Het is ook nog eens koud en het giet pijpenstelen, maar het barre weer geeft ook een intiem sfeertje: de groepjes muziekliefhebbers die van podium naar podium trekken worden warm onthaald, er is veel interactie tussen artiesten en publiek en de Popronde-muzikanten komen elkaar aanmoedigen bij concerten. Vooral voor de akoestische optredens in kleine setting vormt het herfstige weer een mooi decor.
Popronde Den Haag 2012 gaat geruisloos voorbij
Optredens van onder andere Chris Kok, Sue The Night en The Jacks
De Popronde Den Haag gaat dit jaar om een of andere reden ietwat geruisloos voorbij. Wellicht komt het door het feit dat we in oktober reeds genoeg hebben kunnen zien tijdens de Haagse Pop Week? Of misschien doordat er slechts één of maximaal twee acts per podium zijn geprogrammeerd? Veel locaties ontbreken en er zijn gewoon te weinig bands geprogrammeerd om door het festivalgevoel getroffen te worden. Of heeft Den Haag echt een broertje dood aan acts die van verder komen dan Voorburg? De Popronde 2012 bruist in Den Haag in ieder geval niet echt, ondanks het talent dat men gratis voorgeschoteld krijgt.
Buiten is het guur maar in platenzaak Vinyl Grove is het warm en gezellig. Blikjes bier worden uitgedeeld, de natte jassen mogen op een berg in de hoek en Lucas Hamming pakt zijn gitaar erbij. Een gezellige start van de Popronde in Den Haag. Lucas laat zien ook zonder begeleidende band prima in staat te zijn om een show neer te zetten. Voor een instore-optreden is het best vol en na zorgvuldig tellen, stelt eigenaar Ramesh vast dat er voor het eerst in het tweeëneenhalf jarige bestaan van de platenzaak, meer vrouwen dan mannen aanwezig zijn. Maar het verschil luistert nauw en Lucas Hamming hoeft het dan ook heus niet alleen van zijn charmes te hebben. De jonge singer-songwriter zingt met een wat onvaste maar prettige stem zijn nummers. Die zijn afwisselend en karaktervol. En tja, het geheel doet erg aan Jeff Buckley denken - Hamming’s grootste bron van inspiratie die hij eert met een mooie vertolking van Buckley’s ‘So real’. De te jong gestorven Buckley missen we allemaal, dus het is helemaal niet erg dat er iemand in zijn voetsporen wil treden. Maar waar de getergdheid bij Buckley uit eigen ervaring en dus uit de tenen komt, is het voor de vrolijke Hamming vooral een geluid dat hij wil benaderen. Dat lukt hem weliswaar heel goed, maar wat minder Jeff en wat meer Lucas - gooi er eens een wat vrolijker nummer tussendoor - hoe zou dat klinken? Het is echter bewonderenswaardig wat een volwassen nummers de 19-jarige Lucas neerzet en hoe zelfverzekerd en oprecht hij deze weet te brengen. Het publiek heeft hij dan ook in zijn zak en er wordt om toegiften gevraagd tot de liedjes op zijn. (LL)
In het Paardcafé wordt het podium bestegen door de omvangrijke band van Chris Kok and Civil Union. De bebrilde voorman neemt muziek duidelijk serieus, wat niet alleen aan de getatoeëerde verwijzingen op zijn onderarmen af te lezen is maar ook aan zijn serieuze podiumpresentatie. Dat imago van gekwelde kunstenaar moet je tegen kunnen, maar wie eenmaal een heel optreden heeft bijgewoond zal je daar niet over horen klagen. Want wie zulke mooie liedjes schrijft mag zichzelf best een beetje serieus nemen. De muziek van het zestal heeft Britse invloeden maar ook zeker een echt Lage Landen geluid - denk hierbij aan de harmonie, oprechtheid en originaliteit van bands als Alamo Race Track en Moss. Ook een behoorlijke scheut dEUS is niet te missen. Het eigen werk van Kok trekt zo de aandacht dat het spelen van covers eigenlijk niet nodig is, maar toch wordt ‘Creep’ van Radiohead ten gehore gebracht. Het is een prima uitvoering van de klassieker maar voegt weinig toe aan het origineel. De opbouw is nog het charmantst: het nummer begint a capella, om via voorzichtige begeleiding door akoestische gitaar aan het eind compleet onverwacht te exploderen als de andere bandleden invallen. Je hoort de barkrukken bijna omkieperen. Chris Kok weet het publiek in het Paardcafé van begin tot eind te boeien met zijn authentieke indiepopliedjes, dit maakt nieuwsgierig hoe dit op de plaat gaat uitpakken, die nog in de maak is. (LL)
In een rumoerige September is het de beurt aan La Corneille uit Utrecht. Het drietal getalenteerde jongemannen komt invallen voor Angela Moyra, die zich helaas ziek moest melden. Sympathiek genoeg dragen ze hun eerste nummer aan haar op. Hopelijk vond ze het mooi, want het nummer was te zacht en ingetogen om de aandacht van het aanwezige cafébezoek te trekken. Wanneer er bij de volgende nummers iets minder voorzichtig gespeeld wordt, keren er al wat meer koppies richting het podium. Gelukkig maar, want drommels, het is hartstikke mooi wat hier gebeurt. Een akoestische gitaar, een keyboard en één drum. Dat is het. En niet te vergeten de indrukwekkende gloedvolle stem van zanger Guy. De nummers zijn allemaal downtempo en folk-achtig, stuk voor stuk prachtig. Een wat pittiger uptempo nummertje tussendoor was echter geen slecht idee geweest, vooral in een setting als deze waar het publiek bepaald niet muisstil zit te luisteren. Maar een nieuw nummer dat richting het einde van de set gespeeld wordt maakt indruk, dus het wordt interessant wat we verder van La Corneille gaan horen. Fijn, alweer een nieuw bandje met een authentiek geluid uit de Hollandse klei! (LL)
Met The Jacks wordt pijnlijk duidelijk waar een groot deel van de Haagse rock ’n roll heen is: naar Tilburg. De heren in de zaal zien binnen enkele minuten het monopoly op vuige rock aan zich voorbij trekken. The Jacks dropten hun nummers eerder bij MTV, werden Serious Talent op 3FM en weten inmiddels wat de lievelingskleur van Giel Beelen is. En terecht: de energie van deze band is ongelofelijk. Terwijl zangeres Marcia in ongecontroleerde choreografie over het podium dendert, slacht de drumster als een doorgeslagen, blonde nimf haar drumstel af en zet gitariste Estelle haar gitaar met blote handen in de fik. De refreinen laten zich kenmerken door een hoog ooh- en aah-gehalte en een functionele, rauwe tweede stem. Behapbaar, meezingbaar, wars van poeha. Humor: ‘Nu doen we een slome’, als een ballad wordt ingezet. De setlist klopt: dit speelt festivals plat! De invalbassist valt door dit vrouwelijk geweld wel een beetje buiten de boot. Dit heeft absoluut niets met zijn vaardigheden te maken. Dat hij wel degelijk een stabiele factor vormt, wordt duidelijk als hij een snaar breekt en de band tijdens zijn korte afwezigheid wat stuurloos heen-en-weer kachelt. Hierdoor verliest het publiek de aandacht, maar een afsluiter in de vorm van Donna Summer’s ‘Hot stuff’ doet het vuur weer oplaaien. Het is wachten tot de heersende folkpop-hype overwaait en plaats maakt voor een revival van de stronteigenwijze rock ’n roll. Want mainstream Nederland zit helaas nog teveel in de zoete gitaarpopsfeer voor The Jacks. (TvdZ)