Paard door DeWolff geverfd in psychedelisch pastel

Bluesrocktrio gaat voor verfijnde quality time, publiek reageert dankbaar met pit

Lilianne Laan | Foto’s: Peisam Tsang ,

Oerdegelijke seventies bluesrock en oerdegelijke shows. En ha, een orgel! Met dit recept bestormt DeWolff al jaren de Nederlandse podia en oogst bewondering en nieuwe fans waar zijn maar gaan; vooral op Lowlands worden zieltjes binnengehaald alsof het de jaarlijkse bietencampagne is. Ook vrijdag 9 mei stond Paard van Troje vol. Nieuwe plaat, nieuwe tour, oude liedje bij DeWolff? Nee hoor. Onverminderd fris op het podium, immer beter, immer strakker, immer lekker en… zo subtiel!

Eldorado uit Spanje opent het programma. Veel hoofd-, baard- en waarschijnlijk ook rughaar in deze viermansset-up. We horen warme, niet bijster originele maar prettig in het gehoor liggende classic rock met een modern tintje, wat hem voornamelijk in het gezang van de frontman zit, wat niet zou misstaan in de gemiddelde nu-metalband. De drummer lijkt de knapste van het stel en dan hebben we het niet eens over zijn looks; hij ramt zich donderend naar de voorgrond. Ook de gitarist trekt de aandacht met fijne solo’s, waar hij naar het einde toe meer ruimte voor krijgt in een bluesy, langzaam opbouwende jam. Verder staat de band wat houterig de goed opgebouwde set teniet te doen. Eldorado sluit af met een glamrockversie van meezinger ‘Helter skelter’, maar echte mayhem wordt het nog niet. Wel is het lekker warm in de zaal. 

Drie paar goed ingelopen rock’n’roll-laarsjes betreden het podium. DeWolff was al een goede live act en met jaren verwoed touren zijn ze alleen nog maar beter geworden. Pablo van de Poel zoekt in elk nummer rusteloos naar vernieuwing, zijn gitaarspel en zang nonchalant briljant. Het drumwerk van Luka van de Poel heeft iets onverbiddelijks gekregen en doet recht aan de plek van zijn drumkit middenvoor op het podium. Robin Piso, die met zijproject Orgel Vreten driedubbel de kans gekregen heeft om zijn Hammond tot verlengstuk van zijn lichaam te maken, laat zijn meesterschap zien door niet altijd maar meer en harder op de toetsen te rammen maar juist te doseren. Het maakt van DeWolff een band die respect afdwingt. Het puppyachtige is er nu wel af.
 
Ondertussen blijft DeWolff er tot in de puntjes seventies-gestyled uitzien. Behalve de outfits voeren ze dit door in de apparatuur, de huppelende dreamcatcher op het vel van de basdrum,  het magische karpet ter ondersteuning van Pablo’s voetenwerk. Maar inmiddels is de band zo geloofwaardig: ze dóen niet seventies, ze zíjn het. Daarvoor publieksparticipeert men graag in het openingsnummer al mee.
 

Want het is even schrikken, zo goed zijn deze drie geworden. Vooral hoorbaar in de jams: die zijn van goed naar goddelijk gegaan en maken DeWolff live tien keer spannender dan op de plaat. Het Limburgse drietal heeft een nieuwe plaat uitgebracht met de producer van The Black Keys en gebruikt de eerste nummers van de set om te laten horen wat een moddervette kledders hierop te vinden zijn. De daarvan afkomstige jams en ballads die we horen zijn zó mooi en psychedelisch verantwoord dat je zin krijgt om je ogen te sluiten om je nog beter te concentreren. Dat is wel nieuw hier. En wat een mooie samenzang horen we daar opeens. Alles is stukken meer mellow vanavond, Robin Piso drinkt geen red bull maar bier. 

De set is een fijne mix van oud en nieuw, en aan het speelplezier van de drie is ook in het oudere werk nog geen glimp van sleetsheid te ontdekken. Elkaar strak aankijkend dagen ze in elk nummer elkaar uit tot nieuwe hoogten, door Pablo kracht bijgezet door herhaaldelijk op het orgel te klimmen. Het meest beklijft het op de plaat weinig opvallende ‘Restless man’, wat hier vlak voor het einde van de reguliere set wordt uitgesponnen tot een indrukwekkend bluesy headbangnummer, met de dwingendste groove van de avond. Als toegift zetten ze ‘The pistol’ in van de tweede plaat. Het dreigende epos wordt zo geraffineerd opgebouwd dat de oogjes weer dichtgaan. Piso beroert zijn orgel subtieler dan ooit, Pablo soleert meesterlijk, drummer Luka legt geduldig een spannend jazzy bodempje. Natuurlijk mag de boel aan het einde lekker escaleren en zien we Robin Piso toch nog zijn schizofrene paringsdans uitvoeren op de toetsen.
 
De zaal is al net zo goed ingespeeld als de mannen en zorgt voor de mayhem die op het podium zo strikt gedoseerd wordt. Het allerlaatste nummer Gold and Seaweed zorgt voor John Coffey-achtige taferelen; het Lowlandsbloed in de zaal gaat sneller stromen en ontaardt in een gigantische pit van stralende gezichten. Deze collectieve katharsis sluit af met een duik van Pablo van de Poel, die aan een collega-crowdsurfer vraagt de band nog even voor te stellen. Wat zou hier nu nog aan kunnen ontbreken? Niets dan lof voor DeWolff. We kunnen alleen nog stiekem hopen dat het drietal inziet dat wanneer je de regels kent als een pro, je ze mag breken als een artist. Beeft, wereld!