Steeds vaker doken er de afgelopen jaren in het straatbeeld T-shirts op met het bubblegumroze lipsticklogo van de ’70’s pioniers van de punk, glam en sleaze rock. The New York Dolls spreken nog altijd tot de verbeelding van velen en gelden tot op de dag van vandaag als een inspiratie voor veel artiesten, met als grootste fan (ex-Smiths) Morrissey. Toch blijft het afwachten als je een concertkaartje koopt voor het optreden van een groep die lang uit de roulatie is geweest, waarvan stergitarist Johnny Thunders al sinds 1991 onder de groene zoden ligt en alleen 60 plus cultheld Johansen nog de show moet zien te stelen.
Het concert start met een support van The Deaf. Als je het rock ‘n roll-trio zo’n twee jaar niet hebt zien spelen, is op te merken dat er een en ander is veranderd. The Deaf is geroutineerd en komt met een loeistrakke set op het grote podium volledig tot zijn recht. Het nieuwe publiek dat wordt aangeboord met deze supportshow roept veel reacties op. Spike, Kit en Janneke worden vooral enthousiast ontvangen. Het spel van drummer Kit Carrera wordt bewonderd door een aantal bezoekers aan de bar en bestempeld als het werk van een conservatoriumdrummer. Een minstens 50 jaar oude punker laat zich blij verrast ontvallen dat hij hoopt dat hij Spike vooral in de rol van frontman van The Deaf kan blijven zien en dat hij maar moet stoppen met zijn andere projecten. Voor een groot deel van het Haagse thuispubliek echter is The Deaf inmiddels gesneden koek. Alle nummers kunnen worden meegezongen. Wanneer de band met uitbreiding van het repertoire komt is niet duidelijk, maar zeker gewenste informatie.
Het lijkt alsof een aanzienlijke schare bezoekers speciaal voor de supportact zijn gekomen want niet iedereen blijft staan voor de band van David Johansen -en Sylvain Sylvain, Sami Yaffa, Steve Conte en Brian Delaney- die in 1977 ten onder ging aan drank, drugs en ruzie en die in 2004 dankzij Morrissey weer terug op de planken kwam. Het mag dan al lang gedaan zijn met de cross dressingact, The Dolls-frontman Johansen die vroeger optrad in travestie is nog steeds in vorm met zijn getoupeerde haardos (een pruik?) en een stretchbroek met zichtbare ritssluiting in het kruis. Johansen lijkt versleten door jarenlang intensief gebruik van alles wat God verboden heeft en getekend door zijn leeftijd. Toch zit de swing nog duidelijk in zijn magere heupen waarmee hij koket wiegt en draait. De zanger is redelijk bij stem en de band vangt hem op waar nodig. Het is vooral de charme van deze legendarische rocker die sympathie en respect opwekt bij het publiek. The Dolls stonden al nooit bekend om technisch vernuft en daar moeten ze het nog steeds niet per se van hebben. Het is de glamour en de sfeer van oude tijden, toen rock ‘n roll nog rock ‘n roll was en alles mocht rammelen, die Johansen nog steeds met een brede lach weet uit te stralen.
Vooraan wordt gedanst en er zijn zowel headbangers en jong volk als grijze en/of kalende rockers te vinden die worden aangestoken door het oude roestige geluid van hits als ‘Personality crisis’ en ‘Pills’. Op sommige momenten wordt de show wat saai en statisch, maar daar lijkt alleen de jongere, verwende generatie zich aan te storen. Iets na elven gaan de lichten aan en neemt de groep na een prima show diep buigend afscheid van het Paard van Troje.