“Kaderock was ons eerste optreden als Knotwilg in de volledige bezetting. Het was supertof dat we het vertrouwen kregen om daar, na drie repetities, te staan. Sindsdien hebben we geprobeerd meer tijd met elkaar door te brengen, elkaar beter te leren kennen en de nummers verder uit te diepen. We zijn een hechter gezelschap geworden.” De bezetting is onveranderd gebleven en daarmee ook de folky sound van de band, waarin rollen zijn weggelegd voor cello, samples en een zingende zaag. De teksten zijn voornamelijk Engelstalig, wat gezien Julie’s Schotse achtergrond niet verwonderlijk is. “Het is voor mij heel natuurlijk om in het Engels te schrijven, maar we zijn er niet aan gebonden. Dat de band een Nederlandse naam heeft zet de luisteraar op het verkeerde spoor en we vinden het leuk dat soort dingen verder te ontwikkelen.”
Knotwilg...?
“Dat is een idee van Bas met wie ik de band samen ben begonnen. Ik kan het niet echt uitleggen, maar we vinden knoestige bomen gewoon mooi. Om een knotwilg te laten groeien moet je er stukken afhakken en zo maken we onze muziek ook. Die beginnen vaak teder, lief, en dan maken we ze een beetje kapot, bijvoorbeeld met samples, om ze verder te laten groeien.” Julie noemt ‘In the desert’ als voorbeeld: “Dat is een soort soldatenliedje. Ik heb de band gevraagd het te zingen alsof ze ‘potje met vet’ zingen, avondvierdaagse-achtig. Militaristisch met een Tom Waits-dreun eronder. Maar het liedje gaat over de verwondering die je kunt voelen als je over straat loopt en opeens een omaatje alleen met een boodschappentasje ziet lopen. Dat kan ontzettend binnenkomen, iemand die je opeens opvalt in een menigte, de eenzaamheid die je raakt.”