De liefde voor literatuur die Conor O’Brien, zanger van het Ierse Villagers, met zich meedraagt en verwerkt in zijn teksten en muziek, zit diep. Hij studeerde Engelse literatuur aan University College Dublin, en kan niet genoeg krijgen van lezen. Des te prettiger voor hem dat hij aankomende vrijdag op het zowel literaire als muzikale festival Crossing Border in Den Haag mag spelen. 3VOOR12 Den Haag sprak met hem over zijn stokpaardje.
Voordat Conor met de dromerige en tegelijkertijd sinistere folkpop van Villagers doorbrak speelde hij in zo’n typisch Brits gitaarbandje genaamd The Immediate. Dat was geen lang leven beschoren en in 2008 begon hij aan zijn huidige en direct succesvolle carrière met Villagers. De eerste EP, ‘Hollow Kind’, kwam in februari 2009 uit en werd meteen al goed ontvangen. Het debuutalbum ‘Becoming A Jackal’ kwam in mei dit jaar uit. Hiermee maakte hij meteen zoveel indruk dat hij genomineerd werd voor de prestigieuze Britse Mercury Music Prize. Een indrukwekkende start.
Van zijn manager weet hij al dat hij op een festival staat dat ook de literatuur hoog in het vaandel heeft, en hij kijkt er dan ook naar uit. Ierland kent een soortgelijk festival als Crossing Border, dat Electric Picnic heet. Conor speelde er zelf al in 2009 en het werd direct één van zijn favoriete festivals. “Je zou het een boetiekfestival kunnen noemen, met goed voedsel en een literatuurhoekje waar iedereen z’n poëzie aan elkaar voorleest. Dan heb je nog de bands. Het is zoveel zinniger dan het gemiddelde rock ‘n roll-festival. Het zou ook om expressie en diepte moeten gaan. Een festival zou mensen moeten prikkelen, ze dingen laten ondergaan die ze normaal nooit zien of doen. Iets carnavaleske.”
Met zo’n instelling is de verdieping die ‘Becoming A Jackal’ biedt dan ook niet zo vreemd. Het is een album vol verhalende liedjes met soms een onheilspellend randje geworden, geïnspireerd door Conors favoriete boek. Dat boek, ‘Narziss en Goldmund’ van de Zwitserse schrijver Herman Hesse, kreeg hij een aantal jaar geleden van zijn beste vriend, terwijl hij zijn debuutalbum schreef. Zijn obsessie met het boek hielp hem het album af te maken: “Ik wilde eigenlijk een muzikale versie van het boek maken, zo geobsedeerd was ik erdoor.”
Het boek gaat over het levensverhaal van een jongen die naar een klooster gestuurd wordt en bevriend raakt met één van de monniken. Conor: “De hoofdpersoon heeft een meer artistieke inslag dan de monnik, maar de monnik begrijpt hem en moedigt hem aan los te breken van zijn strikte religieuze achtergrond. Vervolgens reist hij heel Duitsland door, ontmoet vrouwen en vermoordt zelfs wat mensen. Omdat het zo goed geschreven is, identificeer je jezelf direct met de hoofdpersoon, maar gaandeweg begin je aan jezelf te twijfelen als hij van het rechte pad dwaalt. De veranderingen die je als persoon doormaakt zijn op een prachtige, directe en simpele manier verwoordt door Hesse.”
‘Becoming A Jackal’ is dus geïnspireerd op een vrij verontrustend levensverhaal. Leest Conor ook wel eens blije boeken? Hij lacht en zegt: “Ik heb alle boeken van Roald Dahl gelezen, maar of die nou zo blij zijn…meer duister. Het zijn op een rare manier verwrongen verhalen, maar daar hou ik wel van. Ik vind het pas echt ontmoedigend als een boek niet alle verschillende kanten die het leven kent, aanstipt.” Blijkbaar vindt Conor het nogal prettig het over literatuur te hebben want hij roept: “Dit is mijn favoriete interview ever!” Zijn college gaat door. Hij vertelt dat hij een boel las dat niet op de leeslijst stond. Conor noemt de Amerikaanse postmoderne dichter John Ashbery en de dichters Ted Hughes (VK) en Sylvia Plath (VS), die veel indruk op hem gemaakt hebben. “In Hughes’ dichtbundel ‘Crow’ zit één gedicht waarvan je tegen het einde denkt dat het over iemand gaat die bruut omgebracht wordt, maar later realiseer je jezelf pas dat het over de geboorte van een kind gaat, vanuit het perspectief van het kind. Heel bizar.”
Dan valt de naam van de Welsche schrijver Dylan Thomas en trekt ondergetekende een verrassing uit de tas. Hier wordt Conors liefde voor literatuur pas echt duidelijk. “Oh mijn gód!” Hij krijgt ogen zo groot als schoteltjes als hij twee cd’s van het BBC radiohoorspel van Thomas’ ‘Under Milk Wood’ in handen gedrukt krijgt. In een recent interview vermeldde Conor dat hij het toneelstuk aan het lezen is. “Echt zo enorm bedankt! You’re my friend now!” Hij wijst meteen op één van de nummers in het cd-boekje, die ‘A Villager’s Dream’ heet. “Ha, kijk. Smash!” Niet dat hij de naam voor zijn band van Thomas heeft, trouwens. “Nee, dat viel me nu net pas op. Ik zocht destijds naar de meest anonieme en naargeestige naam die een onbekende groep mensen kon beschrijven en dat werd dus Villagers.” Hij vervolgt: “Hier kan ik in de bandbus naar luisteren. Snap je trouwens die grap van de naam van het dorpje waar het zich afspeelt? Het heet Llareggub, wat achterstevoren gespeld bugger all is.” Hij grijnst van oor tot oor.
Dat boeken hoog op het lijstje favorieten staat, is nu wel duidelijk. Maar laten we het nog even over muziek hebben. De band die Conor op Crossing Border wel zou willen zien is The National. “Dat is de band over wie we het altijd unaniem eens zijn in de bandbus als we een cd opzetten. We draaien dan meteen ‘Bloodbuzz Ohio’ van de laatste plaat, ‘High Violet’. Ik vind vooral de tweede helft van dat album enorm goed. Dat is één van m’n favoriete platen van het afgelopen jaar.” Op het moment luistert Conor ook veel naar Elvis Costello. “Zijn album ‘Blood and Chocolate’ is mijn favoriete Costello-album. Doordat ik nu heel veel naar hem luister, voelt het straks misschien wel alsof ik tien Costello-liedjes ga schrijven. Maar als dat betekent dat ik hem mag ontmoeten en zijn ideeën mag stelen, dan is het prima. He’s a bit of a genius.”
Villagers speelt vrijdag 19 november om 21.00 uur in de Duitse Kerk.