Het publiek variërend van de puberleeftijd tot ruimschoots gepensioneerd verspreidt zich over de balkons. Kledingstijl? Van feestelijk tot zomers, van casual tot keurig in het pak. Toepasselijker kan het eigenlijk niet bij de BVSC. Even een flinke stap terug in de tijd. Eind jaren ’90 ging Ry Cooder op zoek naar muzikanten van het precommunistische tijdperk op Cuba. In die tijd is Cuba bijna een Amerikaanse kolonie en het eiland is vergeven van casino’s, luxe clubs en bordelen. Door enige bemoeienis van zowel Che als Fidel is daar in de ’50-er jaren een einde aangekomen en is van de daarvoor aanwezige overdaad voor een beperkt deel van de bevolking niets meer over.
Avondje in Cubaanse sferen met de Buena Vista Social Club
Najaarskoude wordt verdreven vanuit het Paard
Op vrijdag 16 november vond onder leiding van de Buena Vista Social Club (BVSC) een Cubaans onderonsje plaats in de grote zaal van het Paard van Troje. Terwijl de zaal volloopt met bezoekers van zeer uiteenlopende leeftijden en snit klinkt er, hoe kan het ook anders, alvast Zuid-Amerikaanse en Cubaanse muziek uit de speakers.
Artsen, muzikanten en vuilnismannen hebben een nagenoeg identiek salarisstrookje met alle gevolgen van dien. De toeristen mogen het land niet meer in, de clubs lopen leeg en de muzikanten proberen te overleven. Cooder vindt de inmiddels hoog bejaarde muzikanten en trekt er de wijde wereld mee in. In een aangrijpende documentaire over de BVSC wordt dit haarfijn uit de doeken gedaan. Inmiddels zijn we ruim vijftien jaar verder. De laatste der Mohikanen is Eliades Ochoa, toen ruimschoots de jongste muzikant van de band. Nu 66 jaar oud, maar hij weet van geen ophouden. Vanavond staat hij met zijn vaste Septet in het Paard op het podium. Stuk voor stuk enorm goede muzikanten die de karakteristieke gitarist begeleiden tijdens de vertolking van zijn klassieke son songs, het genre waarin hij volgens velen de ware meester is.
Even na half negen betreedt Eliades het podium en gelijk komen de warme klanken van de Cubaanse muziek het podium afrollen. Het duurt geen half nummer of de hele zaal is in beweging. Stilstaan is vanaf nu geen optie meer. Met diverse klassiekers wordt het publiek verder opgewarmd. In het Spaans richt hij zich met grote regelmaat tot het publiek van vanavond. Hij mist Cuba, het is hier koud maar gelukkig is hier ‘Una grando familia’, zijn publiek. Het publiek vindt het prachtig, hier is men voor gekomen en iedereen smult ervan. Een gevoelig moment is zijn Saluut aan Compay Segundo, zijn trouwe sigarenrokende maatje. Ergens boven op een hoekje van een wolk kijkt hij naar het Paard en zowaar lijkt er een traantje in de ooghoeken te komen bij Eliades. Na uiteraard ‘Chan chan’ en nog wat spielerijtjes en Cubaanse muziek is het tijd voor het gevoeliger ‘A la luna’. Tijdens het optreden spelen de diverse muzikanten onnavolgbare solo’s. Met Spaanse grappen en grollen wordt de sfeer er in gehouden en wordt het meedeinen op de muziek omgezet in dansen voor het podium. Na ruim anderhalf uur houden Eliades en zijn mannen het voor gezien, uiteraard na een aantal toegiften en een luidkeels meegezongen ‘Quanta na mera’.