Zweden scoort naast langlaufen met soepele bluesrock van Kamchatka

Tweede Hootenanny een succes, brakke backline ten spijt

Lilianne Laan | Foto’s: Remie Stronks ,

Naast langlaufen en natuurlijk curling zijn de Zweden heel goed in bluesrock. Zo goed, dat het een waar buitenkansje is dat we het uit Zweden afkomstige Kamchatka zaterdag 15 februari mogen aanschouwen in Musicon. Het bluesrocktrio trapt op de tweede editie van Vinyl Grove’s Hootenanny de Europese tour af ter promotie van nieuw album ‘The Search Goes On’ en deelt de avond met The Swamp Hogg, Ammocave en I Saw The Deep. Dat de ondersteunende apparatuur met plakband aan elkaar hing mocht de pret nauwelijks drukken; het werd een geslaagde avond met blues als gemene deler. Kamchatka pakte de winst met hypnotiserende bluesjams, een jazzdrummer geboren in een verkeerd lichaam en een onverwoestbaar humeur.

De volle zaal en het folky akoestische bluesgetokkel van The Swamp Hogg zorgen voor een knus sfeertje in Musicon. Gezeten op een stoel speelt en zingt de gedreadlockte Hagenaar bluesklassiekers tussen de podiumacts door. Aftrapper I Saw The Deep zet zich daarna lekker zwaar en gruizig af tegen de Soestdijksekade - en we zijn weg. Een verrassende act; wie naar de looks van de frontman kijkt verwacht stadionrock, maar we krijgen een intrigerend amalgaam van stoner, psychedelica, ’90 grunge en zware metalen te horen, boos maar melodieus. Frontman Darell La Clé speelt heerlijk gitaar en waar hij aan het improviseren slaat zitten de sterkste momenten uit de set.
 
Wel breekt al die afwisseling van stijlen de band soms op; het komt voor dat de toehoorder de draad van het ritme kwijtraakt en het drietal elkaar op het podium aan staat te kijken alsof ze het zelf eigenlijk ook niet meer weten. Maar het is meteen het sterke punt van de band: boeiende afwisseling. De set blijft intrigeren. Misschien is het het stukje Antillen dat de helft van de band door de aderen stroomt, maar I Saw The Deep heeft een dikke streep voor op veel Nederlandse rockbands die als ze een leuk riffje bedacht hebben, het compleet doodknuffelen in een nummer. Een paar slordige overgangen kun je nog wel afleren, maar probeer je als band maar eens zo’n uniek geluid aan te leren. Bofkonten.
 

Ammocave uit Gouda bevindt zich aan de andere kant van het spectrum. Speelplezier troef bij dit vijftal maar naar originaliteit is het hard zoeken bij deze blues/progressieve rockklassieker feestband. Een beetje een vreemde eend in de bijt, misschien meer op zijn plek op de jaarlijkse straatbarbeque dan op een hootennanny - maar toegegeven, het swingt bij tijd en wijle, het keyboard regelt een lekker orgeltje en er wordt niet onverdienstelijk gitaar gespeeld. Wel staat de band gewoon te hard, wat zich later bij Kamchatka pijnlijk uitbetaalt in opgeblazen monitors en een kwakkelende PA.

The Swamp Hogg neemt de pauze weer voor zijn rekening en krijgt een steeds warmere ontvangst met zijn rauwe bluesnummers. De eerste pullen bier zijn inmiddels achterovergeslagen en het publiek joelt en stampt nu fanatieker mee. En dan is er een magisch moment waarop zijn akoestische bluesgitaar opeens versterking krijgt vanaf het podium - Thomas Andersson heeft zijn gitaar ingeplugd en begint spontaan een hoor- en wederhoortje met onze jonge Haagse cowboy. Deze overgang naar de show van Kamchatka is tekenend voor de toegankelijkheid en het losse speelplezier dat de drie Noormannen uitstralen.
 
De groove vinden lijkt een makkie voor dit driemanschap: we zitten er collectief in vanaf het eerste riffje en komen er niet meer uit. Alles klopt aan hun geluid. En zo sympathiek: “Do you guys know about the best recordshop in town? Vinyl Grove?” vraagt Thomas Andersson. En ja hoor: “Best in the world!” galmt het trouw vanuit de zaal. Andersson: “For vinyl - yes. Thank you Ramesh for having us here.” Organisator Ramesh Soekhoe staat er maar een beetje bij te glimmen.
 
Veel mensen lijken te zijn gekomen om Per Wiberg ‘in het echt’ te zien; de voormalig Opeth-toetsenman staat verder maar bescheiden zijn ding op bas te doen. Maar: als Wiberg de legende is, en Thomas Andersson de showman, dan is drummer Tobias Strandvik het geheim wapen. Zijn ritmes zijn soms sexy swingend, later weer cool en strak. Die coolness en subtiliteit op de cimbalen geven je het gevoel dat je eigenlijk naar een jazzdrummer zit te kijken; geboren in het lichaam van een Zweedse hardrocker. Als je er te lang naar blijft kijken raak je in trance, dus gauw maar weer terug naar de briljante bluesimprovisaties van de breedgrijnzende Thomas. Zijn spel is zwaar beïnvloed door Jimi Hendrix en De Man Zelf zou ernaar kijken, en zeggen dat het Goed was. Kamchatka houdt van jammen en de aandacht van de zaal neemt alleen maar toe naarmate Andersson langer improviseert.
 
De Zweden moeten het doen met een falende backline en dat is verschrikkelijk zonde. Hulde aan hun professionaliteit en humeur, er is weinig van eventuele ergernis te merken - maar het is duidelijk dat de falende techniek Thomas Andersson meermalen uit zijn concentratie haalt. “We’re doing the best we can, but the monitors have died. Anyway, it’s only rock’n’roll, right?” zegt Andersson vergoelijkend - maar misschien tijd voor een nieuw setje speakers in Musicon? It’s only rock’n’roll; maar rock’n’roll is en blijft een technische sport. Teamwork, talent, training en de juiste spullen. Wat dat betreft is het net curling.