Vrijdagavond 1 april was niet een avond gevuld met grappen en grollen, maar met een redelijke diversiteit aan metal. De Bazart was (eindelijk!) weer eens ouderwets vol, waardoor mensen letterlijk met hun rug tegen de muur kwamen te staan. Zeker ten opzichte van de editie van vorig jaar, toen de opkomst maar mondjesmaat was, een zeer geslaagde avond met een gemelleerd publiek en dito bands. Als een zwarte vloedgolf werd het metalpubliek naar de Bazart toe gezogen.
Het Utrechtse Terzij de Horde (voorheen bekend als Liar Liar Cross on Fire) trapt af met een dosis doom/sludge/black metal. Het geluid staat loeihard en de zaal is nog maar matig gevuld. Naarmate het optreden vordert komen er steeds meer mensen kijken. De band weet op het podium niet heel erg te boeien en ze ogen voornamelijk onwennig; het komt meer dan eens over alsof niet alle bandleden volledig in muzikale zin kunnen aarden. Er lijkt een haast voelbare scheidingslijn door het publiek te lopen, waarbij de ene helft de band erg lekker vindt klinken, terwijl voor de andere helft de volgende band niet snel genoeg kan beginnen. Wanneer er tot twee keer toe een lange stilte valt tussen de nummers door, en de band geen enkele poging tot contact leggen onderneemt, lijkt de interesse nog meer af te zwakken. Het is het allemaal net niet.
Dan door naar het theatrale Vlaams/Nederlandse Hooded Priest. Wie deze band nog nooit heeft mogen aanschouwen en aanhoren, staat een aangename verrassing te wachten. Een oude kerel met een lange baard in een - hoe kan het ook anders - priestergewaad en een bassist op een contrabas zorgen voor een zeer sfeervol plaatje. Anders dan het rommelige Terzij de Horde, brengt dit kwintet doom ten gehore met veel rockinvloeden en een nostalgisch jaren ´80 gevoel. Dit “ouderwetse” geluid en de podiumact van zanger Luther ‘Finlay’ Veldmark zorgen voor een aangename sfeer en goedkeurend knikkende hoofdjes in de zaal. Met ouderwets wordt overigens niet bedoeld “afgezaagd”, want de band is hierdoor juist ook origineel in haar soort. Het lijkt dan ook alsof de avond met Hooded Priest definitief wordt afgetrapt.
Tijd voor de “headliner” van de avond, het Rotterdamse Officium Triste. Officieel staat hier nog Rectal Smegma boven, maar de mastadonten van Officium Triste - die alweer zo’n 17 jaar actief zijn in de Nederlandse metalscene onder deze naam - vormen toch de ware trekpleister van de avond. Logge, trage “Rotterdoom” bereikt ons aller oren en Bazart transformeert zowaar for the time being tot een sfeervolle zaal. Officium Triste brengt haar muziek waar het goed in is en bekend om staat: mooie, lange nummers, slepend, donker, diepe grunts en veel rustpunten in de muziek. Qua podiumact behoeven de heren weinig extra’s - de inleving staat geschreven op hun gezicht en draagt bij aan een zeer gewaardeerd optreden. Officium Triste is nog steeds terecht de koploper van de Nederlandse doom metal.
Ziek, zwak en misselijk, maar toch optreden was deze vrijdagavond het credo voor zanger Yannic Ophorst van Rectal Smegma. Hoewel het voor sommigen ondenkbaar is dat een band met teksten over algehele smerigheid, seks en menselijke uiitwerpselen het uithoudt in muziekland, draait deze Westlandse formatie toch al enige tijd mee. Grindcore - you either hate it or you love it. Dit viertal doet zijn best een levendige show neer te zetten en dat lukt ze prima, met over het podium rollende idioten tot gevolg. Het enige waar de mannen zich druk om maken, is dat hun bier niet wordt omgegooid. Mede door het hoge energieniveau is het nog best aardig om naar te kijken en vanwege de groovy ondertoon in de muziek ook nog best dansbaar (allicht zouden ze moeten overwegen bij genre voortaan ook ‘ska-metal’ te vermelden), maar met name het overdreven geëffectueerde grunten gaat al snel vervelen. Ziek of niet, als je het niet eens zonder vervormer kunt redden, zou je kunnen overwegen een andere hobby te gaan zoeken. Kennelijk is het publiek de poep- en pieshumor ook vrij snel vergaan en het continue gemekker over het geluid op het podium levert ze ook weinig waardering op - veel beter zou het er immers toch niet van worden.
Doordat het programma behoorlijk is uitgelopen, begint de underdog van de avond pas rond 02.00 uur, wat jammer is voor diegenen die The Blues Junkies hebben moeten missen. De naam is waarschijnlijk ook mede debet aan die “underdog” positie, want de muziek van dit drietal heeft weinig met blues te maken. Liefhebbers van Motörhead komen goed aan hun trekken met deze sleazy rock ’n roll uit Den Haag, dat zwaar leunt op het gitaarspel van gitarist/zanger Sander Bus. Het is een portret om naar te kijken, zeker met boomlange bassist Franco (gehuld in Rectal Smegma shirt met afgeknipte mouwen) die ook nog een nummer zingt. Zo weinig mogelijk praatjes, zoveel mogelijk spelen en als een locomotief op snelheid over je publiek heen denderen, luidt het motto. Het gevolg: eerst wat opgetrokken wenkbrauwen, maar als snel rondwapperend haar en luide kreten van waardering. Een terechte, feestelijke afsluiter van een zeer geslaagde avond - waar bijvoorbeeld ’t Paard van Troje nog lering uit kan trekken -, maar erg jammer dat een groot deel van het publiek al was vertrokken.