Column: ‘Hofman’s Haarpijn’

SubsidiePop

Tim Hofman ,

Eindelijk. Ein-de-lijk. Er wordt gekort op cultuur. Prachtig. Vanaf zomer ’03, de zomer dat ik voor het eerst een gitaar in mijn handen had, pleit ik al voor deze kaalslag. Dagen staan schreeuwen. Dagen staan zingen. Alleen. Op de Dam en op het Binnenhof. ‘Weg met die stinksubsidies!’ en dat soort vuige kreten. Ik wilde armoe. Ik wilde pijn. Geen gehoor. Ook geen euro aan subsidie ontvangen hoor. En dan nu, seizoen ‘10/ ’11, is het eindelijk (bijna) zover: ‘Culturele kaalslag.’

Kijk naar ons. Wij, ‘muzikanten’. Wij, ‘kunstenaars’. Afhankelijk zijn we. Afhankelijk van subsidies. Niet allemaal, wel een hoop. Gesubsidieerde tenten, gesubsidieerde projecten, werkgevers, festivals en nog net geen gesubsidieerde instrumenten. We zuipen verdomme het liefst ook gesubsidieerd bier, net als het StudentenKorps. ‘Dat moeten we toch niet willen met z’n allen.’ En als u nu denkt dat ik het mis heb, had dan ook niet gaan staan schreeuwen op een grasveld of in een winkelstraat. Lees dan ook niet verder. Schrijf er maar een fatsoenlijk lied over.

Je verzint het haast niet, muzikanten en kunstenaars die met z’n allen op een grasveld gaan staan schreeuwen, gaan staan huilen. Stel je voor, Jules Deelder, Jan Cremer en Barry Hay. Samen op een kaal geslagen voetbalveldje. Samen met hun vrienden en een stel spandoeken waarop slechte leuzen als ‘Nederland schreeuwt om cultuur!’ (Hay had nog een kennis bij een reclamebureau) te lezen zijn. Ik zie het niet gebeuren. Waarom niet? Omdat het nooit gebeurd is. Dat deed je niet. Muzikanten en kunstenaars hoorden te bloeden, te lijden. Kilo’s af te vallen omdat ze geen geld hadden voor fatsoenlijk vreten. Muzikanten en kunstenaars hoorden te wonen in een kraakpand. Zonder dak. (Klopt, ook dat wordt lastig. Daar heeft u me.) En uit die woede, uit die frustratie, uit dat intense zuur vloeiden liedjes naar buiten. Liedjes, boeken en kunstwerken; het groeide als mos uit leed. Schilderijen geschilderd met vloeibaar armoe. Geheel subsidieloos.

Wij, generatie SubsidiePop, wij moeten blij zijn. Culturele kaalslag is goed voor de -en wat is het een smerig maar terecht woord- ‘creativiteit’. Wij worden weer net zo als vroeger: oprecht en puur. Kunst met een grote K. Dat gaan wij maken. De K van Kut, van Klote, van Ketamine. De K van de Kaas die van ons brood gegeten gaat worden. 2011. Het wordt helemaal ons jaar. Subsidieloos en wel. Op naar het filteren. Zeg maar dag tegen Moke (dit heeft niks met subsidie te maken, maar we doen het toch), verwelkom bands als So What en F. Die gasten hebben geen cent te makken, dat zie je zo. Lang haar en oude, kapotte kleding. Geheel subsidieloze muziek, zij waren alvast begonnen. Ik ben voor, ik doe mee. Nu jullie nog. Overigens, ik moet wel zeggen dat ik hoop dat ze van de stufi afblijven. Dat wordt natuurlijk geen doen, studeren en werken tegelijk.