Column: ‘Hofman’s Haarpijn’ (3)

Bandcoaching

Tim Hofman ,

Het is deze week exact drie jaar geleden dat ik vanuit Vlaardingen naar Den Haag verhuisde. Ik wilde wonen in een stad waar altijd overal muziek was en automatisch kwam ik hier terecht. Den Haag is in bijna alle opzichten te gek wanneer je kijkt naar de muziekscene. Ik zeg bijna, omdat ik één aspect vanaf het begin al heel erg om uit te lachen vind. Ik heb het hier, dames en heren, over het fenomeen “bandcoaching”. L0lwut?

Bandcoaching

Het is deze week exact drie jaar geleden dat ik vanuit Vlaardingen naar Den Haag verhuisde. Ik wilde wonen in een stad waar altijd overal muziek was en automatisch kwam ik hier terecht. Den Haag is wat dat betreft het paradijs voor mensen die in een bandje spelen of willen spelen: in elke kroeg mag gespeeld worden en iedereen komt kijken. Den Haag is in bijna alle opzichten te gek wanneer je kijkt naar de muziekscene. Ik zeg bijna, omdat ik één aspect vanaf het begin al heel erg om uit te lachen vind. Ik heb het hier, dames en heren, over  het fenomeen “bandcoaching”. L0lwut?

Bandles
Nee, ik verzin het niet, bandcoaching. Sterker nog, ik weet dat veruit de meeste mensen die dit lezen bandcoaching hebben, hebben gehad of zelf geven. Dat betekent dat een deel van mijn lezers (en beste vrienden) ooit GELEERD heeft hoe je moet doen zodat het lijkt alsof je rock ’n roll bent. Niet-rock’n’rolleriger krijg je het toch niet uitgeserveerd. En dat is dan mijn publiek. Het is haast een stom grapje. Bij ons in Vlaardingen speelde je, achter de rug van je ouders om, liedjes over wijven en zelfmoord in de tijd dat je eigenlijk op het voetbalveld hoorde te staan. Na een half jaar ging het dan toch opvallen dat ze nooit meer naar wedstrijden mochten komen kijken en kwamen ze erachter. Moest je uitleggen wat je iedere zondagmiddag eigenlijk aan het doen was: “Ja, pa, wel, ehm... Ik zit in een band. En ik drink ook bier.” zei je dan met je rookadem. “GODVERDEG...’’ ging er dan door de woonkamer. Kreeg je twee weken huisarrest en gesprekken op school. Hier in Den Haag is dat dan toch anders. Hier brengt paps je met je verse gitaar naar bandles. “Zeiden ze nog wat over je nieuwe bretels?” vraagt ma als je weer thuis komt. Jep.

Skinny jeans
En goed, het heeft vast ook z’n leuke kanten natuurlijk, dat bandcoaching. Naast dat het zorgt voor een constante stroom aan nieuwe bands in Den Haag, leer je heus ook hoe je een liedje schrijft en welke akkoorden waar “vet tof” zijn. En laat ik de lessen “podiumverschijning” niet vergeten. Retehandig, weten welke skinny jeans in zijn en welke zeker niet! Maar toch, goede afwisseling is het niet, zeventien bands met dezelfde performance, pakjes, en akkoordenschema’s. Het aller-sufst aan de live-shows van bandcoachbands zijn toch niet de bands zelf of de eeuwig trotse ouders en minderjarigen in het publiek, maar de bandcoaches zelf.  Geen gezicht natuurlijk. Staat er een stel kids hun onderruggen in vijven te spelen, gave liedjes en Nirvana-covers en zo, staat er zo’n coach naast het podium die constant knipoogt en duimen op steekt naar de band. Je gaat mij niet vertellen dat Nirvana ooit te opzichtig knipogende knakker naast het podium had staan. “Nou, misschien had Kurt dan nu nog geleefd!” hoor ik je denken. Ik denk dat ie vier jaar eerder kogels had geslikt.

Buurtcentrum ‘De Zuigduif’
Ik geef het niet graag toe, maar er zit ook een grote keerzijde aan dit betoog. Zo brengt Den Haag keer op keer noemenswaardige bands voort, en dat is Vlaardingen nog nooit gelukt. Den Haag heeft een goed lopende muziekscene (mede dankzij initiatieven als bandcoaching), Vlaardingen heeft buurtcentrum ‘De Zuigduif’ met een muziekinstallatie waar één box kapot van is. Nu ik er zo over nadenk heeft Vlaardingen eigenlijk nog nooit iets of iemand met talent voortgebracht. Behalve Bassie & Adriaan natuurlijk. Want humor, dat hebben wel in Vlaardingen. Met de groeten van ondergetekende.