Het begon allemaal in Athene, Griekenland. Hier groeiden de broers James McEwan en Alex Andropoulos, respectievelijk gitarist en drummer, en bassist Giannis Moschos op. Alex en Giannis kenden elkaar van de middelbare school. Sinds die tijd speelden de drie in verschillende bands en samenstellingen met elkaar. James: “Ik startte een band met een paar vrienden en we hadden een drummer nodig. Toen zei ik: ‘mijn jongere broer drumt, laten we hem proberen.’ Ik wilde eigenlijk niet met mijn broertje in de band, maar hij bleek irritant goed te zijn.”
In Athene is een aparte muziekscene. Er zijn veel DIY (Do It Yourself) gigs. Er zijn heel wat punkvenues uit de jaren ‘80, maar ook kraakgelegenheden waar zelf optredens worden georganiseerd. Het is makkelijk om veel te spelen als je start. Ook als je jong bent. Giannis: “Als je start gaat het al snel goed, maar op den duur raak je een plafond. Vanaf daar is het heel lastig om bij de volgende stap te komen.” Volgens de bandleden is er in Den Haag geen grote DIY scene voor rock en indie, maar kan je wel makkelijker op de wat grotere podia komen en zijn er meer groeimogelijkheden. Een ander groot verschil is dat de bands in Athene op slechte apparatuur spelen. Giannis: “Veel venues hebben half kapotte amps op bierkratten staan. We leerden hoe we daar mee om moesten gaan. In Den Haag lijkt iedereen grote pedalboards en goede apparatuur te hebben. Ook zijn de optredens meer georganiseerd.”
De muziekscene in Athene met de DIY cultuur heeft de band gevormd. James refereert aan de bassist van Joy Division: “De baslijnen waren vaak wat hoger, maar dat kwam omdat hij door de slechte apparatuur de lage tonen niet kon horen. Veel rockmuziek is gevormd door het gevecht met apparatuur.” Zo ging het dus ook bij Quaich.