Sadistsfest: leuke activiteiten, gebrek aan samenhang

Nieuw multidisciplinair festival in Theater aan het Spui

Mandy van Leeuwen | Foto’s: Peter Balkema ,

Vier avonden ‘rock, horror en terreur’ belooft The Sadists in de aankondiging van de eerste editie van het door de formatie bedachte, door hen (mee)georganiseerde en naar hen genoemde festival: Sadistsfest. Bij binnenkomst in het Theater aan het Spui, waar dit alles bewerkelijkheid moet worden, wordt de bezoeker ondergedompeld in een weinig subtiele westernsfeer. Oneindig veel strobalen, autobanden en zelfs een rodeostier toveren de foyer om tot een Amerikaanse saloon.

Direct komt de vraag bovendrijven wat dit alles te maken heeft met de rock, horror en terreur waar The Sadists het festival mee promoten. “Ze wilden per se rockabilly (Roadkill, red.) programmeren, want dat is de voorstelling die dit allemaal samenpakt,” verklapt Puck Overman, pr-medewerker bij muziektheatergezelschap Orkater, dat hielp bij de totstandkoming van het bijzondere festival.

Sadistsfest
Sadistsfest blijkt te zijn opgebouwd rond deze voorstelling, die The Sadists al sinds 2011 speelt. Overman vertelt hierover: “Sadistsfest is een festival van The Sadists en wat zij eigenlijk wilden, is een samenwerking met het theater om een festival te organiseren, om theater weer bruisend te maken. Dus niet alleen een voorstelling, maar ook bands daar laten spelen, dus muziek, theater, kunst. Eigenlijk is het festival zo opgebouwd: iedereen gaat naar de voorstelling en daaromheen is een randprogrammering.”
 
Op de climax, waarbij de puzzelstukjes in elkaar moeten vallen, moet het publiek echter nog even wachten. Rockabilly Roadkill staat op elk van de vier dagen van Sadistfest namelijk midden op de avond ingepland. Voor die tijd zijn er tal van activiteiten en voorstellingen waar het publiek zich mee kan vermaken. Eén van de belangrijkste is de voorstelling ‘Kom je op mijn partijtje’ van Club Silenzio. Voor dit stukje intiem theater delen de leden van The Sadists zelf de kaartjes uit en nemen zij de bezoekers mee naar de zolder van het Theater aan het Spui.
 
‘Kom je op mijn partijtje?’
In het zaaltje op de zolder is het aardedonker en heeft de westernsfeer plaatsgemaakt voor een bedompte stemming. Met zaklampen krijgen de bezoekers een plaats aangewezen. Tijdens de voorstelling blijft het licht uit. De schaarse schijnsels van de zaklampen verlichten de gezichten van de drie spelers: Satan en zijn twee jonge aanbidsters. Dit minimalistische lichtgebruik heeft niet alleen een beklemmende werking, maar zorgt ook voor een optimale alertheid van het publiek. Geringe schrikeffecten komen hierdoor hoorbaar hard aan, met name bij een groep scholieren die de voorstelling bijwoont. De theatergroep beeldt op vakkundige wijze een hang naar het kwaad uit. Christine de Boer en Yentl Schieman maken zowel de rebellie en hartstocht als de paranoia die hieraan ten grondslag liggen voelbaar in de hele zaal. Tussendoor hebben de makers ook in de tekst en het plot hun liefde voor verdorvenheid  een plekje weten te geven: in zware seances of eenvoudige erotisch getinte grapjes. 
 
Muziek in de foyer
Na de voorstelling van Club Silenzio is het even wakker worden. Als het licht aangaat, stappen de aanwezigen weer met beide benen op aarde. Eenmaal in de foyer van het theater is de duistere wereld spontaan weggevaagd en is het Wilde Westen weer een realistisch beeld. Samenhang tussen beide sferen lijkt nog ver weg. Tussen de strobalen speelt iedere avond een bijpassende band. Melle de Boer weet de countrysfeer op de eerste avond kracht bij te zetten. Desondanks trekt het optreden van deze singer-songwriter nauwelijks mensen naar het podium. De muziek past qua stijl zo goed in de omgeving dat ze er haast in wegvalt en min of meer voor lief wordt genomen.
 
Na Melle de Boer zijn op de andere avonden The black banjo’s, Monomental en Winther aangetrokken om zorg te dragen voor een extra dimensie aan de Amerikaanse sfeer in de foyer. Optredens van DJ Candyboy, en op vrijdag DJ Johnny Thunder, vullen de rest van de tijd tot de aanvang van Rockabilly Roadkill. The Sadists weet de spanning naar de eigen show uiteindelijk tot een hoogtepunt te brengen door een kort voorproefje te geven van haar kunsten. De rockabilly overbrugt voor het eerst een stukje van de countrysfeer naar de ‘rock, horror en terreur’, die zich vooralsnog wat verscholen hebben gehouden.
 
Rockabilly Roadkill
Om half 10 belooft de samenhang vorm te krijgen. In de halfvolle grote zaal van het theater start de show waar het allemaal om draait: Rockabilly Roadkill. “I saw the devil,” klinkt het door de zaal. Twee mannen staan vastgeketend op het podium. Er is geen twijfel over mogelijk dat de derde persoon op het podium de heerschappij heeft. Terwijl het publiek grip probeert te krijgen op het nog wat mysterieuze verhaal, wordt de opbouw bruut onderbroken. Niet een logische opeenvolging van grijpbare gebeurtenissen volgt, maar er ontpopt zich een razendsnel en niet te doorgronden schouwspel. Tirades in drie talen, geestige special effects en onverwachtse wendingen volgen elkaar op. The Sadists geeft weinig houvast voor wie het stuk probeert te begrijpen, maar des te meer voor wie zich wil laten verwonderen door wreedheid en zonde.
 
De lompe humor - bij voorkeur opgebouwd rond thema’s als seks en ontlasting - geeft de show tegelijkertijd iets lichtzinnigs, dat op sommige momenten zelfs door lijkt te slaan naar iets plats. Het leidt de aandacht even af van de talenten van de drie artiesten, maar hun doorleefde spel en ongekende muzikaliteit laten zich niet verbergen. Tussen het gepassioneerde toneelspel door, staan The Sadists af en toe ineens in bandformatie en knalt de rockabilly de zaal in zonder het tempo uit het stuk te halen. Hun muzikale aard komt het best uit als het drietal een contrabas, een gitaar en een banjo onderling afwisselt binnen één nummer, om vervolgens ieder met één hand het instrument van de buurman te helpen bespelen en zo ongestoord het nummer af te maken.
 
Samenhang
Het is wederom een grote stap om na het hoge tempo en lugubere imago van de show weer de rustige, gezellige Amerikaanse saloon binnen te stappen. De countrymuziek van Ragmob, dat de eerste dag acte de presence maakt, klinkt dan ook wat kabbelend en toch opvallend opgewekt. De mannen hebben zichtbaar plezier in het optreden en weten dit ook over te brengen. In het publiek gaan voorzichtig wat voetjes van de vloer. De heren gooien er zelfs nog wat blues tegenaan. In The Peptones, Small Time Crooks en The Alley Cats hebben The Sadists de andere dagen een vertolker van de Amerikaanse muziek voor het avondprogramma gevonden.
 
Ook na Rockabilly Roadkill en de optredens later op de avond is de rode draad van de avond nog niet overtuigend. De horrorelementen en de countrysfeer zijn in het totaalplaatje te veel twee aparte werelden gebleven. Pas als Victor Griffioen van The Sadists verdere uitleg geeft, is het plaatje compleet: “De voorstelling ‘Kom je op ons partijtje’, die alle vier de dagen op het programma staat, dat is echt heel erg een voorstelling die een inspiratie was voor Rockabilly Roadkill.” En zo heeft ieder onderdeel van Sadistfest het drietal op enige wijze geïnspireerd. “We hebben de voorstelling eigenlijk weer uit elkaar getrokken”, verklaart Griffioen de keuze voor de afzonderlijke acts en sferen nader. Het is de vraag of dit voor de bezoeker, zonder uitleg, geheel duidelijk zal zijn. Deze zal echter zonder meer kunnen terugkijken op een vermakelijke avond, met tal van aangename verrassingen. De meerwaarde van het totale programma zou nog wat omhoog kunnen door te werken aan de samenhang. Maar dat is misschien meer iets voor een tweede editie.