Veel variatie op donderdag Haagse Pop Week

Medicine Jet, The Cannonball String Band, Ass Ass en meer

Tessa Bentvelsen, Cécile Magnée, Remco van der Ham en Sebastiaan van Denzel | Foto’s: Peter Balkema, Quinten Gravesteijn en Sebastiaan van Denzel ,

Aan variatie geen gebrek op donderdag 23 oktober, de zevende dag van de Haagse Pop Week. Behalve de punkrock van Fexet, Cooper en The Morning Hour was er ook stonerrock in de PIP, country, folk en bluesgrass en The Fiddler, rock in De Bieb en een bijzonder koptelefoonconcert in het Nutshuis. Voor ieder wat wils.

Lydia hendrikje en MIMRA, twee zangeressen van het Koninklijk Conservatorium, hebben de handen ineen geslagen voor een bijzonder headphone concert in de hal van het Nutshuis. Aanvankelijk was het concert gepland in de Nutstuin, maar daar staken de weergoden een stokje voor. Het eerst wat opvalt is de opstelling in het Nutshuis. Publiek en muzikanten zitten door elkaar heen verspreid door de zaal. In de ene hoek een strijkkwartet in de andere een blazerssectie. Weer ergens anders staan een drummer, bassist en gitarist opgesteld en ook de toetsenist heeft zijn eigen plekje. Stralend middelpunt zijn zangeressen Lydia Hornung en María Magnúsdóttir (MIMRA) die beide hun eigen repertoire ten gehore brengen en elkaar daarbij ook subtiel vocaal ondersteunen. Hoewel beide zangeressen een geheel eigen stijl hebben, klinkt het concert toch als een geheel. Niet in de laatste plaats door de sublieme begeleiding van de twaalf muzikanten. Doordat iedereen een koptelefoon op heeft komt het geluid heel direct binnen en zijn alle nuances goed hoorbaar, maar toch bekruipt het gevoel dat dit in een theater of schouwburg met volle akoestiek nog beter tot zijn recht zou komen. Misschien een mooie volgende stap voor Lydia hendrikje en MIMRA? (RvdH)

De nieuwe Haagse stonerband Ass Ass geeft vanavond zijn eerste optreden in de PIP. Op zang en gitaar Ruben Mook, Friso Lipmann op toetsen/gitaar, Duco Lipmann op bas, Mitch op gitaar en Mathieu Prudon zit achter de drums. Friso en Matthieu kennen we overigens nog van Sad-O-Sky. De vijfmansformatie geeft behoorlijk gas en past in het straatje van bands als Queens of the Stone Age, Alice in Chains, Morphine, Mad Season en ook een beetje The Doors. De band speelt een gevarieerde set, van slepende downers tot swingende midtempo nummers. De toevoeging van de orgel- en synthpartijen van Friso geeft de band een eigen smoel en de eerste indruk van Ass Ass smaakt dan ook naar meer. Door het slechte geluid komt de band niet geheel tot zijn recht, maar de potentie is absoluut aanwezig. (SvD)

Terwijl in The Fiddler geluidloos naar de voetbalwedstrijd van PSV tegen het Griekse Panathinaikos wordt gekeken, wordt de spanning van de wedstrijd weggenomen door de rustige folkmuziek van Wolf in Loveland. De Rotterdammers wonnen in 2012 nog de Grote Prijs van Zuid-Holland en zijn in drie woorden intens, fragiel en emotioneel te noemen. Het mooiste is misschien nog wel om te zien dat ondanks de jonge leeftijd van de bandleden, de nummers recht uit het hart worden gezongen. De nummers over vrienden, vriendinnetjes en het leven - “This one is about having a good time at the kermis” - is misschien soms simpel te noemen, maar wie zegt dat simpele teksten niet fijn zijn om naar te luisteren? Het enige minpuntje is dat de lage noten af en toe te laag zijn voor zanger Jan Minnaard. Op andere momenten is de samenzang met de twee achtergrondzangeressen echter juist hemels te noemen. (TB)

Als je naar Royal Magpies kijkt, is het eerste wat opvalt de outfit van zanger Marcus Gyllespie. Alles is superstrak, de legging heeft een dierenprint in alle kleuren van de regenboog en het jasje is zwart-wit gestreept. Wat vermeld moet worden over het optreden van deze avond is dat deze band gewend is om hard te spelen, maar de locatie vanavond laat dit niet toe in verband met geluidsoverlast. De band moet dus inhouden en alle versterking wordt zachter gezet. Tijdens de eerste paar nummers is te horen dat de band moet zoeken naar een goede balans tussen de instrumenten, maar halverwege het optreden hebben ze de smaak te pakken en galmt de rockmuziek (zacht althans) door het café. De stem van Marco is rauw bij de hoge noten maar verrassend warm tijdens de langzamere liedjes. Verder is de baslijn erg aanwezig in tegenstelling tot het moeten zoeken van de bas in andere bands. Gitariste Laura Esmeijer zorgt ervoor dat het een geheel wordt. Bij de liedjes aan het begin lijkt het alsof er af en toe iets mist, maar naarmate het optreden vordert begint alles steeds meer samen te klinken. (CM)

Vanavond is er in The Fiddler geen drumstel te vinden. Zo ook niet bij Fabian Schrama die samen met gitarist Ruben Brinkhuis en bassist Martijn Willemsen Ed Sheeran-achtige nummers met countryblues invloeden speelt. “Dit liedje gaat over verliefd zijn. Is er hier iemand verliefd? Nee? Ik heb anders ook nog een liedje over…” Maar nog voordat Schrama zijn zin kan afmaken komt er een kreet vanuit het publiek: “SPELEN!” Dan beginnen de drie heren toch maar aan het nummer over verliefd zijn terwijl een stelletje buiten elkaar staat te troosten in de spetters van een beginnende regenbui. Binnen zitten mensen nog gezellig met elkaar na te praten, uitbuikend van hun diner, terwijl we allemaal door Schrama eraan worden herinnerd dat “someday I’ll be gone”. In de rest van de set komen er nog een paar aangename verrassingen voorbij zoals een uitgeklede versie van Selah Sue’s hit ‘Crazy vibes’ met Brinkhuis op viool en als afsluiter een heerlijk bluesnummer met een gastmuzikant op mondharmonica. (TB)

De heren van Medicine Jet hebben een aparte manier van inspelen. Ze beginnen mee te spelen met het liedje dat opstaat in het café totdat dit wordt uitgezet en dan jammen ze verder. Als publiek krijg je dus eigenlijk een mini-optreden voor het echte optreden. Ook hier is het probleem dat er zachter gespeeld moet worden dan de vier mannen gewend zijn: “Hier in de bieb waar het stil hoort te zijn, ironisch”. Eerlijk gezegd is hier niets van te horen; de instrumenten en stemmen zijn goed in balans. Alle vier zingen ze mee en de meerstemmigheid is goed en probeert de standaard tweede stemmen uit de weg te gaan. Er wordt moeiteloos geschakeld naar andere tempo’s binnen een liedje en de achtergrondzang doet af en toe denken aan liedjes van The Beatles. Het zijn kleine kunstwerkjes om op te bewegen en de meeste melodieën zullen nog lang in je hoofd blijven zitten. (CM)

Als de voetbalwedstrijd tussen PSV en Panathinaikos al is beslist (1-1), is het de beurt aan The Cannonball String Band om het podium op te betreden. De vier heren hangen al de hele avond rond in The Fiddler en aan hun karakteristieke looks kun je al zien dat ze een band zijn. The Cannonball String Band neemt je met hun muziek mee terug in de tijd naar het begin van de twintigste eeuw, alsof je bent beland in de film ‘O Brother, Where Art Thou?’. Als je eenmaal denkt dat het misschien nog wel een lang uur gaat worden met het afwisselen van de wacht van de bandleden voor de microfoon als enig spektakel, begint de band na een stuk of drie nummers ineens onwijs opzwepende muziek te spelen. Mensen klappen, mensen dansen en The Cannonball String Band krijgt de hele zaal mee. Als kers op de taart krijgen we dan ook nog de originele bluegrassversie van ‘Cotton-eye Joe’ opgediend. (TB)