Op de meest potente momenten doet hun sound terugdenken aan het soloavontuur van Justin Currie. Het is vooral deze diepe en zware kant van Corbelijn die de plaat interessant maakt. In de vocalen vindt de luisteraar een herkenbaar continentaal sentiment, terwijl de stijl eerder Brits aandoet met typische Amerikaanse slierten erin. Het net niet langzame ritme, gedragen door de drums, lijkt in Mist, Solo en Bigby Nederlandse roots te kennen. Verder krijgt het geheel muzikale kleur door het gebruik van folkversieringen in de melodie.
Corbelijn zoekt inspiratie op toegankelijke plaatsen en daardoor heeft de plaat de neiging op veel alternatieven tegelijk te lijken. Desondanks ontwijken ze gemakkelijk kritiek die kopieergedrag suggereert. De songs klinken oprecht en opvallend genoeg om niet zo gemakkelijk te worden neergesabeld. Jean-Marie’s stem, die het grootse gebaar van bijvoorbeeld Editors’ Tom Smith raakt, blijft een onmisbare troef voor de band. Zolang Corbelijn trouw blijft aan de geprefereerde diepe klanken. Zodra dat gewicht wordt verlicht en opengewerkt, worden enkele schoonheidsfoutjes zichtbaar en toont zich soms de relatieve onervarenheid van de band. Veel daarvan wordt treffend opgevangen door de prima opnames en productie van Excelsior-bekende Frans Hagenaars.
De begrenzingen in het musiceren temperen helaas wel de potentie voor verfraaiende variatie op het album. Toch blijft ‘Corbelijn’ ook als plaat overeind. Er is ruim voldoende capaciteit en oorspronkelijkheid aanwezigheid om een stevig portret af te leveren van een fijne Nederlandse band in de groei. Het ligt in de lijn der verwachting dat verdere rijping van de band en de nodige optredens zullen zorgen dat de onbedoelde imperfecties op een volgend album juist zullen worden ingeruild voor intentioneel karakter.
Beluister 'Corbelijn' in de Haagse YouBox.