Behalve het buiten- en binnenpodium was er op Kaderock ook dit jaar weer een tent geplaatst op het achterterrein van het festival. Voorheen waren hier enkel akoestische acts en singer-songwriters te zien, maar dit jaar was er voor een breder programma gekozen met eveneens elektrische acts.
In de tent wordt, in twee blokken van een half uur, een korte showcase gegeven van het Imagine festival dat op 28 augustus wordt gehouden in het Westbroekpark. Het ‘groenste’ festival van de hele wereld volgens presentator Karel Kanitz, want alles wordt akoestisch en dus geheel zonder versterkers en stroom gespeeld. Stadstroubadour Hans Prins krijgt de eer te openen met zijn set van 15 minuten. Met akoestische gitaar, Amerikaans klinkende liedjes en een doorleefde stem brengt Hans een beetje country en blues naar Kaderock. Helaas brengt hij het toch wat saai en verslapt de aandacht waardoor het publiek weer door gaat met kletsen. Als tweede mag gitaarvirtuoos Vincenzo plaats nemen op het podium. Zijn gitaarspel in indrukwekkend. En met zijn bluesy stem maakt hij, naast zang, geluiden van diverse instrumenten zoals een trompet. Als hij ‘Hallelujah’ van Leonard Cohen gaat zingen, verliest hij echter wat van zijn interessante sound. Dan wordt het weer een vervelende cover en dat is zonde, want zijn eigen werk is goed genoeg. (SK)
In het tweede blok van de Imagine showcase neemt Karel Kanitz de spotlight. Dit maal een stuk langer dan enkel een aankondiging. Het wordt een regelrechte stand-up comedy show. In plat Haags vertelt Karel grappen over de oorlog, zijn oma en vrouwen in het algemeen. Het was altijd een droom van hem om een onderbroekje naar zijn hoofd te krijgen. Nu is hem dat naar eigen zeggen overkomen in een bejaardenhuis. Hij toont een ‘grote tent’ en zegt hem na de show te verloten. Het publiek kan er hartelijk om lachen. Als afsluiter zingt hij met Hans Prins het duet ‘Den Haag bruist’. Daarna mag one man band Dead Cat Stimpy plaatsnemen op het podium. Met een elektrische gitaar op schoot en een kleine drumset voor zich, kan de show beginnen. Het gitaarspel van de zanger is goed, maar van zijn zang hoeft hij het niet te hebben. De rock ’n roll die hij laat horen wordt vaker geschreeuwd dan gezongen. Er komt ook een Elvis track voorbij, die hij op dezelfde manier speelt als zijn vorige nummers. Standaard drumbeat en vooral veel geschreeuw. Misschien moet hij het maar bij gitaarspelen houden.
Vervolgens mag de beginnende band Bottleneck een show geven in de tent. Het is hun eerste optreden op een festival en dat is wel te merken. Het is allemaal wat onwennig en vooral de zanger oogt wat nerveus. Het publiek staat duidelijk vol met vrienden en familie, want de band wordt luid onthaald. Dat lijkt ze wat vertrouwen te geven, maar van een echt goede show is nog geen sprake. Daar heeft de band veel meer ervaring voor nodig. Vooral podiumervaring, want alleen de gitarist loopt heen en weer over het podium. De rest is erg statisch. De liedjes die ze spelen zijn soms wat lang, maar de basis voor leuke liedjes hebben ze wel. Onschuldige popliedjes met een voorzichtig rockrandje. De zanger kan echter wel wat meer power in zijn stem gebruiken. Dat zou de liedjes ten goede komen. Oefenen en nog meer oefenen, dan kan het misschien wel wat worden met deze band. (SK)
Goede ideeën, helaas een wat magere uitvoering. Maar goed, het is dan ook een van de eerste optredens van Raspy Stone. De zanger ‘schreeuwt’ vaak in de microfoon waardoor de zangeres overstemd wordt en de akoestische gitaar klinkt wat rauw. De drie staan aangekondigd als een ‘akoestisch trio’ en dan is een elektrische gitaar toch wat jammer. Tenzij je het heel erg basic houdt, maar er staan aardig wat effecten op. Terug naar de goede ideeën. Raspy Stone brengt een Americana sound, met hier en daar covers van onder meer Grizzly Bear en Bob Marley. Het leuke is dat ze de covers echt op hun eigen manier spelen en hun eigen swing eraan geven. Daardoor lijkt het soms net even of ze het stuk zelf geschreven hebben. De harmonieën van de zanger en zangeres zijn prima (al hoorde je de zenuwen een beetje); de zangeres mag wat meer op de voorgrond treden. (JK)
Het zeskoppige Two Way Radio behoeft nauwelijks introductie. Naast hun bekendheid in Den Haag heeft de band ook aardig wat aandacht gekregen van buiten de regio. Dat het nog steeds niet gelukt is om ècht door te breken, is misschien eerder te wijten aan de moordende concurrentie dan aan de kwaliteiten. Aan het Haagse publiek zal het zeker niet liggen; al lang voordat het optreden begonnen is, is het ontiegelijk druk voor het podium. Het gerucht deed eerder vandaag de ronde dat Two Way Radio akoestisch zou gaan spelen, maar dat blijkt niet waar. Vanaf de eerste toon gaan alle remmen los en gooien de drie frontladies al hun charmes in de strijd om het publiek te vermaken. Met een kleine verrassing in het midden van de set: ‘Crazy after all’ is gloednieuw en wordt zonder fout of hapering gepresenteerd. Alles bij elkaar een geoliede rockshow, maar eigenlijk te groot voor zo’n knus uitgedost podium. (TL)
Over Rubber Johnny - vernoemd naar een creatie van Aphex Twin - is nog maar weinig bekend. Op zich niet verwonderlijk, want de band bestaat nog maar kort. Ze zullen het publiek vanavond dus moeten overtuigen. En dat lukt ze nog aardig ook, op zijn zachts uitgedrukt. Wat de band brengt is frisse rock, waarbij zangeres Arlette Hovinga de vrolijkheid uitstraalt die onlosmakelijk met de muziek verbonden is. Niet minder belangrijk is de rol van gitarist Bas de Mos, die met zijn melodieuze spel en af en toe een sprong in de lucht de boel nog meer glans geeft. Een goede zet van de organisatie om deze band te boeken, zeker met het lekkere weer en het enthousiaste publiek. We zijn benieuwd hoeveel zieltjes Rubber Johnny de komende tijd voor zich gaat winnen! (TL)
Nog maar weinig Hagenezen weten van het bestaan van The Upstairs af, een band van eigen Haagse bodem die nu aardig aan de weg aan het timmeren is. Inmiddels staan ze in de finale van Waterproof en laten ze ook vandaag in de tent zien dat ze een lekker partijtje kunnen rocken. Het is misschien niet allemaal bijster origineel, maar lekker in het gehoor liggen de stevige pop rock songs wel. Het is allemaal heel pakkend. Leuk dat de gitarist en bassist soms harmonieus samen zingen. Jammer dat het geheel niet altijd even strak is. (JY)
Tussen alle drukte door, sluit Naked af op het singer-songwriterpodium. Even geen zware rock, maar mooie melodieën. Dit vijftal laat zien dat met akoestische instrumenten ook een vol geluid gebracht kan worden. Oprichter en zanger/gitarist Arie Spaans, violist Willem Art, percussionist Rick Roomer, contrabassist Rob Lagendijk en gitarist Alexei Maliy zijn prima op elkaar ingespeeld, waardoor de muziek heel natuurlijk overkomt. Mooie liedjes, ieder nummer klinkt anders en geen enkele noot is teveel. Hun muzikale invloeden lopen uiteen van David Bowie en Jeff Buckley tot aan The Beatles en The Beach Boys. Van alles is wel wat te horen, met een beetje bluesgrass van de violist. Met gemak gaan de muzikanten over het schreeuwende publiek verderop heen. Naked boeit het publiek, de meeste luisteraars worden er stil van. De vertellende teksten zijn opvallend goed voor iemand die Engels niet als zijn moedertaal heeft. Eigenlijk is het ongelooflijk dat deze band van Arie Spaans niet al een aantal hits gehad heeft en op grotere festivals staat. (JK)