Een zonnige, koude ochtend op de Voldersgracht. Bij Velvet Delft is het om 10.00 uur al goed druk in de winkel, buiten heerst nog een serene ochtendrust. Terwijl Mozes and the Firstborn zich op het buitenpodium klaarmaakt om Record Store Day van een glorieus begin te voorzien, passeren hen vooral bezoekers van de nabijgelegen antiekmarkt. Met koude vingers beginnen de Eindhovenaren aan hun set en het is meteen plankgas. Hun gitaren scheuren de stille ochtend brullend aan stukken. We zien oude dametjes met de vingers in de oren en een bezorgde blik het straatpodium passeren. We zien daarnaast RSD-bezoekers, goed herkenbaar aan linnen tas, genieten van de heerlijke rits garagerocknummers. Mozes and the Firstborn sluit af met meezinger ‘Skills’ en heeft daarmee iedereen een dikke vette glimlach bezorgd: we zijn begonnen. (LL)
Record Store Day 2013; Velvet Delft
Vele optredens op Voldersgracht
Zaterdag 20 april: het is Record Store Day 2013. Instores van duizenden artiesten over de hele wereld om zo het voortbestaan van de betere platenzaak te vieren. Tevens wordt met speciale releases (dit jaar meer dan 300!) de verkoop van vinyl één dag astronomisch opgeschroefd. Ook in Den Haag en Delft is Record Store Day uitbundig gevierd. Lees hier het relaas van een zonovergoten, tijdschema-tartende, portemonnee-aderlatende en muzikaal hoogst hedonistische feestdag, met veel grappen over het Koninglied en zo bleek, een rattig staartje.
Kensington zorgt vervolgens voor eerste echte verkeersopstopping. Dit gaat er bij iedereen wel in, ook bij de dames van de antiekmarkt, die dus blijven staan. We worden getrakteerd op een akoestische set met twee gitaren en prachtige samenzang. De hippe mutsjes zijn vandaag functioneel, want in de schaduw ligt de gevoelstemperatuur nog rond het vriespunt. Het publiek zoekt de zonnige plekjes op en geniet van het lentegevoel dat Kensington op weet te roepen. Bekende nummers worden hier en daar voorzichtig meegezongen. Ook komt ‘Perfect family day’ langs, naar eigen zeggen een nummer dat alleen in deze akoestische setting gespeeld kan worden: “We hebben het nooit helemaal uitgewerkt, het is te grunge”. Grunge of niet grunge, Kensington doet het goed op de zonnige gracht en het is jammer dat er op RSD maar korte setjes gespeeld kunnen worden. Next! (LL)
Het publiek staat nog in groepjes over Kensington na te praten als een onopvallende man zich op het podium installeert. Het is Rover, een Franse singer-songwriter met melancholische ballads tussen Leonard Cohen en Nick Drake in. Als hij het eerste nummer inzet keert men zich nieuwsgierig terug naar het podium: wat een prachtige breekbare stem heeft deze man. Hij doet in zijn verschijning en stem denken aan Antony Hegarty (van The Johnsons) met een stevige bluesinjectie. Betoverend mooie nummers, een aardige bescheiden man maar zonder zijn uitgebreide live-entourage brengt hij toch geen massa tot staan. (LL)
Wat valt er nog te zeggen over het vijftal Soul Sister Dance Revolution uit Den Haag, wat niet al in één van Nico Dijkshoorn’s tweets is gezegd? Mocht het nog niet duidelijk zijn, wij zijn net als Nico groot fan. Als je ziet hoe makkelijk de jonge mannen hier op het kleine podium de mensen bespelen is het duidelijk dat hun zegetocht nog maar net begonnen is. Het voltallige publiek zingt mee: “We are the soldiers of love!”. Hun RSD-estafette is hiermee van start en ze snellen zich naar hun auto voor de rit naar Apeldoorn. Om ongetwijfeld ook daar zieltjes te winnen voor hun aanstekelijke muziek. (JvdB)
Frontman Peter Te Bos van Claw Boys Claw heeft misschien wel meer uitstraling en charisma dan alle artiesten tot dan toe samen. De band hapt nog even een harinkje met uitjes weg en deelt een taart rond die ze van een van hun grootste fans hebben gekregen. Peter wil graag met zijn taartendame dansen, maar daar heeft ze geen behoefte aan. Met de woorden: “Als Mozes niet naar de berg komt…” stapt hij alsnog door het publiek naar haar toe. Als iedereen met de telefoon foto’s maakt van de band, pakt ook Te Bos zijn smartphone om foto’s te maken van het publiek. Hij is een Hollandse Nick Cave, een echte artiest. Wanneer ze na hun set weer inpakken zonder favoriet ‘Rosie’ gespeeld te hebben, mort het publiek licht na, maar vooral omdat ze de mannen na zo’n briljante maar korte set nog niet willen laten gaan. (JvdB)
Dan mag Birth of Joy. Ha, een orgel! Maar waar is de drummer? Tijd om om te bouwen is er nauwelijks op RSD, dus een drumcomputer is enorm handig, moet Birth of Joy gedacht hebben. Maar als je seventiesrock maakt heb je een dikke vette groove nodig en die bereik je niet met een veredelde metronoom. Het wordt Birth of Joy nog moeilijker gemaakt door opstandige versterkers, waardoor de gitaren aanvankelijk nauwelijks te horen zijn. Er blijft hierdoor weinig over van het lekkere Doors-geluid waar de band normaliter over beschikt. Het geheel heeft meer weg van een lange intro dan een compact setje knallen. Blijft spannend, zo’n nieuwe drummer. (LL)
Anglo-Nederlands drietal Elementary Penguins maakt dan zijn opwachting bij Velvet Delft. De dansbare liedjes krijgen voor het eerst wat voetjes van de vloer. Zanger Dale Wathey maakt met zijn stem, en uiteraard ook de “flawless pronunciation”, veel indruk op de menigte. Maar niet alleen muzikaal zorgt zanger Wathey ervoor dat alle blikken op hem gericht zijn. In zijn gehele look spiegelt Wathey Paul Mccartney. Steile lokken, zonnebril, de goede schoenen, strakke broek, het plaatje is af. (JvdB)
Boef & De Gelogeerde Aap is vertraagd, Sven Hammond Soul - die daarna pas zou spelen - is er nog niet en de eerst band die in Delft aanwezig is, is Avant la Lettre. De band die normaal met vijf man live speelt, moet het vandaag met maar drie doen. En dat lukt ze ook nog. Het publiek staat wat ver van het podium af, om de laatste zonnestralen nog mee te kunnen pakken, maar geniet zichtbaar van de manier waarop de bandleden een ingetogen muziekspektakel weten neer te zetten. (TB)
Over naar Boef & De Gelogeerde Aap, of ook wel simpele rapmuziek met nog simpeler teksten. Misschien is dat ook juist het geheim: het slaat nergens op wat iedereen melig maakt en doet dansen. Voor het eerst gaan mensen vandaag uit hun dak, maar deze groep wordt vooral overheerst door drie dronken, meelullende mannen en een paar kindjes van een jaar of vijf die alle harten stelen. Waarom kleine kinderen daar zijn? Misschien heeft het met de naam te maken, die doet denken aan een leuk poppenkastspel. Maar als de band te horen krijgt dat ze nog maar één nummer mogen spelen - dat uiteindelijk een nummer van acht(!) minuten is - ontstaat er luid protest vanuit het publiek. ‘Speel nummer zes! Nummer ZES!’ schreeuwen ze met z’n allen. Nummer zes van een cd die ze waarschijnlijk allemaal nog nooit hebben beluisterd. (TB)
Terwijl de marktkraampjes verderop worden weggehaald, betreedt Spinvis het podium waarop ze op de een of andere manier vijf mensen hebben weten te plaatsen. ‘Hallo, het koningslied’, begint hij. ‘NEEEEEEEE!!!’, volgt er luidkeels uit het publiek, wat laat zien hoe ‘goed’ het lied bij de aanwezigen ligt. Gelukkig krijgen we dit nummer nooit te horen maar een leuke verandering in Spinvis’ nummers is wel dat iedere ‘koningin’ is vervangen door ‘koning’. Al vanaf het begin worden de nummers woord voor woord meegezongen, waarvan de man die voor het podium staat te dansen - en een keer de microfoon van zanger Erik de Jong omgooit door de onvoorspelbare dansmoves - het meest uitbundig meedoet. Het hoogtepunt van de dag weet de band te bereiken met ‘Voor ik vergeet’ waarbij iedereen de ‘pa pa pa’ luidkeels meezingt. (TB)
Na dit toch wel enerverende intermezzo gaan we relatief geruisloos verder met Death Letters. En, elk nadeel heb z'n voordeel, perfect op tijd begint de band te spelen. Normaal gesproken spelen de heren snoeihard, vandaag is het ingetogen en klein. En daarmee klinken lieflijk de afsluitende tonen van een mooie Record Store Day 2013. Voor de echte diehard rest er dan nog de afterparty in Ciccionina waar tot diep in de nacht gedanst kan worden. (JvdB)