Parkpop 2012 belicht: Dry The River

“Wij willen het spannend houden voor onszelf”

Judith Laanen ,

De Londense folkrockers van Dry The River gooien hoge ogen met hun debuutplaat ‘Shallow Bed’, die begin dit jaar uitkwam. De band, op de klassiek geschoolde violist na, zette zijn eerste schreden in de hardcore- en post-punkmuziek. Dat hoor je terug in de venijnig schurende gitaarpartijen. En toch mengt dat prima met de hoge, zoete koorstem van zanger Peter Liddle. Hij en bassist Scott Miller schoven aan voor een diepte-interview over festivals, magie en hun album. De band vestigde op Eurosonic, London Calling, Lowlands en Crossing Border al een stevige live-reputatie. 24 juni staat de band op Parkpop.

Wat is je ergste festivalervaring?
Peter: “Pukkelpop 2011. We zouden bijna beginnen met spelen toen de storm de tent raakte en het podium omviel. Mensen waren gewond, het was pretty messed up.”
Scott: “We zaten in de kleedkamer achter het podium  en hekken werden omver geblazen en mensen renden heen en weer, en wij riepen dat ze naar binnen moesten komen want er kwamen hele grote hagelstenen uit de lucht vallen. Alle elektriciteit viel ook uit. Dat was best eng.”

Oef. Laten we het maar meteen over iets gezelligers hebben. Wat is jullie beste festivalervaring tot nu toe?
Scott: “Da’s een lastige. Vorig jaar stonden we op het John Peel-podium op Glastonbury. Wat het is (John Peel was een legendarische Britse radio-dj die in 2004 overleed, red.) en waar het is en dat er zoveel mensen waren maakte het een groots moment voor ons. Het voelde heel onwerkelijk om er echt te spelen. Sommige van mijn momenten ’s avonds laat zijn misschien wel het best, maar ik weet niet of daar nu zo diep op in wil gaan (lacht).”

Nu ben ik nieuwsgierig. Vertel op!
Scott:
“Nou, je weet wel, als het festival ophoudt en de feestjes beginnen.”
Nee, geen idee, ik ben nog nooit naar een festival geweest.
Scott: “Echt?!”
GRAPJE! Tuurlijk wel, wat denk je zelf.
Scott, na een bulderende schaterlach: “Ik dacht al, dan ben je misschien wat ondergekwalificeerd voor dit interview.”

Peter, deel je zijn festivalervaringen?
Peter: “Jawel hoor. Ik vind de kleinere festivals tof. Zoals Positivus in Letland. Dat was op de kust van de Baltische Zee, het festival is min of meer op het strand en in het bos. Dat was geweldig. Het was ook een deel van de wereld waar we nog nooit eerder geweest waren. Er heerst in het oostelijke deel van Europa een andere sfeer. In Engeland zijn festivalgangers van bijvoorbeeld Reading veel meer bezig met drank en drugs dan met het ontdekken van nieuwe muziek. Daar kom je vaak lui tegen die zeggen ‘ik ben daar en daar heen geweest maar ik heb eigenlijk geen bands gezien’. De houding van Oost-Europeanen is heel anders. Die willen juist muziek zien. Toen we in Polen waren hadden ze een speciaal gedeelte van de arena dat bestemd was voor drankgebruik, en waar je naar de bands keek was alcohol verboden. Iedereen liep ook rond met schema’s met welke bands ze wilden zien. Dat was cool.”
Scott: “Ik ben ooit eens naar Reading geweest zonder polsbandje, want dat had ik niet. Toen heb ik vijf dagen feestend op de camping doorgebracht. Het was een goedkope vakantie.”

Hoe kom je dan die camping op?
Scott:
“Oh, gewoon, over het hek springen. En als je eenmaal binnen bent kun je ook niet meer weg tot het eind. Ik had ook geen tent bij me. De groep waarmee ik was had een soort vouwstoel waar ik elke avond op eindigde als ik niet meer kon. Ik was jonger, toen kon ik nog de wereld aan.”

Peter Katiss, bekend van zijn werk voor The National, Interpol en Jónsi, heeft jullie album geproduceerd. Ik las ergens dat jullie voor hem kozen omdat hij minder ‘makkelijke muziek’ levert. Kun je dat uitleggen?
Scott: “We hebben het eerst met een andere producer geprobeerd, maar zijn manier van werken was ingrijpender. Hij wilde de liedjes geschikter voor de radio maken. Zo van ‘ze moeten drie minuten zijn en meteen een refrein hebben en toegankelijk zijn voor de luisteraar’. Wat op zich prima is, maar daar gaat het ons niet om. We wisten ook hoe we wilden dat de liedjes zouden klinken en Katiss snapte dat.”
Peter: “Het was goed om die ervaring te hebben van iemand die ingrijpend je liedjes wil veranderen. We zijn zelf namelijk niet zo goed in het schrappen. Wij maken onze liedjes altijd langer en langer. Toen we begonnen met het opnemen van deze plaat was elk nummer ongeveer vijfeneenhalve minuut lang en het album zou meer dan een uur lang worden. Zodanig aan de liedjes schaven totdat het compact en goed voor de radio was, was toch iets dat we niet wilden. Katiss pakte het anders aan. Hij zei tegen me: ‘De reden dat jullie dit album maken, en jullie een label hebben, is omdat jullie al liedjes kunnen schrijven. Ik hoef niet deconstructief te werk te gaan.’ In plaats daarvan keek hij naar welke sound we erbij konden halen, of we het anders konden laten klinken dan live. Wat kan in de studio wel dat live niet kan, dat soort dingen. Dat werkte heel goed voor ons.”

Noem eens een voorbeeld?
Peter:
“Op plaat nemen de drums en de gitaarpartijen heel veel ruimte in. Katiss zei dat als je iets zachter speelde en sommige dingen weghaalde er plek was voor blazers en strijkers en vintage orgels, en dat soort dingen. Daar is het album heel anders van gaan klinken. Omdat we een hele nieuwe doos vol gereedschap tot onze beschikking hadden konden we de liedjes anders benaderen.”

Zijn jullie niet bang dat jullie het publiek gedesoriënteerd achterlaten? Dat ze denken:  waar zijn de blazers?
Scott:
“Haha, nee. Hopelijk niet. We willen de mensen juist twee verschillende kanten van ons bieden. Als ik naar een band ga kijken wil ik graag dat het anders klinkt dan op plaat. Die kan ik thuis ook opzetten.”
Peter: “We hebben ook nog nooit opmerkingen gekregen dat het de live shows aan iets ontbreekt. Vaak zijn mensen aangenaam verrast omdat ze een akoestische, chilled out show verwachten, maar we hebben onze momenten waar we flink in het rond springen en hard spelen. Is ook leuker voor ons, weet je. (Gaat op sarcastische toon verder) We raken snel verveeld. We spelen dezelfde liedjes driehonderd keer per jaar. Soms moet je er wat interessants van maken om jezelf wakker te houden, haha!”