Nog maar een jaar geleden in het leven geroepen, beleefde het Triplex-festival vrijdag 11 maart alweer haar vijfde editie. Het in Leiden gevestigde LVC was ook ditmaal de locatie waar het allemaal gebeurde. Twaalf bands, verdeeld over drie podia, deden hun best om het publiek voor zich te winnen. Bij vlagen lukte dat, maar er waren ook acts die de plank totaal missloegen.
Labasheeda is zo’n band die niet bepaald een positieve indruk maakt. Weliswaar geprogrammeerd in de grote zaal, zet de driemansformatie een amateuristische show neer. Zangeres/gitariste/violiste Saskia van der Giessen is bij één bepaald nummer niet tevreden over haar inzet en begint talloze keren opnieuw. Wat er precies mis is, zal het publiek nooit weten. Maar zijzelf legt het als volgt uit: “Het voelt een beetje raar om voor zo’n lege zaal te spelen.” Goed, Labasheeda heeft met haar indierocksound - die ergens het midden houdt tussen PJ Harvey en Hole - internationaal best hoge ogen gegooid en zal daarom ook op Triplex V geprogrammeerd zijn. Maar het meest trieste moment is de (nogal valse) vioolpartij die rechtstreeks van Nirvana-song ‘All apologies’ gejat lijkt te zijn. Wegwezen hier dus.
Het Amsterdamse vijftal Palalalaka, eerste van vier acts op zolder, laat weer een heel ander geluid horen. Beïnvloed door onder andere Frank Zappa, Captain Beefheart en dEUS, zetten de heren een opwindende show neer. En het mag dan gek klinken, door de funky groovende bas- en gitaarpartijen horen we ook een beetje de sound van de Red Hot Chilli Peppers terug. Een leuk element in het geheel vormt de stem van frontman Simon van Vliet, die zich zo nu en dan helemaal laat gaan. Jammer dat ze zo vroeg op de avond spelen, want deze band verdient meer publiek dan die paar mensen die er nu zijn.
Even een kijkje nemen in de Lounge dan, waar het trio Somesay haar kunsten vertoont. En over kunsten gesproken: de muziek die de Noordwijkers maken komt wel erg gekunsteld over. Toegankelijk is het allemaal zeker, maar de gitaar-, piano- en zangpartijen zijn gewoonweg veels te voor de hand liggend. Waarschijnlijk hebben de dame en twee heren ‘de perfecte popsong’ in gedachten. Waarbij overigens wel gezegd moet worden dat ze alle drie bekwaam zijn in meerdere disciplines, zo wordt er regelmatig van instrument en leadzang gewisseld.
Olivier’s Army, een Leidse band die vanavond dus min of meer een thuiswedstrijd speelt, is de tweede act in de grote zaal. Ondersteund door een drummer, toetsenist, trompettist, contrabassist en gitarist weet de charismatische frontman Floris van der Klein alle ogen op zich gericht te krijgen. Daar is ook alle reden toe, want zijn teksten komen goed aan bij het publiek. En de jazzy, loungeachtige klanken van de rest van Olivier’s Army geven als totaalplaatje een dromerige sfeer. Maar “er mag ook gepogood worden”, grapt Floris. Waarop een wat oudere man vooraan in de zaal lekker losgaat in zijn eentje.
We gaan weer terug naar de Lounge, waar singer-songwriter Michael Prins zich klaarmaakt voor zijn performance. Het publiek zit heerlijk onderuit gezakt in de stoelen en banken, in afwachting wat gaat komen. Vanaf seconde één dat Michael zijn elektrische gitaar aanraakt is het muisstil. Als hij begint met zingen blíjft het ook stil, dat voordeel heeft hij al. Alleen... je weet je wel gelijk waar Abraham de mosterd vandaan haalt; de gelijkenis met wijlen Jeff Buckley is onmiskenbaar. Wat erg jammer is, is dat zijn stem zo bassig afgesteld is. Niet alleen als hij zingt is hij slecht verstaanbaar, ook als hij tussen de nummers door praat. Gelukkig kan het publiek nog wel verstaan dat er verzoeknummers geroepen kunnen worden. Na een aantal suggesties speelt hij uiteindelijk ‘Hallelujah’, nog wel het meest beroemd in de versie van - jawel - Jeff Buckley…
Als de wijzers van de klok op twaalf staan, maakt de band Furistic zijn entree in de grote zaal. Aangevoerd door zangeres/gitariste Jolien Grunberg speelt het trio rauwe, energieke rock ’n’ roll. De stem van Jolene heeft wat weg van Nina Hagen en haar uiterlijk vertoont gelijkenissen met Elle Bandita. Allebei kenmerkend voor hoe ze bij het publiek overkomt. Het is inmiddels behoorlijk druk geworden hier in de grote zaal en vooraan wordt zowaar gedanst. Het laatste liedje van de show, waarbij bassist Jelle Meeuwsen en drummer Artur Pinto het podium verlaten en Jolien solo achterlaten, is formidabel mooi. Een hoogtepunt!
Gul Night Out is de vierde en laatste act op de zolder. En wat voor een act; zonder een duidelijk begin gaat de show van start. Als de zanger inzet, wordt al gauw duidelijk dat niets echt vaststaat. Hij gooit er lukraak zinnen uit - in het Nederlands - waar amper een touw aan vast te knopen valt. En dat ook hier de zang niet goed is afgesteld, is een negatief aspect. Als hij bepaalde woorden hard uitspreekt, doet het zelfs pijn aan je oren. Een leuke bijkomstigheid gedurende het optreden is een Amerikaanse vrouw, zichtbaar gedrogeerd, die de zanger nogal theatraal in al zijn bewegingen probeert na te doen. Het maakt het alles bij elkaar nog wereldvreemder.
De absolute afsluiter van Triplex V in de grote zaal is de Haagse formatie The Incredible Stacks. Deze drie heren hebben de taak om het publiek tot in de vroege uurtjes te vermaken en dat lukt ze goed. Ondanks hun vintage apparatuur weten ze dusdanig eigentijdse, groovy muziek ten gehore te brengen, waarop dan ook naar hartenlust gedanst wordt. Het wordt allemaal nog leuker als er tamboerijnen en shakers het publiek in gaan. Iedereen heeft het naar zijn zin en ook al is het aantal bezoekers behoorlijk afgenomen, de sfeer is optimaal. Maar aan alles komt een eind, zo ook aan deze lustrumeditie van Triplex V.