Column: ‘Melle’s Maaiveld’ (8)

Hoe ik aan mijn Gibson LG1 kwam

Melle de Boer ,

Op de weg van New York naar Texas rijden we langs Memphis. Eenmaal in Memphis moet ik naar Graceland. Het huis van Elvis. Het grote parkeerterrein is nogal leeg. Geen rijen wachtenden voor de kassa. Eén van de veertig kassa's is open en dat is genoeg. We krijgen een koptelefoon met een audiotour en stappen in de shuttlebus die de weg oversteekt om door de poort van Graceland te rijden.

Hoe ik aan mijn Gibson LG1 kwam

Op de weg van New York naar Texas rijden we langs Memphis. Eenmaal in Memphis moet ik naar Graceland. Het huis van Elvis. Het grote parkeerterrein is nogal leeg. Geen rijen wachtenden voor de kassa. Eén van de veertig kassa's is open en dat is genoeg. We krijgen een koptelefoon met een audiotour en stappen in de shuttlebus die de weg oversteekt om door de poort van Graceland te rijden en 10 meter verder voor het huis te stoppen. Het valt eerlijk gezegd wat tegen. We doen de koptelefoon op en lopen naar binnen.

Een Amerikaan in mijn hoofd vertelt over de huiskamer links. De lange witte bank die we zien, zo vertelt de Amerikaan in mijn hoofd, zou best wel eens het soort bank kunnen zijn die in die kamer gestaan moet hebben. O, dus het is niet de bank van Elvis denk ik. Ik zit dus een beetje naar een willekeurige lange witte bank te kijken. De Amerikaan vertelt verder over de kamer naast de huiskamer, het is de slaapkamer van de ouders van Elvis.  Plots praat Priscilla Presley in mijn hoofd. Elvis kwam zelden beneden vertelt ze. Dat snap ik wel met de slaapkamer van je ouders naast je huiskamer. Maar als hij beneden kwam vertelt ze, hoorde je dat van verre door het klateren van zijn juwelen. Zo'n beetje alles in het huis is bedekt met tapijt. De vloer, de muren en het plafond. Dat heeft wel wat gezelligs vind ik.

Een trap naar beneden, weer een kamer... ach het is het opschrijven niet waard. De trap naar boven is interessanter. Boven, zo had mijn vooronderzoek op internet me reeds geleerd, is verboden terrein. Boven zit op slot. Zelfs president Clinton is de toegang tot de eerste verdieping geweigerd. Een van de weinige stervelingen die de bovenetage gezien heeft is Nicolas Cage. Hij was getrouwd met Lisa Presley, de dochter van Elvis, en die heeft natuurlijk een sleutel. Beneden en boven aan de trap staan dan ook bewakers. Ook de bewakers hebben de bovenverdieping nog nooit gezien.

De tour gaat verder naar de achtertuin van Elvis. De Amerikaan in mijn hoofd heb ik uitgezet. We wandelen naar het zwembad van Elvis en daarna naar het graf van Elvis. Dan zie ik vanuit een ooghoek een raampje op de eerste verdieping op een kier staan. Het zal toch niet waar zijn, denk ik. Het is te eenvoudig. De schuur met de vitrines vol gekke broekpakken op, een stukje regenpijp en met een beetje inspanning wurm mezelf door het raampje en val op een zachte vloer. De tapijtgekte heeft zich dus ook boven voortgezet. Als ik het licht aandoe blijkt het de wc. De wc met een gouden wc-bril. Ik sluip de wc- deur door naar een volgende kamer. Tv-schijnsel verlicht een grote slaapkamer en op het bed ligt een gigantische baby met bakkebaarden tv te kijken.

“What your doing here boy?”, zegt de baby met een mij bekend in de oren klinkende stem. “Eh... jes”, zeg ik, “...Eim Melle from de John Dear Mowing Club ent eim...” “Come here Boy”, onderbreekt de baby me met een bijna onhoorbare, hese stem. Dat doe ik. Hij wenkt me dichter bij zijn hoofd en zegt: “Are you the writer of the Limousine Song?” Ik ruik pindakaas in zijn adem en zeg: “Eh...jes...hauw doe joe no dat?” “Well...”, zegt de baby, “Never mind, just grap that guitar over there and sing me the limousine song, boy”, en hij wijst met een vinger zo dik als mijn been naar een stokoude Gibson LG1. Ik pak de gitaar.

Nu moet u weten dat de limousine song een capo dastro op de twaalfde fret heeft en een capo dastro zit natuurlijk niet zomaar bij de gitaar. Geen idee ook wat capo dastro in het Engels is. Onhandig vraag ik met een vinger plat op de twaalfde fret iets van “Eh...doe joe hef een eh...” Ach laat ook maar, en ik speel het liedje zonder capo. Het klink allemaal wat lager, maar het heeft toch ook wel weer wat. “Thank you boy, play me another song”, zegt de baby. Dan herinner ik me dat vriendin Ilse, die ik het laatst bij het graf van Elvis heb gezien, zich wel bezorgd moet maken over mijn afwezigheid.

“Eim sorrie but ei haf toe go bak sir, somwan is weeting vor mie.” Ik zet de gitaar terug en herinner me dat ik een exemplaar van mijn nieuwe cd 'Melleville' in mijn zak heb zitten. Ik leg de cd op het bed. “But heer is mei nieuw ciedie, ei haf toe go nauw.” “Thanks Mel”, zegt de baby met de bakkebaarden. We schudden elkaar de hand, maar dan grijpen zijn reusachtige armen me bij mijn nek en trekken me naar het grote babyhoofd. Ik moet bijna kotsen van de pindakaasadem als hij me vol op mijn mond zoent. Ik worstel me los en deins naar achter. “Please take the Gibson home with you, boy. No one in here has played the damn thing for years now.” Ik pak de gitaar, zwaai nog een keer naar de baby en klim voorzichtig uit het raam.

Vriendin Ilse staat nog steeds bij het graf van Elvis. Via een achteruitgang verlaten we Graceland. We hoeven maar even te wachten op de shuttlebus en horen voor we instappen uit een raampje op de eerste verdieping van Graceland mijn nieuwe cd schallen. Met de Gibson LG1 in de achterbak rijden we richting Nashville. Daar schijnt een schoenenwinkel met schoenen van dode countrysterren te zijn. Wat kan een mens toch vreemde dingen meemaken.