Nik van den Berg: “Ieder liedje dat ik schrijf is in mijn hoofd een hit”

Interview met F-frontman

Veerle Witte ,

Nik van den Berg schrijft solo rock-‘n-roll shows, is zanger en bassist van F en net begonnen aan de rapact Prinsenkind. Het excentrieke talent vertelt over zijn leven als rockster.

“Ik wist eigenlijk altijd al dat ik op het podium wilde staan,” vertelt Nik. “Mijn ouders deden veel met theater en ik vanaf mijn zesde ook. Dat ik naar een toneelschool ging, was bijna vanzelfsprekend.” Nik deed auditie bij de populaire toneelschool van Maastricht en werd aangenomen. “Je moet heel blij zijn als je daar wordt aangenomen. Uit de zes- tot achthonderd mensen die ieder jaar auditie komen doen worden er zo’n dertig uitgekozen.” In 2010 studeerde hij af. Nu is hij vooral bezig met muziek: hiphop, funk, rock-’n-roll en sinds kort zelfs met rap. Nik is vooral op zoek naar theatraliteit.

 “Mijn grote voorbeeld is Michael Jackson,” zegt Nik. “Altijd al geweest. Hij heeft me enthousiast gemaakt voor muziek. Zijn cassettebandjes waren de eerste die ik had en ik heb ze allemaal nog.” Eigenlijk komen alle grote inspiratiebronnen van Nik uit de muziekwereld: Michael Jackson, David Bowie en Prince. “Die drie zijn mijn inspiratiebronnen en ik luister nog wekelijks naar hun muziek. Ik had ook belachelijk weinig theater gezien toen ik aan de toneelschool begon.”
 
Nu is Nik voornamelijk bezig met F: een uitgesproken popband. Hij schrijft liedjes, maakt de videoclips en is de zanger en bassist van de band. F heeft nu zeventien singles uitgebracht met het Continue Release Concept. “Daarmee brachten we iedere zes weken een single met een videoclip uit.” Nu gaat hij met F iets nieuws proberen: een cd maken. “Dat heeft als voordeel dat we echt weer op zoek kunnen gaan naar één sound, waaronder meerdere liedjes vallen.”
 
Eind 2011 leek F ineens door te breken: hun single ‘Fever’ was een hit. Het nummer werd gedraaid op 3FM en stond in de iTunes Top 10. De band werd zelfs uitgenodigd om te spelen bij De Wereld Draait Door. Toch ging de storm uiteindelijk weer liggen. Op de vraag of hij er meer van had verwacht, antwoordt Nik: “Ik zit lang genoeg in de business om te weten dat je niks kan verwachten. Je hebt er geen controle over, behalve gewoon goede dingen maken en mooie liedjes schrijven.” Hij probeert zich niet te veel te richten op het scoren van een hit. “Bij elk nummer dat ik schrijf denk ik: wauw dit is een hit! Anders schrijf je het niet. Alle dingen die ik ooit heb gemaakt, zijn hits in mijn hoofd. Maar je weet het niet.”
 
Naast F heeft Nik twee eigen shows waarmee hij in de Melkweg en op het theaterfestival De Parade stond: de dampende rock-‘n-roll show My Momma Loves My Guitar Sound en het vervolg God Have Mercy on My Funk. Met de tweede hoopt hij komende zomer weer te gaan spelen. “Het zijn eigenlijk performance concerten,” zegt Nik. Performance wordt binnen de theaterwereld gebruikt voor optredens met een zeer theatraal karakter, waarbij taal een ondergeschikte rol speelt. Muziek en beeldende kunst komen daarbij dichter tot elkaar. Nik: “Het is een concert met mij erin op het podium als rockster, als icoon. Je kijkt naar een echte rockster, maar ik bied de kijker ook de laag erachter.” Nik biedt het publiek een metavisie, waarmee je kunt analyseren wat zo’n icoon eigenlijk is en wat hem een icoon maakt.
 
Het level van entertainen gaat dus naar iets kunstzinnigers, maar tegelijkertijd laat Nik ook de belachelijkheid ervan zien. Volgens hem kan je alles maken als je het maar geloofwaardig brengt. “Op het moment dat ik sta te rocken op hakken en met make-up, dan maakt dat me niet per se een ‘moeilijke gay’, maar maakt dat me juist sexier. Het is bizar hoe dat werkt in het theater. Op een poppodium denk je eerder: wat is dat voor gek op hakken?” In het theater wordt je gedwongen daar iets van te vinden,” aldus Nik.
 
Wat Nik wil overbrengen verschilt per show, maar ook zelfs per liedje. “Ik heb toch meer een muziekact en niet een theaterstuk met een moraal op het einde. Vaak zijn het losse boodschappen. Het is eigenlijk kunst over kunst. Een concert over concerten. Dat is die metavisie.” Als hij een nieuwe show maakt, begint hij met het schrijven van de liedjes. Aan het einde geeft hij daar een theatrale invulling aan. Nik: “Als de liedjes eenmaal goed zijn, dan begin ik vaak pas de voorstelling te snappen. Dan komen er vanzelf meer liedjes bij die in de show passen.”
 
Op de vraag waar hij het meest trots op is, begint Nik te glunderen. “Ik ben heel trots op F,” zegt hij. “Dat we dat zelf hebben bewerkstelligd en dat het blijft groeien. Met alleen maar vrienden en mensen met echte know how die daar brood in zien en er heel veel voor willen doen. Inmiddels zijn dat een hele hoop mensen en dat is gewoon te gek.” De grootste droom van de semi-rockster is internationale faam. “Als het over dromen gaat wil ik op gegeven moment toch zeker naar Amerika om het daar te gaan proberen. Daar komen alle rockiconen vandaan die ik zo waanzinnig vind. Los van David Bowie dan.” Verder ziet hij zichzelf later vooral nog liedjes schrijven. “Ook zou ik nog wel een film willen maken en een boek willen schrijven.” Rond zijn dertigste wil hij naar Amerika gaan om zijn dromen waar te maken, maar tot die tijd blijft Nik nog even rocken in Nederland.