Verslag Life I Live Festival 2015: Plaats

Snerende blues en vrolijke banjo’s met Friends of the Family, Hackensaw Boys en meer

Esther Pordon en Lesley Arp | Foto’s: Wouter Vellekoop en Peter Balkema ,

Van de kou was tijdens het Life I Live Festival in Den Haag bij podium de Plaats niets te merken. De blakende Texaanse zon leek op het volle plein neer te schijnen terwijl het publiek zich al dansend opwarmde met onder andere Friends of the Family, Hackensaw Boys en Drivin’ n’ Cryin’.

Het Haags-Rotterdams folkcollectief Friends of the Family mag deze Koningsnach het spits afbijten. Even lijkt het erop dat ze dat moeten doen voor slechts een handjevol mensen, maar tegen het einde van openingsnummer ‘Promised land’ staat de hele Plaats vol. Hoewel Friends of the Family inmiddels best later op een avond geprogrammeerd kan worden, is het een slimme zet van de organisatie om ze zo vroeg te laten spelen. Wanneer na twee nummers het opzwepende ‘Abandoned and erased’ wordt ingezet, neemt de gretigheid onder het publiek toe. De Friends antwoorden hierop met een uptempo rock ’n roll versie van het normaal gesproken zo engelachtige ‘Gracefully fall’. Mooi om te zien hoe de band zichzelf blijft ontwikkelen - de toevoeging van een bariton saxofoon is een goede zet - en eigen materiaal haast onherkenbaar durft te bewerken. De set van Friends of the Family wisselt steeds bevlogen uptempo song af met mystiek en verhalend materiaal. De inmiddels bomvolle Plaats beantwoordt alles met luid gejoel en gedans. Ze zijn duidelijk gekomen voor een feestje, en dan zit je bij de Friends ook deze keer weer helemaal goed.  (EP)

Het is even omschakelen van een bomvolle stage met elf onuitputbare jonge gasten naar één man zittend op een houten krukje met een gitaar in z’n hand en petje op z’n kop. Scott H. Biram is onder de bezoekers van het Life I Live Festival duidelijk niet zo bekend, want de Plaats is nog maar half zo vol als een uur daarvoor. Tijdens de eerste paar rauwe uptempo funk/rock/blues nummers wordt Birams zang helaas overstemd wordt door de harde, ruige gitaar. Teksten zijn hierdoor slecht te verstaan, maar dat lijkt het publiek lijkt niet te deren. De snerpende groove valt in goede smaak en aan het applaus te horen hebben de jonge vrouwen die voor Friends of the Family kwamen, plaats gemaakt voor een stuk ouder en mannelijkere doelgroep. De luide stem van de Texaan heeft een flink rauwe rand die niet zou misstaan in een heavy metal band, maar toch ook heerlijk past in melodramatische countryblues. Biram eindigt zijn optreden met een extatisch portie harde bluesrock waar hij zichzelf bíjna in verliest, en waarmee hij ongetwijfeld een onuitwisbare indruk achterlaat. (EP)

Drivin’ n’ Cryin’, vier rockers uit Atlanta, leveren bij de Gevangenpoort je aanbevolen dagelijkse dosis gitaarsolo’s. Pluspuntje is dat deze ook nog eens worden verzorgd door een gitarist die wel wat wegheeft van Frank Lammers in Michiel de Ruyter-uitdossing. Deze heren, die al drie decennia actief zijn, spelen het type oer-Amerikaanse rock dat goed in de smaak valt bij een Haags publiek. Al moet je wel houden van frontman Kevn (nee, dit is geen typo maar zijn echte naam) Kinneys ietwat nasale stemgeluid. Na een tijdje neemt Kinney een kleine pauze en zet de gitarist een rockende cover van Bob Dylans ‘Absolutely sweet Marie’ in. Niet alleen het typische Arrow-publiek maar ook de jonge honden op De Plaats voegen zich in een polonaise. Afsluiter is de lekker pessimistische countrymeezinger ‘Straight to hell’, waarbij de versterkers even op zacht gaan en deze ouwe rockers hun gevoelige kant etaleren met meerstemmige zang. (LA)

Miraculous Mule, een trio uit Londen met Ierse roots, mag vervolgens het stokje overnemen. Deze mannen spelen oer-blues met een spirituele bijsmaak: in de teksten komen god en de duivel dan ook geregeld om de hoek kijken. Met name de bezwerende samenzang tussen bassist Patrick McCarthy en gitarist Michael J. Sheehy zorgt ervoor dat de muziek van Miraculous Mule niet louter aanvoelt als een goedkope gimmick van drie blanke kerels, maar live ook echt weet te overtuigen. Tijdens afsluiter ‘Satisfied’ werpt de besnorde Sheehy nog even zijn gitaar af en ontpopt hij zich tot een soort predikant uit het Amerikaanse zuiden. Voor de rest kent het optreden weinig fratsen: Miraculous Mule is vooral een strak geoliede rockmachine die van het begin tot het einde vermaakt. (LA)

Je kunt met zekerheid stellen dat de programmeurs van het blues & rootspodium van Life I Live the best for last hebben bewaard als Hackensaw Boys het podium betreedt. Dit collectief uit Virginia speelt het type Amerikaanse boerenjongensmuziek waarmee Life I Live opeens aanvoelt als een groot schuurfeest. Bovendien verraden nummers als ‘Dance around’ vrij duidelijk wat de bedoeling is bij optredens als deze. Opvallend is dat Hackensaw Boys de luxe heeft van drie redelijk goede zangers: met name de bezeten manier waarop fiddler Ferd Moyse tegelijkertijd zingt en viool speelt is geweldig om te zien. Ook het zelfgeknutselde ritme-instrument van de band - een samenraapsel van blikjes, nummerborden en andere troep - maakt een live optreden van de Boys een unieke ervaring. De show valt zo in de smaak dat de organisatie het publiek wel een toegift gunt: tijdens het verbroederende ‘We are many’ verandert het gebied voor het podium in een draaikolk van hossende mensen. (LA)