Hij is muzikant, medeoprichter van Radio Tonka, organisator van concerten en debatten en initiatiefnemer van het Platform Haagse Broedplaatsen. Peter Bos, fractielid van de Haagse Stadspartij, is een ware culturele duizendpoot, wat je ook terug kunt zien in zijn politieke agenda. Hij houdt zich bezig met bouwen en wonen, natuur en milieu, en met name met kunst en cultuur.
Bos is al sinds de oprichting actief voor de Haagse Stadspartij. De partij is in 1998 deels ontstaan vanuit de krakerbeweging. “Ik organiseerde toen debatten, in De Blauwe Aanslag, over lokale politiek en kwesties die toen speelden. En dat is eigenlijk uitgegroeid tot een soort netwerk van mensen die allemaal dezelfde problemen met de gemeente hadden: De Blauwe Aanslag moest weg, de tramtunnel speelde toen, waar heel veel verzet en protest tegen was, en er waren veel sloopplannen in verschillende wijken en buurten. En toen dachten we, als er niet naar ons geluisterd wordt en als actiegroep bereiken we niks, dan moeten we zelf maar de politiek in”, aldus Bos. Naast de krakerbeweging en actievoerders hebben ook kunstenaars, muzikanten en milieugroepen zich bij de partij aangesloten.
Bos heeft een open en gevarieerde muzieksmaak. “Ik luister echt alles. De laatste tijd luister ik veel naar singer-songwriter muziek. Maar ik hou ook van Americana, goede opzwepende punk, smerige rock, folk en wereldmuziek: Balkan, Mexicaans, Braziliaans. In de loop der tijd heb ik gewoon allerlei soorten muziek leren waarderen. Het maakt me niet uit wat voor stijl het is, als het maar vanuit het hart komt en goed gespeeld is. En het moeten ook wel een beetje intelligente composities zijn. Als er over nagedacht is, dan vind ik dat wel prettig. Alleen klassieke muziek, daar ben ik niet zo’n liefhebber van. En house en dance, dat soort dingen vind ik wat minder interessant.” Downloaden doet hij niet: “Niet uit principe, maar ik ben echt een vinyl freak. Ik heb een verzameling van 2000 vinylplaten. Dat vind ik het mooiste, mooie hoezen. Cd’s vind ik eigenlijk niet zo leuk, die gaan vaak kapot en die hoesjes vind ik niks. De laatste plaat die ik gekocht heb is een oudere cd van Smutfish. Dat heet nu John Dear Mowing Club. Bij de Plato, toen die nog open was, de laatste goeie platenzaak in Den Haag.”
Naast Smutfish zijn er veel andere Haagse artiesten die Bos kan waarderen. “Wat voor mij een hele belangrijke band is geweest en ook een inspiratie voor mezelf als muzikant is Gruppo Sportivo. Door die band ben ik eigenlijk ook muziek gaan maken. Die speelde bij mij op school en zag ik toen voor het eerst. Dat was gewoon een eyeopener. Ook op een simpele manier kun je muziek maken. Het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld. Echt een band waar Den Haag trots op kan zijn. Later heb ik wel die beatbandjes en rockbandjes leren kennen. Q65 en Shocking Blue. En wat ik heel goed vind is Dyzack, live ook erg goed om te zien. En Julie Scott vind ik leuk. Ik ben zelf ook programmeur, in Lokaal vredebreuk op het moment. Eén keer in de maand organiseer ik een muziekavond met bandjes. Daar probeer ik zo veel mogelijk Haagse bands te laten spelen. Het beste optreden dat ik daar gezien heb is Praise The Twilight Sparrow.”
Wat was het laatste concert dat Bos gezien heeft? “Dat was in Leiden, De Kift in de Bar en Boos.” Uitgaan doet Bos met name in de undergroundscene: “M’n stamkroeg is wel Lokaal Vredebreuk. Als ik bandjes ga kijken, ga ik daar heen, of naar De Illusie. En De Piratenbar in Scheveningen, die heb ik zelf met een paar mensen gekraakt. En De Vinger ga ik wel eens heen.”
Volgens Bos zou de gemeente Den Haag meer in cultuur moeten investeren. Kleine podia en culturele broedplaatsen vindt hij het belangrijkst: “Daar ontstaan nieuwe dingen. Daar is de Stadspartij al tien jaar mee bezig, zorgen dat de gemeente oog heeft voor culturele broedplaatsen. Want die zijn zo belangrijk voor het ontstaan van nieuwe bands. Die hebben ook een podium nodig en je kan niet verwachten dat bandjes gelijk in het Paard terecht kunnen. Je moet plekken hebben om te experimenteren en te leren. En zeker ook voor bands die een beetje gekke niet commerciële muziek maken, die niet gelijk heel veel publiek trekken, heb je plekken nodig. Dus dat vinden we heel belangrijk, die onderkant van de popcultuur, kleine initiatieven, buurtpodia, zodat je ook in de buurt naar bandjes kan kijken. Denk aan Musicon, Bazart, HPC. In andere wijken zou dat eigenlijk ook moeten gebeuren. Ypenburg, Leidschenveen, daar is gewoon helemaal niks te beleven. Daar zou je eigenlijk als gemeente wat aan moeten doen, door te kijken of je daar ook iets op kan zetten.”
Of Den Haag in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa moet worden is voor Bos een lastige vraag. “Ik ben een beetje bang dat het een prestigeproject is. Alleen maar om één jaar heel veel te laten zien en het vervolgens weer helemaal in te laten storten. En wat ik zie aan plannen die er gemaakt worden, dan denk ik ja, de gemeente is vooral bezig met een groot cultuurcentrum op het Spui.” En daar is de Haagse Stadspartij het niet mee eens? “Nee, de gemeente vergeet dat er al ontzettend veel is. Ze denken dat we groot moeten uitpakken, dat we moeten laten zien aan de wereld hoe fantastisch goed we zijn op cultureel gebied. En de manier waarop ze dat willen laten zien is met allemaal nieuwe dingen. In de Binckhorst moet van alles komen. Het Spuiplein, dat moet allemaal nieuw. Maar er is al zo veel dat je kan laten zien en waar je gewoon, door er een klein beetje geld in te investeren, veel meer mee kan bereiken. Dan kan je veel meer laten zien dan alleen die paar grote dure projecten. Als je ziet hoe Langweiligkeit Festival ieder jaar moet bedelen voor een beetje geld. En als je ziet hoe De Illusie en De Regentenkamer moeten knokken om te blijven bestaan en hoe slecht de gemeente daar mee omgaat. Zorg nou eerst eens een keer voor wat er nu is en laat zien dat je daar respect voor hebt en aandacht en ga dan verder kijken wat je in 2018 wil.”
Tot slot vragen we uiteraard ook nog even wie er volgens Peter Bos de headliner op Parkpop 2010 zou moeten worden: “Radiohead.”