“Wie zijn die schooiers van Johnny’s Landing?”

Bescheiden indierockband is klaar met stilte

Tess van der Zwet ,

Johnny’s Landing maakt direct na oprichting in 2007 bizarre sprongen. De eerste show is er een als kanshebber op een plek op Koninginnenach. Er volgen support gigs voor onder andere 1990’s, Larsson en zelfs Razorlight. Ze worden Local Hero bij Live XS en nemen ondertussen ook even wat toffe festivals mee. En dan… is het stil. Tot begin dit jaar.

Begonnen als soloartiest op jonge leeftijd, leert frontvrouw Dominique in 2007 drummer Taco (ex-De Nieuwe Vrolijkheid) en bassist Jimmy kennen. “Ik moest wel wennen aan het spelen met anderen en het braaf in een hokje repeteren. Dat was wel even wat anders. Maar het klikte meteen.”

Wanneer we vragen naar het verleden, wordt duidelijk hoe Johnny’s Landing aan zo’n cv komt: keihard netwerken en een beetje geluk. “Ik was met een vriendin op een festival waar Razorlight speelde. Na de show sprong gitarist en zanger Johnny Borrell van het podium over het hek en zei: ‘Kom, nu gaan we bandjes kijken’. Ik had niet zoveel met Razorlight, maar vond deze gast wel een intrigerende persoonlijkheid. Toen hij er na een paar uur weer vandoor moest, rende hij me nog achterna om gedag te zeggen en nummers uit te wisselen. Nee, er is geen romance uit voortgekomen. En onze bandnaam is ook niet van hem afgeleid. Maar we hebben nog wel heel regelmatig contact. Phew, is dat misverstand ook weer uit de wereld.“

Deze vriendschap met een bekendheid bezorgt de band onder andere een optreden in de Heineken Music Hall. “Dat was nog een heel gedoe. De show was net bevestigd toen we hoorden dat Moke, ook support kandidaat, een beetje over de zeik was dat zij geen voorprogramma mochten doen. Om te voorkomen dat deze kans aan onze neus voorbij ging heb ik het gewoon via het management van Razorlight gespeeld. Moke moet wel gedacht hebben: ‘Wat zijn dit voor schooiers?’ Uiteindelijk speelden we beiden een half uur.”

Johnny’s Landing krijgt ook regelmatig feedback van de Engels-Zweedse indierockband. De recente nummers vielen gelukkig in goede aarde: “Johnny kan heel kritisch zijn, maar het nieuwe nummer vond hij ‘promising’.” Zelf is Dominique ook blij met de sound die de band nu heeft, maar onzekerheid blijft. Hoewel er de laatste jaren heel wat aangemodderd werd en er verschillende invloeden en stijlen in de kenmerkende indierocksound gepompt werden, is de band weer terug bij haar roots. “Minder dramatiek achter de piano, gewoon kunnen rondspringen en iets eigens maken waar we allemaal achter staan. Daar voelen we ons veel beter bij.”

Hoe gaat de band zich nu onderscheiden van de massa? “Onze sound is misschien een melting pot van allerlei stijlen, en natuurlijk hoor je invloeden terug, maar er is ook maar een beperkt aantal akkoorden. Wij spelen wat goed voelt, en hopen dat het aanspreekt. Er moet toch een reden zijn dat we op Crossing Border en The Music In My Head stonden? Daarbij, het is misschien cliché, willen we weer veel gaan spelen en heel hard werken. Begrijp me niet verkeerd, maar ik ga liever thuis in mijn hok een nacht zitten schrijven dan dat ik belangrijk ga doen op de Grote Markt.”

Hard werken kan ook leiden tot teleurstelling, maar de band dénkt er niet aan om zich bij de kliek verbitterde muzikanten te scharen. “Er wordt zo vaak ‘je komt er toch niet’ geroepen. Ontmoedigend, toch? Als muziek maken het liefste is dat je doet, ga je ervoor. Zo ook wij. We zijn terug en gaan ons best doen om onze plannen te realiseren. De stilte is voorbij.”