like that, when you talk to me like that, i don’t really like it") en mealdeals van een broodje, een frietje en een drankje voor drie pond razen voorbij en elk moment lijkt het alsof het vijftal de beste avond van hun leven heeft. Dit enthousiasme maakt het verschil tussen een serieuze kanshebber voor leukste act van de avond en het zoveelste middelbare schoolbandje, hoewel het feit dat de band ook retestrak speelt ook wel meehelpt. Er is een choreografie ingestudeerd aan het eind van ‘Jiu Jitsu’, er wordt gedreigd met het neersteken (clippen) van de persoon die een aansteker (clipper) heeft gejat en er wordt ook nog even een feministisch statement gemaakt. Zelfs de obligate cover van ‘Gay Bar’ van Electric Six voelt niet zo storend als dat het gevoeld zou hebben bij een minder gemotiveerde band.

Voor de nachtbrakers wordt er nog een bijzonder programma opgezet in de Grote Zaal van PAARD. Daar wordt, na een dragshow, de DJ-booth midden in de zaal gezet voor Zanias en later Ellen Alien. Het zorgt voor een boilerroom-esque vibe, het missen van de afstand tussen artiest en publiek. Tot in de vroege ochtend wordt er gedanst en op geen enkel moment lijken de DJ’s last te hebben van vervelend publiek. Een setting die op andere festivals geheid voor hommeles had gezorgd, pakt uitstekend uit.

Het formulier wordt geladen...