Het Mowingclub Festival, georganiseerd door Melle de Boer in samenwerking met het Paard van Troje, stond zaterdag 1 oktober geheel in het teken van de cd-presentaties van Dyzack en Henk en Melle. Daarnaast zijn er optredens van Jennie Lowe Stearns en Crappy Dog, die het feestje moet gaan afsluiten.
Speciaal voor vandaag staat er een tafeltje links vooraan op het podium. Melle tekent de aan- en afkondigingen van de bands en de man naast hem zorgt voor de muziek tussen de acts door. De tekeningen worden direct op het grote scherm achter geprojecteerd. Niet alleen oogt het leuk, maar het is ook erg handig als je de bands niet wilt presenteren, maar toch aan moet kondigen.
De Haagse singer-songwriter Erik Hofland wordt illustratief aangekondigd als de on-na-volgbare Dyzack. Hij heeft de on-dankbare taak om af te trappen voor een halfvolle kleine zaal. Vandaag presenteert hij voor het eerst zijn vijfde cd ‘This Mangy Soul’. Zijn laatste ‘Una Suna?’ is alleen in beperkte oplage en ook voor download beschikbaar. Op ‘This Mangy Soul’ omarmt Dyzack zijn droevigheid; zo verwerkt hij het verlies van zijn vader, die zelfmoord pleegde op de leeftijd die hijzelf nu heeft bereikt. In een terugkerende droom ziet hij door een medische ingreep zijn vader weer tot leven gewekt worden. Zijn optreden wordt omringd door een bepaalde onzekerheid. Zo begint hij na het eerste nummer al: “Ik maak ook foutjes”. Zijn bescheidenheid siert hem, maar die onzekerheid is echter nergens voor nodig. Zijn talent, de melancholie en eenvoud in tekst, zijn indrukwekkende gitaarspel (12 snaren) en daarnaast zichzelf begeleidend op mondharmonica zorgen wederom voor een geslaagd optreden. “Zal ik eindigen met iets droevigs of iets vrolijks?” vraagt Hofland teneinde zijn set. Vervolgens kiest hij toch voor iets vrolijks en krijgt men ‘Haunt' als uitsmijter. Een tijd lang heeft Dyzack niets van zich laten horen, maar als hij tevoorschijn komt, maakt hij weer indruk. Neem je tijd en doe het op je eigen manier, Erik, zo lang je maar onder die steen vandaan blijft!
Jennie Lowe Stearns is een singer-songwriter uit het district van New York, die onder meer met Johnny Dowd, Buddy Miller en 10.000 Maniacs heeft getoerd. Vandaag wordt ze vergezeld door toetsenist Michael Stark op Fender Rhodes, met wie ze samen ook het onlangs uitgebrachte album ‘Blurry Edges’ heeft geproduceerd en de nu in Nederland verblijvende percussioniste Kathy Ziegler (onder andere Donna the Buffalo, Lemonsqueezers, Morningwood) op percussie (onder andere snare, triangel). Jennie maakt liedjes met een snik, liedjes over een hard leven, boordevol melancholie. Gezongen met een prachtige stem met hier en daar een uitschieter in de vorm van een voorzichtige vibratie. De muziek laat je weken in een zomers bergbeekje in een voor de rest verlaten landschap. Dromerige, serene liedjes die de ene bezoeker compleet mee kunnen slepen en een ander misschien slaapverwekkend vindt, getuige wat gapende concertgangers en enkele weglopers. De muzikale omlijsting van Stark en Ziegler (ook tweede stem) is knap, omdat het lastig is om zo minimaal te spelen en de nummers heel klein te houden.
Vandaag is niet alleen de cd-presentatie van Dyzack, maar ook van Henk & Melle. Beiden hebben ze al hun sporen in de muziek verdiend. Henk Koorn met Hallo Venray en Melle de Boer met John Dear Mowing Club en Smutfish. Deze avond worden de heren begeleid door Natasha van Waardenburg (Deze, Nondegreen, Appie Kim, De Nieuwe Vrolijkheid) op toetsen en Thijs van Teijlingen (Woot) op drums. Melle ziet er zichtbaar gehavend uit in zijn gezicht, van de week is hij van zijn gammele fiets gepletterd na het vieren van hun nieuwe cd ‘Roodnoot’. Het optreden wordt al juichend ontvangen; het is wel duidelijk waar de meeste mensen voor komen. Henk en Melle zijn twee markante artiesten, ze blinken uit in hun verwondering en de daarmee gepaard gaande opvatting der dingen. Uit deze verwondering ontspruiten leuke nummers, waaronder het “MacDonalds-lied”. Niet alleen is er creatieve chemie op het podium te vinden, er ontstaat een ware symbiose, waardoor Henk en Melle een komisch duo lijkt, een leuke en perfecte aanvulling op elkaars persoonlijkheden. Het doet tegelijkertijd denken aan kleinkunst. De set rammelt, maar dat is totaal niet storend. Voor het nummer ‘Fastest living poet’ kruipt Thijs vanachter zijn drumstel om in een bak met stenen de maat mee te rennen in plaats van mee te drummen. Het zijn dit soort kleine dingen die een lach op je gezicht toveren; het optreden is dan ook veel te snel voorbij.
Na het optreden van Henk en Melle voelt het alsof daarmee een einde is gekomen aan het festival, maar er speelt nog één band: Crappy Dog. Een aantal leden speelt ook bij het Beukorkest. De vijf muzikanten zien er uit als een stelletje leipe boerenkinkels, alsof ze blootsvoets uit kunstenaarsdorp Ruigoord zijn weggerend om elders muziek te maken en een feestje te bouwen. De vijf heren maken vrolijke straatmuziek. Opvallend zijn de percussionist (“mijn bandgenoten laten me steeds op iets anders spelen, van tevoren heb ik geen idee wat dat gaat worden”), die zich uitleeft op een soort van wastobbe en deksels, en de saxofonist met zijn van zeep-stijf-staande haar, die steeds de uitdaging opzoekt met de bassist. Zanger Erik Vandenberge is vrij onopvallend, hij valt slechts op door zijn stem, en na een paar nummers heb je het wel gehoord. En zodra je dat denkt, gebeurt er iets onverwachts. De heren komen één voor één het podium af om tussen de nog weinig aanwezige bezoekers verder te spelen. Tot slot gooit de band een lege koffer open, waar je wat geld in kan smijten voor de band. En daarmee is een eind gekomen aan een zeer geslaagde Mowingclub avond.