Five Horse Johnson en Ditch halen alle paardenkrachten van stal

Doordeweeks Musicon opgeschrikt door spierballenstoner en bluesrockexplosie

Lilianne Laan | Foto's: Peter Balkema ,

Uitgaan in Den Haag is zo onvoorspelbaar als het weer. Het kan gebeuren dat je vol verwachting op zaterdagavond op jacht gaat naar feesten, zuipen en honkie-tonken, maar comateuze dansvloeren aantreft. Soms ga je voor een snel doordeweeks afterdinnerbiertje en beland je in een walhalla van zwetende lijven, goedgevulde bierpullen en rock'n'roll. Op maandag 29 juli, Musicon got lucky: maandag is partymachen dag voor Five Horse Johnson.

Five Horse Johnson, is dat niet die best-wel-legendarische rock'n'rollmachine uit de US of A? Jazeker. De viermansformatie, exclusief wisselende drummer, tourt door Europa na het uitbrengen van hun eerste full-length album sinds 2006 en is -mede dankzij goede contacten met de organisators- niet te beroerd om het bescheiden Musicon aan te doen. Musicon organiseert de avond samen met Vinyl Grove en kan terugkijken op een meer dan geslaagde avond: goede sfeer, de tap wijdopen en een omvangrijk publiek dat geen weerstand kan bieden aan de hartslagverhogende mix van bluesrock, stoner en americana.

Het opwarmen is uitbesteed aan de Haagse stonermannen van DiTCH. Goede keus, want hun moddervette stonerhits sluiten prima aan bij de hoofdact. Als voorheen Kyuss-tributeband bevat de set nog altijd veel covers uit de woestijn. IJzersterke nummers en met veel energie gebracht door het Haagse viertal. Zanger David Dressen is goed bij stem en heeft er duidelijk zin in. DiTCH heeft vanavond een invaller op de bas; een tricky detail aangezien stonerrock staat of valt met de skills van de bassist. Hij houdt de ritmesectie prima overeind met drummer Duarte, maar een echte smerig slome woestijnbaslijn is het niet. De eigen nummers in de set sluiten goed aan. Wat sommige van deze nummers missen aan Kyuss-genialiteit compenseren de heren met een dubbele dosis speelplezier. En nummer 'Michael Madsen' is gewoon een knaller. Een eervolle vermelding verdient gitarist Eric Hazebroek voor zijn soepele moves op de hals; hij maakt deze set van DiTCH tot een feestje voor je oren.

Ze halen nog een verse lading bier aan de bar en dan treedt Five Horse Johnson naar voren. Hun bluesrock is zwaar gesausd met americana en country, met frontman Eric Oblander's snerpende mondharmonica als trademark. We zien een vriendelijke open Oblander die van de avond lijkt te genieten als een sessie onder vrienden. Nummers die meer gezongen dan geschreeuwd moeten worden (Oblander noemt dit steevast 'lovesongs') worden overgelaten aan gitarist Brad Coffin. Al vroeg in de set is dit het geval bij 'Quick on the trigger' en tijdens een volgende 'lovesong' wandelt Oblander zelfs op zijn dooie akkertje naar de bar om een goudgele rakker te halen en kijkt de rest van het nummer vanaf de zijlijn naar zijn makkers op het podium. Deze relaxte houding kenmerkt de avond.

Bassist en bandleider Steve Smith houdt de ritmesectie cool en strak in bedwang met Tim Gahagan die vanavond drumt. Met zijn shirt maakt Smith nog een beetje reclame voor bevriende band Clutch, waar Oblander wel eens een moppie mondharp mee komt blazen. En dat heeft Clutch goed bekeken, want zijn mondharmonicaskills zijn niet van dat benauwde. Snerpende solo’s die de nummers hun gouden randje geven.

'Mexico' komt erin met een lekker stonerriffje en een idioot fijne solo van leadgitarist Phil Durr. Het is de eerste van een reeks momenten waarop hij zijn nonchalante meesterschap kan laten zien. Zonder een spier te vertrekken, gutsend van het zweet perst hij de ene na de andere blueskraker uit zijn houten kameraad.

En het publiek? Musicon kijkt lange tijd met -zo lijkt het- respectvolle bewondering toe. Iedereen geniet en wordt ingepakt door de bluesrockers, maar uit dat vooralsnog met de armen over elkaar. Dat we vooral maar niet vergeten dat het maandag is. Five Horse Johnson heeft dit vast vaak anders gezien, maar de mannen op het podium lijken het wel best te vinden. Er komt ook naar het einde toe meer beweging in de zaal. 'Smash 'n grab' krijgt de aanwezige dames aan het dansen - een stuk of zes op de 120 man publiek- en gaandeweg wordt ook het manvolk losser.

Met een tagline in de bandbio als ‘Five Horse Johnson will gladly kick your ass, and then wait for you to say thank you’ verwacht je er stevig van langs te krijgen, maar wat we zien is een weliswaar in graniet gebeitelde set americana/bluesrock maar weinig sleaze, dirt of gevloek. Eric Oblander is eigenlijk ook maar een beleefde gozer, die veel thank you's de zaal in grijnst, nummers opdraagt aan de organisator en zijn vrouw en voorprogramma DiTCH complimentjes heeft. Tijdens de toegift staat Oblander goedzakkig een prijswinnaar uit een kaartenbakje te vissen voor de tombola. De gelukkige dame mag een zeldzaam exemplaar van de 'Fat Black Pussy Cat' LP mee naar huis nemen en ziet gelijk haar kans om drie dikke pakkerds op Oblander's bezwete harses te planten.

Ook op muzikaal gebied horen we geen bijzonder vuige of gewaagde uitspattingen. Blues gedijt op improvisatie maar afgezien van eerdernoemde briljante gitaarsolo's wordt er pas in het laatste nummer van de toegift een beetje spannend gejamd door de Amerikanen. Die toegift bestaat uit lekkere bluesy meezinger en hoofdschudder 'She don't know' en 'Downstone blues'. Het levert het meest gouden moment op in een set die je, vuig of niet, alleen als vakwerk kunt omschrijven. Musicon heeft een bluesinjectie van jewelste gekregen. Wat een maandag.