Het Paard van Troje is zaterdagavond 19 februari goed gevuld. Op het programma staan de Amsterdamse band King Jack en het succesvolle psychedelische bluesrock trio DeWolff. Voor een publiek wat voor een groot deel bestaat uit jonge jongeren en hun ouders leveren beide bands een avondje jaren zeventig rock in een hier-en-nu jasje.
King Jack zanger en bassist Boaz Kroon wordt in 2009 hoogstpersoonlijk door Anouk uit haar begeleidingsband gezet. Samen met toetsenist Thijs Boontjes (ook ex-Anouk band), drummer Ferry Kunst en gitarist Guido Blom vormen ze al enige jaren King Jack. De band werkt momenteel aan een debuutplaat en verzorgt in de aanloop naar het album een aantal optredens als voorprogramma van DeWolff. Muzikaal bewandelen de heren (allen getoond met hip haar en V-halsjes) het recht-toe-recht-aan pad van de radiovriendelijke jaren zeventig rock. Een refreintje als "Some girl’s gonna waste your time" zit gelijk in je hoofd, terwijl het vrolijk jengelende orgeltje voor authentieke accenten zorgt. Het half uurtje King Jack is zo voorbij en dat is eigenlijk best jammer.
Maar de goede indruk die King Jack achterlaat ten spijt: het publiek komt voor DeWolff. Onder luid applaus betreedt het drietal het podium. Met het nieuwe album ‘Orchards/Lupine’ en een reeks terecht lovende recensies in de achterzak kan DeWolff vol zelfvertrouwen aan de slag. Opener ‘Evil and the midnight sun’ staat als een huis en de fraaie overloop naar ‘Love in C minor’ mag er zijn.
Natuurlijk, DeWolff klinkt zoals vele bands decennia geleden ook al klonken, maar het grootste deel van het publiek heeft daar geen boodschap aan of is zich er simpelweg niet van bewust. De muziek van DeWolff is van alle tijden en een Hammond orgel zal altijd lekker smerig klinken. Zoals de guide to psychedelic rock voorschrijft voorziet DeWolff de meeste nummers van een lange solo, waarbij drums, gitaar en toetsen elkaar afwisselen. Het drietal speelt muzikaal in de eredivisie van een genre wat immuun is voor vernieuwing, maar toch ontbreekt er iets aan DeWolff. Het indrukwekkende stembereik van zanger Pablo van de Poel, de keurig doordachte kapsels, hitje ‘Seashell woman’ met de ongekend besmettelijke break als afsluiter: alles klopt, maar het Paard van Troje schudt niet op haar rubberen grondvesten. De band is erg op zichzelf gericht en heeft maar een matige klik met het publiek. Jezelf verontschuldigen voor het feit dat je verkouden bent en misschien wat snot over de eerste rijen gaat sproeien draagt ook niet echt bij aan een ruig rock 'n' roll imago.
Bij de tragere nummers, die door langgerekte solo's veel te lang duren, lukt het DeWolff niet de aandacht van het publiek -en met name van de meegezeulde ouders- vast te houden. Het levert een hoop oeverloos gezever in de zaal op, wat het extra lastig maakt de aandacht bij de band te houden. Tijdens ‘Seashell woman’ blijkt dat de oude buizenradio achter toetsenist Robin Piso een theramin verhuld. Het is een van de weinige verrassende momenten. De jongens van DeWolff zijn prima muzikanten, ze maken lekkere muziek, de platen zijn te gek, maar op het podium lukt het ze niet om een heel concert lang indruk te maken.