Met drie zetels in de peilingen lijken de eerste gemeenteraadsverkiezingen een succes te worden voor Groep De Mos. Mario van der Beek staat op de vijfde plek op de kieslijst en is een echte muziekliefhebber. Zo bezocht hij de afgelopen tijd onder andere concerten van Muse en Paul Kalkbrenner. Popmuziek is ook een prominent onderdeel van het partijprogramma en de partij schreef er zelfs een visiestuk over met de titel ‘Terug naar een “Bruisend Den Haag”’. “Cultuur geeft kleur aan het leven en dat de bewoners van de stad daar zonder belemmeringen gebruik van moet kunnen maken. We vinden het dan ook belangrijk dat er reuring in de stad is, dat het bruist. En dan niet alleen in het centrum, maar overal in Den Haag. Er zijn veel particuliere initiatieven, bijvoorbeeld in winkelstraten, die nu tegen een muur van regels aanlopen. Daar moet wat aan gebeuren.” Een goed voorbeeld van hoe het wél kan vindt Van der Beek het Zeeheldenfestival. “Dat is niet de grootste locatie of het grootste festival, maar het verbindt die buurt wel. Bovendien weten ook de ondernemers uit die buurt goed aan te sluiten bij het festival. Muziek zorgt hier voor verbinding en dat gebeurt in onze optiek te weinig.”
Internationale Stad van Vrede en Recht
Andere prominente onderdelen uit het visiestuk zijn bijvoorbeeld de komst van het Popmuseum naar Den Haag en het oprichten van een popacademie. “Maar de kern van het plan is dat we naar een bruisend Den Haag willen en dan ook voor alle groeperingen binnen de stad.” Een van de ondergeschoven kindjes is volgens Van der Beek de dance sector in Den Haag. “Een dancefeest in Den Haag mag niet meer. Op festivals als Parkpop en Life I Live mag geen dancepodium meer. Dat stoort me, want dance is óók een cultuuruiting. En er is bovendien een enorme behoefte aan deze muziekstroming.” Naast de regelgeving werkt volgens Van der Beek ook het imago van Den Haag tegen. “Het label van Internationale Stad van Vrede en Recht werkt ook tegen Den Haag. Het is killing voor de culturele ontwikkeling. Culturele creativiteit past niet in een stad met een dusdanig imago.”