Kapok beleef je

Indrukwekkend optreden in Paard van Troje

Jan Piet Hartman ,

Vrijdagavond 14 maart, kleine zaal Paard van Troje. Kapok, een jonge maar inmiddels binnen de jazzscene op een stevig fundament steunende band. Met een opvallende support act, Tini Thomsen op baritonsaxofoon begeleid door onder andere Joost Kroon op drums. Je moet als band méér dan lef hebben om dit als support act neer te durven zetten. Tini Thomsen staat namelijk voor vuurwerk, eigenlijk meer een vuurwerkfestival.

De zaal is gevuld met een opvallend jong publiek, ongeveer de helft van de aanwezigen wordt geschat rond de 20 jaar oud. Spetterende funkrock, hier en daar wat grunge en vooral plezier knallen bij Tini Thomsen van het podium af. De lage dreunende tonen uit de baritonsax worden met synthesizer nog wat versleuteld in sommige nummers, maar dreunen vooral door je lijf. Een band waar we binnen de crossovers wellicht nog veel van gaan horen? Immers, dergelijke muziek zou het méér dan uitstekend doen op de diverse festivals en dan juist niet tussen de traditionele jazzartiesten.  

Tijd voor Kapok. Een recensie van dit optreden is niet zomaar geschreven. Kapok beleef je, je wordt meegezogen in een muzikale wereld waar bijna niets is wat het lijkt. Door de podiumaankleding met vele gloeilampjes heerst er een echte huiskamersfeer. Het trio wisselt moeiteloos van ritme in de diverse stukken. Soms dromerig, dan weer bijna rockabilly, maar ook roots, snufjes indierock en freejazz passeren in hoog tempo de revue. Morris Kliphuis bespeelt met verve zijn franse hoorn, is het leidende instrument van de band. De gitarist Timon Koomen heeft een minstens even groot aandeel in de geschapen muzieklandschappen. Meest opvallend is echter Remco Menting met zijn zelfgebouwde drumkit. Niet alleen de geluiden en ritmes die daarop geproduceerd worden, ook de tegenritmes die met een enkelband vol balletjes geproduceerd worden, blijven de bezoeker bij.

In een van de nummers schakelt Morris, vervolgens Remco en tenslotte Timon over op het in verschillende tegenritmes klappen met de handen. Gedurende een paar minuten is dat het enige hoorbare in de kleine zaal. In diezelfde volgorde pakken de mannen van Kapok de instrumenten langzamerhand weer op. Om gezamenlijk instrumentaal te eindigen. Meerdere malen geeft Morris bij het publiek aan dat het opvallend jong is, dat “ze blij zijn eindelijk in een popzaal te kunnen spelen waarbij het publiek staat en niet zit”. Tijdens het laatste nummer wordt de technicus achter zijn knoppen weggehaald om mee te drummen, en staan er ineens vier man op het podium. Bij de toegift pakt Remco zijn cajon, waar hij het hele optreden al op zat achter de drumkit en ook op speelde, en zet die op de rand van het podium. Morris en Timon springen van het podium af en zowaar wordt er ineens dansbare muziek gespeeld. Iets wat ook direct zijn uitwerking heeft op het publiek dat danst rondom de muzikanten. Na anderhalf uur is het optreden afgelopen, ondanks langdurig klappen van het publiek komt Kapok niet meer terug. Met het aangaan van de lampen komen de aanwezigen langzaam terug uit dat vervreemdende muzikale landschap van pop, freejazz, funk en roots.