Parkpop 2015: Jupiler Stage

Dansen op de Beatles van de synthpop en meezingen met Nico & Vinz

Joeri Gordijn, Marije Pluym, Elise Neijland, Frank Veldkamp, Koen Kleiberg | Foto's: Samantha Stauttener, Linda Bruggeman, Nienke Verhoef, Jan Rijk ,

De Jupiler Stage was dit jaar iets anders opgebouwd, of eigenlijk, ingebouwd. Het podium stond tussen twee grote VIP-ruimtes, en dat was eigenlijk wel knus. Hoogtepunten als Frans Bauer, Playground Zer0 of Chef'Special vonden er op dit podium niet plaats. Wel kon het publiek intens genieten bij Ben Miller en zijn band, intens hard dansen op 'Am I wrong' van Nico & Vinz en nostalgisch zwieren bij Orchestral Manoeuvres in the Dark.

Bij een bandje met mooie jongens staan er vaak rijen dik jonge - gillende - meisjes achter de dranghekken. Op dit uur staan er echter rijen dik eenzame - kwijlende - veertigplussers achter de hekken. Waarom? Op het podium staan vier bloedmooie Kroatische meisjes, met naveltruitjes en strakke broeken. Oké, dat waren twee zinnen over hoe de band eruitziet en dat het meisjes zijn. Nu door naar waar het echt om gaat, de muziek. Luminize maakt poprock, stoere liedjes als ‘Fuck you’ en - bedachte - tranentrekkers met een akoestische gitaar. Veel rechttoe rechtaan akkoorden op de gitaar, af en toe een vunzige synth en soms net iets te veel backingtrack (van een ‘bandje’). Zangeres Marcela heeft de lage stem die zangeres Hayley Williams van Paramore ook heeft, Williams gooit daar echter vaak nog een hoog refreintje bovenop. Marcela doet - of kan - dat niet. De liedjes blijven daardoor een beetje vlak, en die zijn daardoor net niet speciaal genoeg om echt te blijven hangen. Geen stadionknallers, en dat is wel waar deze band op uit lijkt te zijn.  (JG)

De provincie Groningen is met maar liefst twee bands, Orange Skyline en Ten Years Today, goed vertegenwoordigd op Parkpop dit jaar. Ten Years Today heeft wel meer gemeen met zijn provinciegenoten. Ook zij wonnen de Nederlandse finale van Global Battle of the Bands. Volgend jaar mogen ze in Berlijn de Nederlandse eer verdedigen. Vandaag mogen ze aan Den Haag laten zien hoe ze deze plek hebben bemachtigd. De no-nonsense funkrock van de mannen ligt makkelijk in het gehoor, maar het enorme Jupiler Stage lijkt toch nog net even te groot voor de drie jonge honden. Aan enthousiasme ontbreekt het ze niet maar de nummers zijn toch net te weinig gevarieerd en de teksten ontstijgen het zogenaamde ‘André Hazes Prisma rijmwoordenboek niveau’ nauwelijks. Ook aan de podiumpresentatie mag voor Berlijn nog wel wat gesleuteld worden. Wanneer je zo’n enorm podium tot je beschikking hebt moet je vooral niet alleen maar op je eigen vierkante meter blijven staan. Voldoende werk aan de winkel dus voor Ten Years Today. Gelukkig is 2016 nog ver weg. (MP)

In 2014 bracht deze Engels/Nederlandse formatie het debuutalbum ‘Weekend Transition’ uit. Op de Jupiler Stage laat The Elementary Penguins het publiek vandaag nader kennismaken met zijn melodieuze indierockmuziek. Frontman Dale Wathey is (letterlijk) in zijn nopjes, gehuld in een rood overhemd met witte polkadots. Vol energie gaat het trio van start; steeds meer mensen komen uit de chillmodus en bewegen zich richting podium. Wathey begroet het publiek met een enthousiast “Heeeeey Den Haag!” en excuseert zich voor het feit dat hij geen Nederlands spreekt. Het is hem vergeven, want zingen kan hij, dat is snel duidelijk. Gitarist Sjap Kooistra verzorgt – al kauwgom kauwend – een prima tweede stem en laat zien wat hij in huis heeft met een paar fijne gitaarpartijen. Tussen de bedrijven door wordt het publiek uitgedaagd om mee te zingen, neuriën en klappen en bij hitsingle ‘Dance floor’ gaan de voeten massaal van het gras. Na odes aan rokende vrouwen, Susannah en veteranen (met een cover van Creedence Clearwater Revival) is het tijd voor het laatste nummer, ‘Pitch black’. Maurits Huijgen gooit nog één keer alles in de strijd op de drums en dan zit het erop. “Supercoole band”, klinkt er in het publiek, en dat is een uitstekende conclusie. (EN)

Bij Ben Miller Band is het moeilijk stilstaan, maar ook je ogen afhouden van de band is een hele opgave. Het trio maakt gebruik van veelal zelfgemaakte instrumenten die ze samengesteld lijken te hebben op de plaatselijke vuilstort. Een ouderwetse telefoonhoorn is uitermate geschikt als vervormende microfoon en de gitaar van Miller lijkt verdacht veel op een met duct tape versterkt sigarenkistje. De bebaarde Amerikanen brengen een aanstekelijke mix van stijlen die zich het beste laat omschrijven als een mengeling van swamp (of stamp) blues en rammelcountry. Of noem het AWSOF (‘Any Way, Shape or Form’), zoals de heren hun laatste album genoemd hebben. De bassist heeft aan één snaar, een bezemsteel en een wastobbe genoeg om een groove neer te zetten die staat als een huis. Percussionist Doug Dicharry blijkt een virtuoos op het wasbord en de elektrische lepels(!). Een hoogtepunt in de set is een gierende cover van R.L. Burnside’s ‘Shake em on down’, waarin de vuile gitaarriffs van Miller in gevecht gaan met de rollende en stotende drums van Dicharry. (FV)

Elk jaar is er wel die ene act op Parkpop waar de meeste bezoekers waarschijnlijk nog nooit hebben gehoord, maar die toch een grote schare (jonge) fans op de been weet te brengen. Op de
35e Parkpop is dat het Noorse duo Nico & Vinz. De voorste rijen voor de Jupiler Stage staan vol tienermeisjes (en hippe jongens) die elk nummer mee kunnen zingen. Enkelen hebben zelfs Noorse vlaggetjes meegenomen. De fans krijgen dan ook een topoptreden voorgeschoteld: Nico & Vinz trekken de hele trukendoos open. Van de clichématige bevelen (‘ik verdeel jullie in twee groepen, om de beurt roepen’) tot een - ingestudeerde - dancebattle, een uur lang rennen en vliegen Nico & Vinz over het podium om hun fans te vermaken. De extreem vrolijke combinatie van dancepop en hiphop weet echter ook de rest van het veld goed te bekoren. Dat de nummers niet heel sterk en redelijk inwisselbaar zijn, maakt niet zoveel uit: Nico & Vinz zijn meer entertainers dan muzikanten en dat hebben ze op positieve wijze dondersgoed door. (KK)

Orchestral Manoeuvres in the Dark (OMD) windt er geen doekjes om: ‘Het is 30 jaar geleden dat we hier voor het laatst stonden. Sorry dat het zo lang heeft geduurd, maar dat is wat er gebeurd als mensen stoppen je platen te kopen. Vanavond spelen we 18 singles om het goed te maken’, zegt frontman Andy McCluskey vol zelfspot bij aanvang van het optreden. OMD vervangt vanavond Paul Weller, die Parkpop afzegde voor een optreden op Glastonbury en weet dat gat prima op te vullen. De eighties-synthpop van het viertal heeft de tand des tijds goed doorstaan en
wanneer je zo 18 van OMD’s grootste hits achter elkaar hoort, is makkelijk te snappen waarom de band tegenwoordig als de Beatles van de synthpop wordt gezien: ieder nummer is zorgvuldig
gestructureerd en ook de invloed op de hedendaagse popmuziek is duidelijk terug te horen. De inmiddels 56-jarige McCluskey heeft een goed humeur en zit vol energie: alle hoeken van het podium krijgen evenveel aandacht van hem. Ook het publiek vermaakt zich prima, niet alleen de nostalgische ouderen, maar ook de vele jongeren die merken dat, hoe oubollig ook, de muziek van OMD toch best wel aanstekelijk is. Achttien nummers lang vlamt OMD, om daarna de 35e editie van Parkpop op humoristische wijze af te sluiten. ‘Tot over 30 jaar!’ (KK)