De Haagse Popweek liet zich van haar hardste kant zien op dinsdagavond. Een marathon van drie bands die deze week de metal-eer mochten verdedigen: State of Negation opende, gevolgd door Variscythe en Disquiet. De twee jonge formaties en een groep veteranen trapten drie uur lang het gaspedaal tot op de vloer. Daarnaast was er ook nog een viertal singer-songwriters te bewonderen, waaronder Dyzack.
Aan State of Negation de eer om de avond op gang te brengen, en dat doen ze met overtuiging. De openers worden zo strak gespeeld dat het bij tijd en wijle lijkt of er een cd opstaat. Maar dan wel HEEL HARD. De Haarlemmers spelen no-nonsense trash met het ritme van een stroboscoop en het melodisch bereik van één hele lage octaaf. De podiumact is, zoals die een metal-act betaamt, een explosie van rondslingerend haar en razendsnelle maar schijnbaar moeiteloze riffs. Een glansrol is er voor drummer Sang-Jae Kouwenberg, die met een serene glimlach en uitstekend drumwerk de boel bij elkaar houdt. In hun tweejarig bestaan hebben ze enkele prijzen gepakt, en daar duidelijk een goede dosis zelfvertrouwen aan overgehouden. Tussen de nummers door zweept frontman Casper Leijen het publiek op tot bewegen en probeert zelfs een Haarlems-Haagse vete op te stoken. Verwijzingen naar de Occupy- en Anonymous-bewegingen verraden een verrassende politieke kant aan de band. Verrassingen die ook in de muziek zouden mogen terugkomen: de grootste vijand van de band blijkt eentonigheid. Intermezzo's waarin stem en instrumenten niet volledig overstuurd worden, zijn op één hand te tellen. De zang in ‘Divide by zero’ en de groove van ‘Corruption’ zijn van die welkome afwisselingen, die tevergeefs doen hopen op meer. (MvdG)
De dinsdagavond in de 330live staat in het teken van twee singer-songwriters. Saai? Allesbehalve! Vanavond geen stille deuntjes of veredelde liftmuziek. De twee heren die op het programma staan dragen eerder het genre blues. Om precies 21.30 uur mag R.C. Henry met zijn twee bandleden het podium betreden. In de 330live staan stoeltjes en tafeltjes om een ‘intieme’ sfeer te creëren. Echter zijn lang niet alle stoelen bezet, wat dan toch een beetje een droef gezicht is. Henry omschrijft zelf zijn muziek als new age blues. De blues is er duidelijk in te horen, met zijn doorleefde stem en jankende gitaarklanken. Het new age deel van zijn sound is echter minder makkelijk te bespeuren. Henry schotelt het publiek een dosis kabbelende bluessongs voor met hartverscheurende teksten. De songtitels als ‘The trouble with guilt’ and ‘Low places’ zeggen eigenlijk al genoeg. Het jammerlijke is dat de set nergens spannend wordt of verrast. En dat terwijl alle ingrediënten er zijn, met een stel goede muzikanten op het podium. Kijken naar een show van Henry, is wachten op een moment dat het gaat knallen. Maar dat moment komt maar niet. (SK)
In café De Oude Mol staan vanavond twee singer-songwriters op het programma:de Leidse Thomas Russell en de Haagse Titus. Althans, dat was de bedoeling. Op het laatste moment dreigt alles in de soep te lopen. Wegens geluidsoverlast mag er maar tot half elf ‘s avonds livemuziek zijn, en dat terwijl de geplande optredens van tien tot middernacht zouden zijn. De optredens worden daarom last-minute niet alleen ingekort maar ook omgegooid tot één combioptreden, dat van half tien tot half elf zou moeten duren. Lastig, want Russell arriveert pas om tien uur...
Omdat Thomas er nog niet is, begint Titus maar alvast in zijn eentje aan zijn set. Ondersteund door een drietal muzikanten - een mondharmonicaspeler, een bassist en een percussionist - brengt hij introspectieve singer-songwriterliedjes ten gehore. Titus luidt de avond in met ‘While I stood’: “Deze gaat over dat gevoel dat je hebt als je ruzie hebt gehad met een vriend. Pas als je wegloopt, bedenk je wat je allemaal had moeten zeggen. Dat gevoel heb ik in een liedje gestopt”. Een typisch thema voor Titus, die ook in samenwerking met andere muzikanten toch vooral een liedjesschrijver blijft. De scherpe harmonicasolo’s en strakke percussie versterken het geheel. In de kleine, goed gevulde ruimte van de Oude Mol praat het publiek rustig door. Dat past ook wel bij de gemoedelijke huiskamersfeer van de kroeg. Ondertussen is Thomas, die nog niet op de hoogte was van het nieuwe programma, aangekomen. Jammer dus als de gezelligheid om half elf bruut onderbroken wordt door een klagende buurvrouw. Beschuldigende vingers worden over en weer gewezen. “Het HPC heeft dit slecht geregeld,” verzucht Matto, de bassist. “Dit is heel vervelend voor de muzikanten.” Maar HPC treft geen blaam, aldus de stagemanager: “De kroeg had dit niet aan ons doorgegeven.” (TW)
Hoe dan ook moeten de stekkers eruit. Vervelend, want Thomas Russell heeft nog niet kunnen spelen. Snel wordt een andere kroeg gezocht. Proeflokaal H’t Gulle Gasthuis, dat anders nooit livemuziek aanbiedt, is zo vriendelijk om de muzikanten een podium te bieden. Russell, de uit Leiden geïmporteerde singer-songwriter, laat zich begeleiden door gitarist Arnout le Clercq. Samen zijn ze recent uit de Leidse rockformatie Fool’s House gestapt, om als akoestisch duo verder te gaan. Het blijkt een hele bevrijding. Niet gevangen in het stugge kader van bas en drums, komt het samenspel van de gitaren en Russells teksten een stuk beter tot zijn recht. Thomas lijkt zo uit een britpopband te zijn weggelopen. Voeg daaraan toe zijn recht-voor-zijn-raap teksten en zijn wat Brits aandoende stem, en vergelijkingen met The Kooks frontman Luke Pritchard zijn snel gemaakt. Later springen Titus en de zijnen bij, en is het combioptreden alsnog een feit. Het resultaat mag er wezen. Met Titus op de tweede stem klinkt het geheel eigenlijk nog beter. Niet zo vreemd, want de twee hebben eerder samengewerkt. En dat mogen ze wat mij betreft vaker doen. Ook de toevallig aangespoelde luisteraars vinden het fantastisch, en kopen rondjes bier voor de muzikanten. Zo eindigt de raar verlopen avond toch nog onverwachts goed. Thomas Russell zal wellicht op een andere datum een vervangend solo-optreden geven. De details hiervan zijn nog onbekend. (TW)
‘Never will we fall’ heet de opener van Den Haag’s eigen Variscythe, en die titel wordt ondersteund door een melodieuzere variant metal dan we hiervoor gehoord hebben. Mèt solo’s en achtergrondzang. De band moet duidelijk even inkomen - de “epische riffs” die de presentator belooft gaan gepaard met een wat statische podiumpresentatie. Gelukkig is de zanger behept met een flinke portie Haagse bluf en zelfs niet te beroerd een dansje weg te geven tijdens een (relatief) ingetogen intermezzo. Met hem komen de andere muzikanten ook wat meer los. Wat betreft precisie moeten ze het duidelijk afleggen tegen hun Haarlemse voorgangers, dat wel: zeker als de Hagenezen op volle snelheid willen, vliegt er nog wel eens een drumstok of plectrum uit de bocht. Maar daar zetten ze wel een gevarieerder muzikaal menu tegenover. Tegen het eind is de epische en melodieuze kant ernstig in de verdrukking gekomen ten faveure van hard en snel, met afsluiter ‘Origin of sacrifice’ als sterkste nummer van de set. Ondertussen zijn we nog getuige van een hartverwarmend staaltje solidariteit binnen de scene: niet alleen zijn het de muzikanten van State of Negotiation die voorin de zaal met de vuisten staan te zwaaien, er wordt zelfs een interstedelijke T-shirtruil op poten gezet. Gezellig! (MvdG)
De Haagse Erik Hofland is bij iedereen bekend als Dyzack. Met een indrukwekkend cv, optredens in het buitenland en het winnen van een Zilveren Harp is Dyzack weer terug bij de roots. Met een nieuw soloalbum uit, genaamd ‘This Mangy Soul’ is de gitaarheld terug van eigenlijk nooit weggeweest. Met een mondharmonica om zijn nek en gitaar op schoot, zit Dyzack op zijn gemak op het kleine podium. Het is nu een stuk drukker in de 330live en het publiek wordt niet teleurgesteld. Dyzack zet vanaf de eerste noot een perfecte one-man-show neer. Met een laptop naast zich en diverse effectpedalen voor zijn voeten weet hij zo’n vol geluid te creëren dat het lijkt of hij een hele band naast zich heeft staan. Zijn gitaarspel is indrukwekkend goed en zijn stem heeft de juiste doorleefdheid en emotie om alles te geloven wat hij zingt. Tussen de liedjes door praat hij graag met het publiek en weet een prima sfeer neer te zetten. “Wat zijn jullie stil”, zegt hij op een gegeven moment. Antwoord van iemand uit het publiek: “Dat is omdat we onder de indruk zijn!” Niets is minder waar. (SK)
Het Utrechtse Disquiet komt duidelijk niet voor de gezelligheid: de imposante zanger is verreweg de gevaarlijkste muzikant van de avond. Stampend en met zijn vuisten zwaaiend brult hij zich een weg door de door de set, en trekt daarmee iedereen die nog in de SuperMarkt aanwezig is naar het podium. De band herbergt de veteranen van de avond en dat is te horen. Over een vette bodemlaag van dubbele bass valt iedere noot waar ‘ie moet liggen. Disquiet pakt de ritmische kracht van State of Negation en het melodische van Variscythe (inclusief nog veel, veel meer tweestemmige solo’s) en laat zien waarom de band het al elf jaar volhoudt. Wederom niet vanwege de afwisseling, overigens. Halverwege de set wordt er zowaar een rustig tokkeltje ingezet en solliciteert de zanger naar aanstekers in de lucht, maar die adempauze duurt slechts een krappe minuut. Daarna gaan alle meters snel weer in het diepdonkerrood. In lange instrumentale passages bewijst de band wel herhaaldelijk de beste sologitaristen van dit metalfest in huis te hebben, naar wie de overgebleven toeschouwers het laatste halfuur opvallend rustig naar staan te kijken. Drie uur metalgeweld heeft zelfs de fanatiekste headbangers murw gebeukt - voor zover ze dat zelf niet hebben gedaan. (MvdG)