Goldband in PAARD. Dat is thuiskomen. Op verschillende festivalpodia werd deze zomer al met de groengele stadsvlaggen (en die van Scheveningen) gewapperd, maar zelden smaakte ‘Mijn stad’ zo puur als vanavond in een uitverkocht PAARD. De zaal ging gretig mee in de ontwapenende energie en zong uit volle borst mee met liedjes die al zo diep zijn verinnerlijkt dat de ogen gesloten blijven. Goldband raakte vanavond een essentiële snaar. Een snaar die de hele stad en alle buurten omspant en bijeenbindt. De Haagse snaar.

Het is met recht een prestatie te noemen dat Goldband geen natuurlijke doelgroep heeft. Alles loopt door elkaar: zowel de muziekstijlen als de pluimage van de steeds groter wordende fanschare. Goldband treft overal in Den Haag een warm hart. Van koffiehuizen in Laak tot de bistro’s van het Statenkwartier: de liedjes vinden hun weg in het gehoor en het hart van menig Hagenees en Hagenaar. Dat bleek vanavond ook weer in een kolkend en uitgelaten PAARD. Van jong tot oud. Van student tot boomer in hippe capuchontrui. De Haagse ziel werd vanavond even goed uitgelaten en ontplofte bij de opkomst van de go(u)denzonen.

De voorwas werd vanavond verzorgd door de Antwerpse band Borokov Borokov. Het is lastig om exact te vinger leggen op dit collectief. En dat hoeft ook niet, want dat houdt het fris. In de basis speelt het gezelschap leipe elektro met dito energie. Een soort Kavinsky’s ‘Nightcall’ op happy pills. Een fijne mix van Monty Python en Kraftwerk. Vanuit deze prettige doch precieze chaos is de grondverf dekkend genoeg voor de hoofdact: Goldband.

Dat het Haagse collectief de gehele witte was voor zijn rekening neemt, is een understatement. Goldband kwam, zag en overwon moeiteloos. Het voelde als een laatste krachtinspanning na een zomer vol ingeloste beloftes. De druk onder de band bouwde zich op tot en met de Alpha-tent op Lowlands. Dit optreden, dat met recht legendarisch genoemd mag worden, vormde de kroon op de noeste arbeid van de band. Met een trits erkenningsbokalen weet Goldband zich nu al verzekerd van een plek in de Nederlandse popcanon. Maar dan rijst de vraag: hoe nu verder? Dat is echter voor latere zorg.

Vanavond was vooral een thuiswedstrijd waarin Goldband het voorste van zijn tanden liet zien, maar niet het achterste van zijn tong. Van de Maan-vrijage ‘Stiekem’ tot de maatschappelijk geëngageerde samenwerking met Sophie Straat op ‘Tweede Kamer’ en van de moderne evergreen ‘Witte was’ tot aan instant popklassieker ‘Noodgeval’: de aanwezigen slurpten het gulzig op en vormden zich probleemloos tot moshpits of een dansend collectief met ontbloot bovenlijf. Tijdens ‘Mijn stad’ leek alle energie samen te ballen in een gloeiende bal groengele liefde. Even smolt de zaal samen tot één perfecte Haagse samenleving. Een waarin alle wijken eenzelfde ritme en wezenlijkheid voelden. Goldband snapt dit. En gaat er vanavond ook bijzonder goed op. Terecht.

Het is oprecht heel bijzonder wat Goldband weet klaar te spelen. De band verkent alle bandbreedtes van alle mogelijke genres en slaagt daar eigenlijk altijd in. Het is alsof het Plein in staat is te versmelten met PIP. Die verbroederende gloed weet een bezield, maar ook afgemat, Goldband probleemloos tentoon te stellen in een hongerig PAARD. Het zou goed zijn als Goldband, analoog aan Stromae, even rust neemt om op krachten te komen. Even nog dat AFAS-drieluik, maar dan weer terug naar Agga. Komt goed, jongens.