Alamo Race Track imponeert toch na stroef begin

Voorprogramma Eckhardt maakt avond compleet met mooie ambachtelijke liedjes

Ramon Keyzer | Foto’s: Alice Mulder ,

Alamo Race Track maakte dit jaar met hun derde album ‘Unicorn Loves Deer’ één van de beste albums van eigen bodem. Op donderdag 1 december speelde de band in een goed gevulde kleine zaal van ’t Paard van Troje. Excelsior labelgenoot en Alamo Race Track bandlid Eckhardt mocht het voorprogramma verzorgen. Een op voorhand perfect recept voor een fijne avond ambachtelijke creatieve liedjes met een scherp randje.

Voorprogramma Eckhardt maakt avond compleet met mooie ambachtelijke liedjes

Alamo Race Track maakte dit jaar met hun derde album ‘Unicorn Loves Deer’ één van de beste albums van eigen bodem. Op donderdag 1 december speelde de band in een goed gevulde kleine zaal van ’t Paard van Troje. Excelsior labelgenoot en Alamo Race Track bandlid Eckhardt mocht het voorprogramma verzorgen. Een op voorhand perfect recept voor een fijne avond ambachtelijke creatieve liedjes met een scherp randje.

Voor het Paard van Troje staat een enorme rij. Niet voor Alamo Race Track maar voornamelijk voor De Jeugd Van Tegenwoordig, dat de grote zaal moeiteloos wist uit te verkopen. Een sympathieke beveiliger plukt enkele verdwaalde Alamo Race Track fans uit de rij, want in de kleine zaal is voorprogramma Eckhardt al begonnen. Zij mogen langs de rij naar binnen, zo de kleine zaal in.

Daar speelt Eckhardt op akoestische gitaar nummers van debuutplaat ‘Big Blue Yonder’. Eckhardt is singer-songwriter Rik Elsgeest en wordt begeleid door gitarist Leonard Lucieer. Met zorgvuldig gekozen aanraking der snaren en half gesproken, half gezongen teksten weten de beide heren een mysterieuze sfeer te creëren. De liedjes zijn dromerig en broeierig en het publiek luistert aandachtig. Na ruim een kwartier wordt de intimiteit langzaam iets losgelaten. Drummer Robin Buijs betreedt het podium en het tempo gaat omhoog. “Er mag gedanst worden”, grapt Rik. Het trio breidt verder uit met een bassist en voor het laatste nummer doet Ralph Mulder, nog in trainingsjack, op tamboerijn en tweede stem mee. Een prima opgebouwde set eindigt met het zeer fijn in het gehoor liggende ‘Here I go’ met het overbekende Patti Smith fragment ‘Here I go and I don’t know why’ (uit het nummer ‘Dancing barefoot’).

Alamo Race Track heeft dit jaar met hun derde album ‘Unicorn Loves Deer’ één van de beste albums van eigen bodem afgeleverd. Na tien jaar is de band nog steeds eigengereid, met een eigen geluid dat iets meer richting de folkpop is gegaan. Met drie albums in tien jaar niet de meest productieve band in het land, maar dat komt de kwaliteit wel ten goede.

Na een korte ombouw verschijnen precies dezelfde mensen weer op het podium, uitgebreid met een toetsenist/gitarist en Rik Elsgeest speelt nu voornamelijk marimba en vibrafoon. Frontman Ralph Mulder heeft inmiddels een pak aangetrokken en begint wat stroefjes. Zijn zang is wat geforceerd. Hij spreekt zijn teksten meer dan dat hij ze zingt. Instrumentaal klopt het wel meteen. De liedjes zitten ingenieus in elkaar en dit zestal maakt gebruik van zeer veel verschillende instrumenten zodat het altijd spannend blijft. Zoals een slide guitar bij het nummer ‘Records’ en Rik gebruikt twee paar lepels als percussie-instrument bij de klassieker ‘Black Cat John Brown’. In dit verreweg bekendste nummer van de band wordt vanavond helaas iets te veel geëxperimenteerd waardoor het wat rommelig overkomt.

Na dit wat stroeve begin lijken de spieren te zijn losgespeelt en de stembanden opgewarmd. Met ‘Shake of the leaves’, ‘Motormanand owls’ en ‘Hypnotised I’ zet Alamo Race Track dan een prachtig en indrukwekkend drieluik neer. Vol creativiteit, samenzang, improvisatie en experiment zonder te ver van het liedje af te drijven. Ralph Mulder zingt met meer concentratie en het lijkt eindelijk te kloppen. De stijgende lijn wordt voortgezet en het optreden wordt alleen nog maar beter. Titeltrack ‘Unicorn loves deer’, door Ralph gezien als een straf, komt helemaal niet als zodanig over. Hoogtepunt van de set is toch wel de wonderschone Judas Priest cover ‘Breaking the law’. Volledig uitgekleed tot een akoestisch liedje en gespeeld in een veel lager tempo waardoor het toch wel even duurt voordat je het herkent.

In de toegift wordt het laatste nummer ‘The open sea’ heerlijk lang uitgesponnen. Het tempo wordt opgevoerd, weer teruggebracht, ze vliegen bijna uit de bocht  en weer terug naar het liedje. Precies zoals een laatste nummer moet zijn. De bandleden hebben het stuk voor stuk helemaal naar hun zin en het stroeve begin vergeten we maar meteen: heerlijk optreden.