Rewire 2016: vrijdag

Kruipt onder je huid en laat je neusvleugels trillen

Tekst: Joeri Gordijn en Frank de Jong | Foto's: Jan Rijk en Stephan Kaffa ,

Rewire laat je verbazen, verwonderen en blaast je zonodig omver. Op de vrijdag was het voor liefhebbers van zowel soundscapes, wereldmuziek als zware bassen genieten. De goede opbouw van het festival was zelfs terug te zien in het publiek, met serieus op de grond liggende kunstliefhebbers bij Chris Watson tot helemaal losgaande tieners bij Amnesia Scanner. Een festival voor een breder publiek dan je van te voren verwacht dus. Lees en bekijk de ontdekkingstocht die 3voor12 Den Haag maakte op de vrijdag van Rewire 2016.

Bij het openingsconcert lijkt er wel een aanwezigheidsverplichting te zijn. De zaal zit propvol en het is muisstil. Het Duitse Stargaze is gevraagd om de muziek van de cultfilm ‘Under The Skin’ te vertolken. Op het scherm worden delen van de film vertoond, zo zien we het bloedstollende begin en het verwarrende einde van de film. De visualisatie is een fijne toevoeging aan de schrille haast nerveuze muziekstukken. De zaal kleurt zich zelfs naar de muziek. Mica Levi heeft oorspronkelijk de soundtrack gecomponeerd, maar schittert door afwezigheid. Na afloop wordt Tanja Busking het podium opgeroepen. Het publiek lijkt haar te verwarren voor Mica en klapt uitvoerig. Een prachtige opening van het festival, op naar meer verwarring en verbazing.

Brokenchord bijt het spits af in Paard II, ofwel: de kleine zaal. De Litouwse producer Ernestas Kausylas  produceert met gitaar in de hand en een elektronische werkbank voor zich een muur van geluid. Die muur wordt daarna op magistrale wijze aan stukken gebeukt door drummer Augustas Baronas (die Ernestas meeneemt tijdens optredens). Er ontstaat een soort krautrock die niet zou misstaan in de hedendaagse clubs (clubkraut?).

Clubmuziek krijgen we in Paard II ook voorgeschoteld van de in Teheran geboren Ash Koosha. Die zich in een uur tijd zonder een moment te verzwakken door zijn set heen tweakt en draait, de beloofde virtual reality bril heeft hij alleen niet op. In het inmiddels bomvolle, Paard II worden daarna de lichten nog verder worden uitgedraaid en is het enige wat af en toe te zien is de spierwitte glimlach van Jlin. Deze vrouwelijke Amerikaanse footwork producer knalt met zichtbaar plezier samples, staccato ritmes en harde lage bassen de zaal in. Wat opvalt is het ontbreken van snares. Het publiek krijgt ze in de eerst helft van van het goed uur mee, maar wanneer Jlin de intensiteit afbouwt lijkt ook de aandacht in de zaal te verslappen.

Nadat Kaitlyn Aurelia Smith de Lutherse Kerk heeft opgewarmd is Kara-Lis Coverdale aan de beurt. Voor dit optreden is de hulp ingeschakeld van MFO, een audiovisuele artiest, die bekend is van zijn werk met Tim Hecker en Ben Frost. De Kerk is omgetoverd tot een anatomische les waarin het publiek in waaiersvorm aandachtig om Coverdale heen zit terwijl zij onder het spreekgestalte haar keyboards en piano’s ontleed. Coverdale overspoelt haar leerlingen met stemmen en klanken, die daarna weer vervormen of juist vorm aannemen. Een niet ophoudende stroom informatie wordt de kerk ingestuurd.

Na een korte pauze krijgt Chris Watson het podium voor zichzelf. Watson is net een professor. Eerst licht hij uitvoerig zijn uit te voeren ‘Sound Of Sanctuary’ toe. Daarna een praktijkles: voorover gebogen informeert hij de mensen met opnames van het tropische regenwoud. Zwijgend mengt hij de rumoerige organische massa.

Chis’ samples zijn kraakhelder en komen levensecht over. De aanwezigen reageren op twee manieren. Een aantal vult de rumoerigheid aan door glazen om te stoten, anderen gaan met gesloten ogen totaal op in de opnames. Een enkeling gaat er zelfs bij liggen. Helemaal zen. Maar uiteindelijk is het toch gewoon een man met heel interessante verzameling field recordings.

In Prins 27 is het nog rustig als de eerste act begint. Die eerste act is Pierre Alexandre Tremblay, maar vooralsnog heeft hij zich naast het podium genesteld. Heather Roche bespeelt op het podium bassclarinet en wordt begeleid door een vijftal speakers die een muur van geluid produceren als antwoord op haar vlotte noten. Hierna staat Pierre zelf op, gewapend met een fretloze basgitaar. Onder de expressionistische tonen van Pierre loopt de zaal steeds voller. Als laatste betreedt Peyee Chan het podium, met microfoon in de ene hand en een kelk in de ander. Peyee maakt geluiden die lijken op vloeken, krijsen en zingen. Alleen dan net niet, een soort spoken word voor sonologen. Achteraf klapt het publiek, maar niemand weet waarom.

Na Pierre Alexandre Tremblay is het de beurt aan Yannis Kyriakides en Andy Moor, een Schot maar bekend van de Nederlandse punkbank The Ex. Hun opening wordt ruw verstoord door het oorverdovende geluid uit de foyer, maar zodra de deur sluit is alle aandacht voor de improvisaties van de twee. Kyriakides produceert donkere tonen uit zijn computer, en mixt deze met traditionele Rebetika muziek (de ‘Griekse blues’, opgenomen in de jaren 20). Hierover improviseert Andy Moor vervolgens met zijn door het leven getekende Telecaster gitaar. Af en toe komen de Griekse folk en het gitaarspel van Moore samen, om daarna weer afscheid van elkaar te nemen. Veel van de stukken ontaarden in chaos of komen juist weer terug bij het ‘origineel’. Er zit iets pervers in het vervormen van liedjes die soms al eeuwen oud zijn.  

De nasleep van de non-Rewire act Ellen Ten Damme met het Residentie Orkest is blijkbaar wat problematisch. Bij de eerste act is er namelijk al sprake van vertraging. Een enorme menigte wacht geduldig voor een dichte deur. Als James Holden eenmaal opstart in Paard I (de grote zaal van het Paard van Troje) is het toch even wennen. James doet een hele stap terug voor zijn gast: Maalem Houssam Guinia. De van Marokkaanse afkomstige Maalem heeft vier goedgezinde vrienden genomen.

De vrolijke Afrikaanse muzikanten sieren de voorgrond. James Holden voegt vanuit de zijlijn een synthlijn toe of een bliepje, maar is grotendeels afwezig. In de zaal voor het podium is een kleine stage waar de leden sporadisch een dansje of een kunstje laten zien. Vooraan zijn de aanwezigen helemaal aangestoken door de eentonige Gnawa muziek. En dat is misschien wel het bijzonderste aan het optreden. Er is werkelijk geen enkele spanning, slechts vijf hypervrolijke bandleden die veel te lang doorgaan.

Het loopt enorm uit na James Holden. Mikael Seifu moet het doen met een vrij lege zaal, wederom een gevolg van de vorige artiest. Het wordt omschreven als Ethiophiya-wi Electronic, maar het klinkt toch grotendeels als house, met soms een uitstapje naar Ethiopisch muziek. 

In Paard II verschijnt dan – na wat oponthoud – de rapper Mykki Blanco op het podium. En wát een verschijning! De transgender rapper komt als een ware diva het podium op, legt na één couplet de muziek stil en eist meer licht op het podium. Met volle energie knalt hij daarna opnieuw de muziek aan. De raps gaan daarna over de ‘normale’ hiphop-onderwerpen als blowen, feesten en je ‘enemies’ maar ook over de onzekerheden van een transgender of homo in de hiphopcultuur: “"They don't wanna see a man in a dress succeed,”

Maar eigenlijk valt dat alles in het niet naast de show die Blanco opvoert (of probeert op te voeren). Rewire publiek is nou niet bepaald getto, “I forgot how diffirent a festival crowd could be” zegt Blanco als hij weer geprobeerd heeft de mobiele telefoon in de lucht te krijgen. Maar het deert niet. Blanco’s stem begeeft het halverwege het optreden, maar met de laatste toontjes die zijn stembanden kunnen maken perst hij de woorden de zaal in (en af toe neemt hij een flinke slok olijfolie). Het deert niet. Als de stem het dan helemaal begeeft besluit Blanco de rest van de set af te maken in zijn zelf gecreëerde moshpit waar hij op de koop toe zijn weave (pruik) verliest. Een echte performer die het eigenlijk verdient om in de mainstream door hetero mannen gedomineerde hiphopscene door te breken.

Na Mykki Blanco sluit Rewire in de kleine zaal af met een rits producers en dj’s. Dat begint met Total Freedom, die een klein uur lang met een bizarre mix van grime en noise het niveau van de bassen nog hoger op drijft dan mogelijk lijkt. Maar dat het altijd harder kan bewijst daarna Amnesia Scanner. Met een racewagensample die dwars door de zaal lijkt te racen trapt het duo af. De zaal is pikkedonker met enkel een fel licht vanachter de twee. De bas is misselijkmakend hard, zo hard dat je neus vleugels er van gaan kriebelen, precies zo hard als je op dit uur wil.