Twintig jaar geleden kreeg Keith Caputo bekendheid als voorman van de hardcoreband Life of Agony. Onlangs stond de zanger opnieuw in de belangstelling, omdat hij - vanaf hier: zij - verder door het leven gaat als Mina. In de tussentijd heeft Caputo een enorm solorepertoire opgebouwd. Ze speelde zondag 4 september met haar (Nederlandse) band in het Leidse LVC.
Vanaf de eerste noten wordt duidelijk dat Caputo de beukende hardcore uit de begindagen van Life of Agony achter zich heeft gelaten. De band zet in met een aantal nummers massieve Amerikaanse rock en heeft een geluid dat doordrenkt is van de jaren negentig. Keith Caputo is regelmatig omschreven als een klein kereltje met een verrassend monumentaal stemgeluid. Keith heet nu dus Mina en staat op het podium in strakke jeans en een zwart jurkje, met een hele grote akoestische gitaar en dito paarse Nikes. Aan de imposante strot - af en toe geholpen door een stevige slok honing - is echter niets veranderd.
Caputo’s band, de Sad Eyed Ladies, is een bijzondere mix van drie Nederlandse muzikanten: de gitarist - lang haar, baard en Brian Wilson-shirt - had niet misstaan in een progrockformatie uit de jaren zeventig, de energieke bassist en drummer lijken eerder geleend van een skatepunkband. Ze spelen krachtig en strak; helaas begint het gebrek aan muzikale verrassingen al na enkele nummers op te breken. Het materiaal is allemaal ongeveer even hard, de muzikanten kleuren nergens buiten de lijntjes en veel melodieën zijn net iets te herkenbaar.
Gelukkig komt het optreden tijdig in een stroomversnelling. Het eerste keerpunt is het loodzware ‘Lamb to the slaughter’, waarin Caputo de uitersten van haar stem laat horen. Het nieuwe nummer ‘Identity’ vormt het sleutelstuk van de set. Terwijl Mina Caputo haar recente geslachtsverandering en de bijbehorende identiteitscrisis bezingt (“I am not a man / I am not a woman”) wordt ze steeds emotioneler, tot ze tijdens de laatste refreinen in tranen lijkt uit te barsten.
Het is het startschot voor een intensere tweede helft. Nog steeds is er weinig muzikaal avontuur, maar Caputo is haar aanvankelijke verlegenheid grotendeels kwijt. Ze dendert door de volgende nummers heen met afwisselend getuite lippen, een van pijn vertrokken gezicht, steelse glimlachjes. Tussendoor verraden rocksterrenposes nog een stevige dosis testosteron. Gitarist Ryan Oldcastle verzorgt een fraai intermezzo met het van zijn soloalbum afkomstige ‘Happiness and love’, maar met een gelukzalige grijns en een tamboerijn - voor de sier - is Caputo niet weg te slaan uit het centrum van de belangstelling.
Vlak voor het einde durft de volgetatoeëerde artiest dan eindelijk enkele volzinnen tot het publiek te spreken. Ze ruimt even wat misverstanden uit de weg (“yes I’m a lesbian - you see, nothing about me is straight”) en waagt zich zonder band aan een solo-uitvoering van ‘Hole in the head’. De euforische afsluiter ‘New York City’ krijgt hier en daar zelfs wat gezongen bijval uit het voor de helft gevulde LVC. Wie op zoek was naar muzikale vernieuwing is misschien niet helemaal overdonderd naar huis gegaan. Maar een wagonlading emotie en die fenomenale stem vormen een ruime compensatie voor weinig wereldschokkend songmateriaal.