Hans Teeuwen zingend en zwierend in Paard van Troje

Absurdistische cabaretier toont liefde voor pop en jazz op overtuigende wijze.

Tekst: Niels van den Bergh, Fotografie: Moos Wolfs ,

Na zijn laatste cabaretprogramma ‘Spiksplinter’ uit 2011 werd het plotseling akelig stil rondom de platte ‘volkskomiek’ Hans Teeuwen. De spaarzame keren dat de schijnwerpers op hem stonden was vanwege de aanslag op Charlie Hebdo of wanneer Peter R. de Vries in zijn ogen iets hypocriets had verkondigd. De langverwachte terugkeer op de Nederlandse bühne was weliswaar succesvol maar de gelauwerde kritieken bleven ditmaal achterwege.

Naast de grove en bizarre grappenmakerij heeft Hans gelukkig nog een ander talent waarmee hij vertrouwde en nieuwe volgelingen voor zich kan winnen. Namelijk het schrijven en gepassioneerd zingen van uptempo croonerjazzsongs. Neem de liedjes uit zijn voorstellingen, zet neerlands beste jazzartiesten er omheen en viola: de Hollandse Michael Bubblé met zwarte humor is een feit. Na de albums ‘Hans Teeuwen Zingt’ en het Engelstalige ‘How It Aches’ is sinds kort ‘Popstukken’ verkrijgbaar. Met deze nieuwe lading absurdistische jazzsongs op zak, stond de in Budel geboren cabaretier donderdagavond in Den Haags bekendste poptempel.

Terwijl Hans Teeuwen de bühne van de Grote Zaal betreedt, lijkt hij enigszins aangeslagen door de lage opkomst van vanavond. Maar binnen no-time weet de rasechte entertainer echter de knop om te zetten en onder begeleiding van zijn band 'The Painkillers' knalt hij ‘Doe het nou’ van het podium. De toon voor de avond is direct gezet.

Hans zingt, swingt en grapt zelfs op spaarzame momenten met het publiek. Na het nummer ‘Bang’ waarin zijn paranoïde angsten voorbij komen zegt hij kalmpjes: “Maar nu gaat het wel weer hoor”. Tijdens ‘Niets herinneren’ wordt er, ongegeneerd zoals altijd, geflirt met een dame vooraan het podium. Na enkele nieuwe nummers van zijn meest recente Nederlandstalige album komt ‘Benny & Giselle’ voorbij. De kenners in de zaal herkennen in deze verjazzde versie het vermakelijke nummer dat tijdens de theatertour  ‘Spiksplinter’ al werd gespeeld. Op deze slimme wijze weet Hans iedereen bij de les te houden die wel bekend is met zijn theateroeuvre, maar de jazzalbums nog nooit heeft gehoord.

Naast de enthousiaste aanwezigheid van de frontman, staat ook de begeleidingsband z’n mannetje. Met name de altijd sfeeroppeppende saxofonist Benjamin Herman staat zichtbaar te genieten en vol overgave te blazen. Gitarist Jesse van Ruller speelt feilloos z’n partijen en solo’s, terwijl drummer Joost Kroon de indruk wekt eveneens vooraan te willen staan. Zodra Hans één van de bandleden een solo gunt is dit voor de cabaretier het uitgelezen moment om als een volslagen debiel over het podium te zwieren.

Het publiek laat vervolgens een zucht van opluchting wanneer de komiek aangeeft dat hij nog een gaatje in de setlist heeft voor een sappige anekdote. Zo wordt er naast luisteren ook nog een stevig potje gelachen. Het verhaal dat volgt over de door Hans geschreven soundtrack voor “Twelve Years A Slave”, toont weer een glimp van de absurde zwarte humor van de zelfbenoemde koning van de lach.

Het hoogtepunt van de avond zit in het blok waarin de drie herkenbare cabaretliedjes ‘Snelkookpan’, ‘Dat Dan Weer Wel’ en ‘Broodje Worst’ achter elkaar worden gespeeld. Het publiek is inmiddels ook wat losser geworden en doet, op aangeven van Hans, zelfs tijdens dat laatste nummer ongeremd mee met de handen en duimen in de lucht.

Na een korte onderbreking betreedt het zestal nog éénmaal het podium voor een relatief korte toegift. Tot Hans zijn grote schrik is zijn vast getapte setlist echter nergens meer te bekennen. Al snel wordt duidelijk dat een stevige mannelijke fan vooraan op de eerste rij niet zonder een souvenir het Paard wil verlaten. Als reactie foetert Hans de man uit in zijn o zo herkenbare stijl en onvervalst  Haags, om onverstoord en geheel toepasselijk te starten met ‘Letter To My Enemy’. Met een diepe buiging neemt de band tot slot afscheid van het trouwe publiek.

Waar de optredens met het Engelstalige jazz-album ‘How It Aches’ net een brug te ver bleken te zijn voor de doorgewinterde Teeuwen-fans, zo toegankelijk en herkenbaar klinken de nummers op ‘Popstukken’. De tweede stap terug naar zijn moerstaal zou voor Hans Teeuwen wel eens beter kunnen uitpakken dan de eerste.  Den Haag heeft in ieder geval genoten en de eer gehad om het spits van deze toer af te mogen bijten.