In de grote zaal van het Paard van Troje te Den Haag maakt men zich vrijdagavond 25 november op voor De Staat: een band die tegenwoordig niet meer weg te denken is uit de Nederlands popmuziek. Naast gerespecteerde muzikanten - met een grote mate van instrumentele beheersing en een ongelooflijke synergie waardoor De Staat net zo geolied klinkt als de machine op de achtergrond - blijken de mannen tevens wederom over een goed oor en oog voor talent te beschikken. Dit uit zich in een zeer aangenaam verrassend voorprogramma met de naam: Charlie Jones' Big Band. Deze vrijdagavond is een lust voor oor en oog.
Een aparte verschijning is hij wel, songwriter en kunstenaar Jan Verstraeten. Of het nu gemak is tijdens het spelen of een zorgvuldig gecoiffeerd kapsel, het voorkomen van zanger/gitarist/pianist Jan is op zijn zachtst gezegd opvallend. Zelden word je echter verrast met een voorprogramma van een dergelijk kaliber als Charlie Jones' Big Band. Het Belgisch viertal overschrijdt met vernuft conventionele grenzen en weet diverse stijlen en invloeden te combineren tot iets geheel eigentijds, met duidelijke invloeden van Jeff Buckley (waarop Jan's voorkomen enigszins lijkt gebaseerd), Nick Cave en The Beatles. Theatraal, cabareteske, bombastisch, maar gelukkig ook nog eens strak gespeeld. Een ballad met eigen begeleiding op keyboard lijkt echter iets te hoog gegrepen en vormt een reality-check voor de zanger; het publiek verdwijnt richting de bar. Tot slot willen de heren “iets nieuws bij jullie proberen”, waarop de interesse van het bier terugkeert naar de band wanneer alle bandleden erop los drummen. Hiermee knalt Charlie Jones' Big Band van het podium en wordt hen die ballad direct vergeven.
Het is nog steeds ongelooflijk hoe snel De Staat de lucht in is geschoten. Een goede vijf jaar geleden geformeerd en sinds twee jaar met grote sprongen vooruit gegaan - zoals spelen op diverse grote festivals als Lowlands, Pinkpop, Sziget en Glastonbury en een contract met Mojo -; wat moet je als nederig recensent dan nog schrijven? Het laatste album 'Machinery' is eerder dit jaar (medio maart) uitgekomen en De Staat laat sindsdien een spoor van uitgeputte fans achter alwaar zij de poppodia bewerken met hun aanstekelijke, dansbare en oh zo kenmerkende geluid. De transformatie die deze band heeft ondergaan is benijdenswaardig te noemen: van lokaal popbandje naar aanstormend talent tot aan gevestigde naam in de Nederlandse popmuziek. Hard werken is het credo en dat blijkt ook tijdens de live-vertolking van de zorgvuldig gecomponeerde nummers - waaruit blijkt dat die transformatie geen geval van ‘stom geluk’ is.
Ingezet wordt met het onheilspellende ‘Serial killer’, waarbij Torre zichzelf begeleid op gitaar. Een kwetsbaar begin, waarbij het geluid je oren in knalt wanneer de rest van de band inzet bij het refrein. Niet bepaald een voor de hand liggend begin en de aanwezigen lijken er ook niet goed op te reageren - allicht is de stadionverlichting hier ook debet aan. De afstand tussen de heren en het publiek lijkt groter dan voorheen; er zit weinig spontaniteit in de ingestudeerd ogende moves en contactpogingen. Het duurt dan ook even eer de sfeer er goed inzit, waarbij nummers als ‘Psycho disco’, ‘You’ll be the leader’ en ‘Tumbling down’ verloren lijken te gaan. Pas wanneer men wordt aangespoord om a capella ‘Sleep tight’ mee te zingen, lijkt het ijs gebroken en wordt voorzichtig gedanst, meegezongen en hier en daar zelfs gesprongen!
Dit lijkt de ontsteker waar De Staat op zat te wachten; de sluier van ingestudeerde pasjes valt en collectieve opluchting is duidelijk zichtbaar. Gevolgd door ‘Wait for evolution’ worden de inspanningen beloond met een hossende menigte. De vergelijking met QOTSA wordt wel vaker gemaakt en ze doen die vergelijking vanavond eer aan door menig nummer langer te rekken - een trucje waar QOTSA bekend om staat. Op deze manier weten de mannen weer een nieuwe draai te geven aan enkele “oude” nummers en de verrassingsfactor op te krikken. Het bombastische ‘Keep me home’ maakt veel indruk en iedereen lijkt stijl achterover geslagen van deze “Nederpopdoom”, terwijl vervolgens volledig los gegaan wordt bij ‘Old MacDonald don't have no farm no more’ - waarbij drummer Tim van Delft wordt bijgestaan door Joris de Bock (drummer Charlie Jones).
De Staat brengt vanavond voornamelijk nummers van het laatste album ten gehore, afgewisseld met wat hits van 'Wait For Evolution'. Wat later op de avond wordt percussionist Rocco Bell naar voren geschoven voor een zowel humoristisch als verrassend intermezzo met een eigen versie van ‘Let it snow’ (Vaughn Monroe). Het is misschien nog wat vroeg voor kerstliedjes maar toch wordt het genomen als zoete koek. Rocco heeft een ontwapenend effect op de toehoorders en zodra deze versie herkend wordt, wordt uit volle borst meegezongen. De beste man is een podiumbeest en de laatste reserves vanuit het publiek verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Hoewel tegen het eind van het concert pas de imposante machine (ontworpen door Audiomachines) wordt ingezet tijdens ‘Back to the grind’, gaat eigenlijk niet alle lof naar dit nummer - wat met name een visueel spektakel is -, maar naar de uitvoering van ‘Rooster-man’. Enkele nummers waren bewerkt, maar de versie die de mannen van dit nummer ten gehore brengen eist respect; echt alle registers worden opengetrokken, wat een grote kakofonie van geluid veroorzaakt, opbouwt tot een audiovisueel climax en ook nog eens staat als een huis. Afgesloten wordt met ‘Ah, I see’ - de claxon moet het flink ontgelden aan de hand van Rocco - en dan houdt het feestje helaas op. Een strakke show die wat moeizaam op gang kwam, maar deze podiumbeesten hebben hun reputatie wederom meer dan waar gemaakt. Na de show nemen de podiumkunstenaars ook nog uitgebreid de tijd om hun fans te woord te staan en handtekeningen uit te delen. Een volledig verzorgde show van een act van formaat; houd deze ‘winning streak’ alsjeblieft aan! Er staat al enige tijd een vacature open voor een plekje tussen de grote namen van de Nederpop en wie de schoen past, trekke hem aan. Laat deze schoen De Staat nu als gegoten zitten.