De gigantisch droge, directe sound van de piano, gitaar en zang aangevuld met de extreem zwarte teksten van Hooson zorgen voor een uiterst beklemmende en melancholische sfeer. En ondanks een vrolijke Sirjacq achter de piano is het echt Hooson die de show steelt, of beter gezegd, domineert. Tussen de liedjes door legt Chris uit dat hij niet vaak live speelt omdat zijn teksten te zwaar voor hem zijn: “When people ask me why my lyrics are always so dark? I reply with: Try to lead the life that lead up to these songs!”
Ook de geprojecteerde foto’s van dode bloemen en vergane huizen (gemaakt door Hooson’s vrouw) blijken een erg zware lading te hebben. De meeste foto’s zijn genomen op plekken waar Chris naar eigen zeggen zelfmoord heeft geprobeerd te plegen. Zwarter dan dit kan het haast niet worden. Gelukkig is het niet alleen ellende deze middag. Tussen de zware liedjes door mag de immer glimlachende Sirjacq gelukkig ook, in schril contrast tot de Dakota Suite liederen, wat lichter solowerk presenteren waardoor het publiek weer even op adem kan komen.