Lee ‘Scratch’ Perry’s degelijke dubs

Jamaicanen zoals Jamaicanen bedoeld zijn

Frank Veldkamp ,

Lee ‘Scratch’ Perry is zevenenzeventig jaar oud en heeft tweeëntachtig albums op zijn naam staan. Compilaties, EP’s en onofficiële uitgaves buiten beschouwing gelaten. Jaar in jaar uit reist hij met zijn band en koffertje vol snuisterijen de wereld rond om op te treden. Op donderdag 23 mei 2013 deed The Godfather of Dub het Paard van Troje aan.

In 2010 is de verschijning van Lee ‘Scratch’ Perry op State-X New Forms één van de hoogtepunten van het festival. Met dubproducent Adrian Sherwood achter de knoppen, wandelt Perry een uur lang heen-en-weer over het podium. De act? Zijn band speelt reggaebeats, Sherwood voegt er echo’s en effecten aan toe en Perry mompelt er teksten overheen. En hij schudt de handen van de bezoekers.

We zijn ruim drie jaar en een handje vol albums verder. Vorig jaar verschijnt ‘The Orbserver in the Star House’, de onwaarschijnlijke samenwerking van Perry met de Britse ambienthouse iconen van The Orb. De samenwerking blijkt een gouden vondst: vage muziek en vage teksten blijken prima samen te gaan en de ‘Fluffy little clouds’ door de ogen van Perry zijn kleurrijker dan ooit.
 
The Orb is er vanavond niet bij. Wel Perry’s vaste begeleidingsband. Jamaicanen zoals Jamaicanen bedoeld zijn - één met de muziek en de reggae loom pompend door de bloedvaten. De band heeft duidelijk maar één rol: het muzikale behang verzorgen voor de twee uur durende avondwandeling van Perry. Wederom loopt, huppelt en wiebelt de vrolijke zeventigplusser over het podium. Soms zijn flarden van teksten te verstaan, al moet hij het niet van de diepzinnigheid hebben. Hij houdt van ons, wij van hem en shoobeedoobeedoo want iedereen moet poepen en iedereen moet piesen. Scratch your arm and show me your palm. Wat doet het er toe. Jah man, rastafari!
 

De spiegeltjes op zijn pet en schoenen schitteren zo mogelijk nog meer dan de man zelf. Aan zijn microfoon bungelen discoballen, touwtjes en een paar USB-sticks. En kom niet aan met een rookverbod: de wiet zit slim in de kop van zijn microfoon verstopt. Aansteker erbij, wat zingen en de dampen trekken zo zijn voorhoofd in. Laat dat maar aan de ouwe rot in het vak over. Perry laat zich fotograferen, schudt handen en giet water over zichzelf heen. Maar toch mist er iets vanavond. In dub is de geluidsmixer minstens zo belangrijk als de muzikanten. Waar Perry voorheen met Sherwood of The Mad Professor achter de knoppen zijn shows deed, ontbreekt het vanavond aan een zaalmixer die voor zware echo’s en bombastische geluidseffecten zorgt. Wat rest is een perfecte reggaeband, maar de echte vuile dub - het kenmerk van Perry’s oude producties - ontbreekt.

En daarmee onderscheidt de band zich niet eens zo heel veel van voorprogramma Meta and The Cornerstones. De jongens en het meisje van het internationale zeskoppige gezelschap brengen plezierige en voorspelbare reggae. Frontman Meta voldoet aan alle clichés van een reggaezanger en dat is in dit geval een compliment. Muziek, zang en muts zijn dik in orde, maar van een band met een Israëlische gitarist, Japanese keyboardspeelster, Mexicaanse gitarist en een paar Jamaicanen mag je een eclectischer geluid verwachten.