We spraken het duo na hun show op het Boekids Festival in het Paard van Troje alwaar ze een optreden gaven voor een veel jonger publiek dan dat ze gewend zijn.
Zo heren, om maar meteen met de deur in huis te vallen: zijn jullie de act en de maskers inmiddels niet een beetje zat?
Bernd: “Nee, ik vind het wel prettig eigenlijk. Ik vind dat je als je op het podium staat ook visueel iets moet brengen en bij ons werkt dat ook. Je merkt wel dat sommige mensen kritisch zijn als ze het voor het eerst zien, dat ze zitten van ‘what the fuck’ is dit, maar dat de muziek dat dan vervolgens weer ontkracht. En voor de mensen die het wel gaaf vinden, gaat het nog verder omdat we met de muziek dan ook vol gas gaan. Daarbij komt dat het ook prettig is dat ik als het is afgelopen mijn masker af kan zetten en kan opgaan in de massa.”
Paanham: “Het hoort ook gewoon bij de Kraaien, die mystiek. We zijn daar ook de enigen in dus waarom zou je het overboord gooien? Het zou toch gek zijn als ik morgen in mijn spijkerbroek op het podium zou gaan staan?”
De maskers hebben wel als gevolg dat jullie niet herkend worden, hadden jullie niet iets meer erkenning gewild als je niet op de bühne staat?
Bernd: “Nee, helemaal niet.”
Paanham: “Ik vind het juist fantastisch. Dat je naast je leven als Kraai ook andere dingen kunt doen.”
Bernd: “Ooit kwam Gers Pardoel naar ons toe en die vond het waanzinnig. Hij vertelde dat hij niet naar de Efteling toe kan gaan omdat hij daar belaagd wordt door mensen. Als ik op straat zou lopen en de hele tijd ‘Hey, ik vind je lekker!’ naar mijn hoofd zou krijgen, zou ik ook helemaal gek worden. De erkenning is wel een compliment voor wat je doet maar daar gaat het uiteindelijk niet om, het is geen zelfverheerlijking.”