Leo Blokhuis presenteert zijn boek ‘Haags Speelkwartier’ in de Fiddler

Muzikantenwalhalla Servaas als hoeksteen van de beathistorie

Tess van der Zwet ,

Er kunnen boeken vol geschreven worden over de Haagse muziekgeschiedenis, alle anekdotes, alle in mysterie gehulde succes- en broodje aapverhalen. Uitgangspunten genoeg: bands als Golden Earring, DI-RECT of Q65, internationale hits, tot stand gekomen in zweterige garages, zolderkamers of oefenruimten of vooraanstaande clubs als Paard van Troje. Leo Blokhuis koos echter voor een minder zonneklare, maar behoorlijk bepalende hoeksteen van de beathistorie: muziekwinkel slash muzikantenwalhalla Servaas.

Op de eerste verdieping van café de Fiddler aan de Riviervismarkt presenteert Leo Blokhuis op vrijdag 16 november zijn boek ‘Haags Speelkwartier, scènes uit de muziekwinkel’. Voor de grotbewoners onder ons: deze man is presentator op radio en televisie, waaronder de jaarlijkse Top 2000, schrijver van artikelen voor verschillende magazines en enkele muziekboeken en popmuziekkenner pur sang. De pub stroomt vol met Haagse persoonlijkheden terwijl Blokhuis, bijgestaan door zijn vrouw Ricky Koole, iedereen een vriendelijke hand schudt. De boekpresentatie is een weerzien tussen de schrijver en sleutelfiguren uit zijn boek, die regelmatig met naam en toenaam worden geciteerd. Het eerste boek wordt uitgereikt aan René Bom die, hoe kan het ook anders, tijdens het schrijfproces heeft gefungeerd als fietsend telefoonboek. Tijdens de verkoop, maakt Blokhuis met iedereen een praatje en voorziet hij binnenpagina’s van een persoonlijk woord, terwijl heet bittergarnituur in druk pratende monden wordt gestopt. Kortom: het is gezellig. 
 
De keuze voor de Fiddler is voor de hand liggend. “Dit is het pand waar muziekwinkel Servaas in zijn hoogtijjaren en tot het eind gevestigd was”, vertelt Blokhuis. “Ik werd aangesproken door de Citymarketing manager van de stad, Ernst van den Berg. Of ik de Haagse muziekgeschiedenis wilde opgraven. Ik was al bezig met een boek over de indorock en zag dit als een goed tussendoortje. Den Haag is toch de meest interessante stad van Nederland als het om muziek gaat. Na veel research attendeerde Robert Jan Stips (Supersister, The Nits) mij op muziekwinkel Servaas.” Het romantische beeld van een klein muziekwinkeltje dat uitgroeit tot een begrip in de wijde omtrek, charmeert Blokhuis. “Dit is het verhaal waarin nuchtere Hollandse ondernemingszin de rock ’n roll raakt. Een hardwerkende middenstander, zonder enige muzikaliteit, maar met een enorme visie, weet binnen no-time heel muzikaal Den Haag en Nederland aan zich te binden en een grote rol te spelen in de scene. Hij was een regelrecht begrip. Prachtig gewoon.”
 
Tijdens het schrijven, loopt Blokhuis tegen verschillende problemen aan. “Sommige dingen zijn te lang geleden en selectieve geheugens schopten de chronologie nog wel eens door elkaar. Om de waarheid trouw te blijven deed ik dan check-ups met andere getuigen.” Maar helemaal waarheidsgetrouw kan het boek simpelweg niet zijn. Blokhuis tracht regelmatig in het hoofd van Servaas te kruipen en vanuit diens perspectief de beleving van het ‘speelkwartier’ in woorden te vatten. “Natuurlijk zijn de scènes geromantiseerd. Met de kennis over zijn achtergrond en werkwijze stelde ik me vaak voor hoe Servaas gereageerd en gedacht moet hebben. Of en vooral hoe bepaalde dialogen plaatsgevonden hebben, is moeilijk te achterhalen. Het ging mij vooral om het schetsen van het beeld.”
 
Tijdens het schrijfproces vraagt Blokhuis zich meerdere malen af of hij contact wil zoeken met de echte Servaas, of dat hij die persoon liever in mysterie gehuld laat. Uiteindelijk zwicht hij voor de nieuwsgierigheid en start een zoektocht: “Ik heb lange tijd gezocht, maar vond niets. In een wanhopige bui gooide ik er een tweet uit. Of iemand in hemelsnaam wist waar die man uithing. Een vrouw reageerde. Dat Servaas op het Caribische Santa Lucia zat en gewoon in het telefoonboek van het eiland kon worden opgezocht. Dat weten vrouwen weer…” Blokhuis twijfelt nog of hij de vliegreis van 30 uur aangaat, maar neemt uiteindelijk ‘slechts’ een zes uur durend interview met de oud muziekhandelaar af. “Hij had een hoop te vertellen en ik kwam er maar moeilijk tussen. Wel werd duidelijk hoe praktisch Nico is: ik kreeg voornamelijk de zakelijke kant van het verhaal te horen. Daar moest ik dus zelf behoorlijk omheen romantiseren.”
 
Blokhuis is nog steeds bezig met het verwoorden van de indorock geschiedenis, maar naar eigen zeggen kan hij ‘nog wel vier van dit soort boekjes maken’. “Hoewel ik maar één jaar in Den Haag heb gewoond, voel ik me hier enorm op mijn gemak. Wel ben ik van mening dat de Haagse muziekscene niet leidend meer is voor de Nederlandse popmuziek. Maar er valt nog genoeg over te schrijven. Het blijft toch een beetje een rare stad, hè?”

Lees later deze week ook de boekrecensie op 3voor12 Den Haag.