Verslag Life I Live Festival: Noordeinde
Met Jett Rebel, Jon Tarifa, Maison du Malheur en Coely
Ook het podium op het Noordeinde is vaste prik bij Life I Live. Swingen, rappen, eighties glamrock en een podium vol muzikanten: op het Noordeinde stond een hoop diversiteit op het programma.
In de vooruitblik met 3voor12 Den Haag zei de twintigjarige Congolese/Vlaamse Coely dat ze geen liveband nodig heeft, ze speelt altijd samen met haar DJ. Het optreden op het knusse podium tegenover Paleis Noordeinde doet deze uitspraak helaas teniet. Geef deze meid haar eigen muzikanten! Coely haar act is een mix tussen Lauren Hill, Alicia Keys en Janelle Monae en dat met een flinke dot East Coast rap. De show begint sterk met een a capella versie van 'A Woman’s Worth' -luid gejuich onder het publiek - maar dan zet de DJ in. Drie kwartier lang zingen en rappen over een bandje volgt. Ingestudeerde klap- en meezingstukjes, cliché aan cliché. En het is zo onnodig. Coely heeft een dijk van een stem (kan zowel krachtig rappen als prachtig zingen) en een uitstraling die zowel kwetsbaarheid als kracht uitstraalt. Er is geen twijfel over mogelijk dat deze twintigjarige veel in haar mars heeft. Toch heeft het publiek halverwege de set haar aandacht verloren (een groep Oranjefans - incluis ludieke oranje bril, stropdas en cape - lalt luidruchtig door de muziek heen). Zonde, want er zit zo veel meer in Coely. Volgend jaar herkansing mét liveband? (JG)
Een beetje Prince, wat Hall & Oates en Bowie in de blender met een vleugje glamrock; dat is Jett Rebel. Zijn debuutalbum moet nog uitkomen, maar dankzij krachtige optredens op bijvoorbeeld Noorderslag en het winnen van een Edison en twee 3FM Awards is zijn populariteit in korte tijd gestegen. Dat is tijdens zijn optreden op het Noordeindepodium vanavond wel te merken. De massa die op Rebel is afgekomen staat bijna tegen het hek van het paleis gestapeld om Jett "I'm on top of the world on my own" te horen zingen. Zijn nummers zitten vol aanstekelijke zanglijntjes met ooh-ooh-hoes die uitstekend mee te zingen zijn. Gelukkig denkt Jett ook aan zijn doelgroep als hij Louise, een typisch liefdespopliedje, instart: "Deze is voor alle meisjes tussen de 16 en 18!" Gillen maar, dames. Zijn sterke band blaast effectief het Noordeinde omver. Ondertussen switcht Jett moeiteloos van eighties pop naar snoeiharde gitaarsolo's die niet zouden misstaan in wat glamrock. Rest ons nog te concluderen dat we Jett graag op het dit jaar gesneuvelde Spuipodium hadden gezien, zonder die lelijke Noordeindeboom die velen het zicht ontnam op deze funkadelische swingset. (JL)
Wie rond half twaalf richting het podium op het Noordeinde loopt, zou zo maar kunnen denken dat Life I Live in die hoek al afgelopen: het publiek voor Jett Rebel druipt even massaal af als het gekomen is. Toch blijven er tegenover het paleis genoeg liefhebbers staan om het Amsterdamse Maison Du Malheur een waardig afsluiterspubliek te geven. Net na middernacht – twintig minuutjes later dan gepland – trapt de band af met terug-in-de-tijd-rock’n’roll. Gehuld in pakken en kruimeltje-outfits en voorzien van voldoende blazers (glansrol voor de tuba!) zet het zevental een klassieke, big-band-achtige sound neer. Die komt jammer genoeg wel heel bescheiden uit de speakers. Bescheidener wordt ook de band: na een vliegende start ebt het feestgevoel een beetje weg en waagt de band zich aan wat stemmigere, tragere stukken – minder swing, meer Tom Waits. De muzikanten zijn er goed genoeg voor, maar door het te zachte en brave geluid raken ze hun grip op het plein een beetje kwijt. Gelukkig grijpen ze een paar nummers voor het einde terug op de partyfähiger rock’n’roll van het begin. En voilà: als bij toverslag komt er weer beweging in. Maison du Malheur is zonder twijfel meer dan een feestband – maar op deze plek en dit tijdstip hadden ze voor meer vuurwerk gezorgd als ze dat even waren vergeten. (MG)