Op alweer de derde vrijdag van het PopHotSpot Zomerfestival waren het Blood Red Shoes en De Staat die Den Haag naar de Grote Markt moesten lokken. Een avond die in koelte begon en in euforie eindigde.
Het is rustig op de Grote Markt wanneer Laura-Mary Carter en Steven Ansell het podium opsjokken. Met de dreigende weergoden en het vroege vogeltijdstip van 19.30 uur moet Blood Red Shoes het stellen met een plein dat slechts voor een derde gevuld is met toehoorders. Dat dit niet per definitie het Midden-Noord van de Nederlandse fanbeweging is wordt snel duidelijk: het publiek klapt beleefd maar van overdreven tekenen van verdere affectie is weinig sprake (noemenswaardige uitzondering: het bordje‘Marry me’ in de voorste rij).
De energieke gitaarrockalbums worden door het Britse duo in hoog tempo afgewerkt. De twee bandleden lijken daarbij samengesmolten tot een individu dat Blood Red Shoes heet en werken perfect met elkaar samen. Het holle, melancholische stemgeluid van Laura-Mary krijgt op de gewenste momenten bijval van de krachtiger stem van drummer Steven en haar riffs verzorgen meeslepende melodieën boven zijn dansbare drumgeluid. De twee muzikanten slingeren hits als ‘You bring me down’ en ‘I wish I was someone better’ ferm de Grote Markt op en hier en daar komt het publiek zowaar in beweging.
Helaas weet Blood Red Shoes live geen noemenswaardige show neer te zetten. Waar drummer Ansell redelijk energiek maar tot zijn drumkruk gedoemd, is, waagt zangeres/gitariste Carter slechts af en toe een voorzichtige wandeling over het enorme podium en komt ze nauwelijks achter het bruine haargordijn vandaan dat haar van het publiek scheidt. Duo’s beschikken over een natuurlijke achterstand wanneer het gaat om het neerzetten van een interessante performance, maar wanneer beide leden van de band sowieso niet van de categorie ‘voorop-in-de-polonaise‘ zijn kan het geheel toch bijna niet anders dan statisch worden genoemd. Goed-gespeeld-punt.
‘De machine van De Staat ronkt niet op volle touren’, wijsvingerde 3VOOR12 eerder deze week over het ietwat koele optreden van de Nijmegers op een welbekend zuidelijk rozehoedjesfestival. De band speelde op half gas, pakte het publiek niet bij de ballen en kwam met een mager zeventje als middenmoter uit de strijd. Of Torre Florim en zijn industriële rockcoterie hun entertainmentapparaat in de tussenliggende dagen aan een onderhoudsbeurt hebben onderworpen, wordt op Pophotspot niet meteen duidelijk. Strak en degelijk glijdt het vijftal in rap tempo langs zowel nieuwe als oude tracks, kundig maar enigszins ongeïnspireerd.
Op de helft van de set vindt echter een radicale omslag plaats waarbij duidelijk wordt dat de mannen sinds Pinkpop wel degelijk met WB40 langs de raderen van de livemachine zijn gegaan. Met ingang van ‘Old MacDonald don’t have no farm no more’, een tirade over rituele slacht die subtiel wordt opgedragen aan staatssecretaris Halbe Zijlstra, wordt duidelijk hoeveel paardenkracht De Staat op het podium ter beschikking heeft. Waar in het nummer op het album een verraderlijke eentonigheidspotentie schuilt, weet de band het live met de overtuigingskracht te brengen die algehele extase als invaller laat optreden van collectieve verveling. Florim jut als een volleerd podiumkunstenaar de heftig pittende Hagenezen op en de bandleden bouwen het nummer passioneel uit tot bombastische proporties.
Met het boerderijdrama is het livebeest dat De Staat heet ontketend. De band degradeert met alle erop volgende nummers zijn albumtracks tot steriele proefmonsters doormiddel van perfect getimede climaxen en overtuigende, maar goed gecontroleerde bakken herrie. Met de indrukwekkende machine die bij ‘Back to the grind’ drummer Tim van Delft vervangt, weet De Staat bovendien op originele wijze de essentie van zijn industriële muziek driedimensionaal te vertalen. Hoewel Den Haag onterecht niet tot in de achterste gelederen op het muziekapparaat van De Staat reageert, halen de Nijmegers met dit optreden iedere twijfel over hun livepotenties uit de lucht. Hulde, hulde, hulde.