Positivisme, dat is het sleutelwoord voor het optreden dat skaband The Beat afgelopen donderdag 20 januari gaf in het Paard van Troje. Opmerkelijk was de geringe toestroom naar het concert, ook al vond het plaats in de kleine zaal. Het was niet eens uitverkocht. En dat voor een band die een belangrijke stempel heeft gedrukt op de skabeweging begin jaren tachtig.
Rond kwart voor negen komt de zeventallige bezetting het podium op. Vanaf het moment dat de eerste klanken door de zaal schallen, is het een klein feestje. Vooraan wordt er flink gedanst en dat doet de leden van The Beat plezier. Tenminste, vooral vocalisten Ranking Roger en Ranking Junior Murphy (zijn zoon) stralen een enorme blijheid uit. De rest van de band staat geconcentreerd te spelen en lijkt geen oog te hebben voor het publiek.
Er komen tal van bekende liedjes voorbij, zoals bijvoorbeeld ‘Hands off… she’s mine’, ‘Tears of a clown’ en ‘Mirror in the bathroom’. Maar ook “Rock the casbah”, een cover van The Clash, zit verwerkt in de set. En laat dat nou net een band zijn voor wie The Beat ooit het voorprogramma verzorgde. Een soort eerbetoon dus. Ondanks al die herkenbaarheid is de show niet tot het eind boeiend, er is nauwelijks een spanningsboog in te ontdekken. Geïmproviseerd wordt er door de afzonderlijke muzikanten ook niet.
Tijdens het eerste nummer van de toegift, dat raakvlakken heeft met de hedendaagse hiphop, neemt Ranking Junior Murphy de vocalen in zijn eentje voor zijn rekening. Een actie die beloond wordt met veel applaus. Hierna volgt een enigszins afwijkend rocknummer, wat misschien wel als hoogtepunt van de show kan worden gezien. Maar ongetwijfeld zal het vrouwelijke deel van het publiek daar anders over denken; bij het allerlaatste nummer trekken vader en zoon hun T-shirts uit en zingen met ontbloot bovenlijf verder. Zonder hun allergrootste hit ‘Can’t get used to losing you’ gespeeld te hebben verlaat The Beat het podium, een overenthousiast publiek achterlatend…