TodaysArt kent zaterdagmiddag een wat luie start. De vervoering en de lange feesten van gisteren hebben duidelijk hun tol geëist. Na te zijn uitgerust met toegangsbandje en een dik programmaboekje maak ik vlug een ruwe, haast willekeurige, selectie uit het programma. Op het totaal getransformeerde Spuiplein staan weer de bekende glazen kassen van voorheen en een spierwitte kubus met een pikzwarte ingang. Voorbereidingen zijn nog druk aan de gang. In het gedruis zijn de deuren die leiden naar het Atrium aanlokkelijk.
De continue installaties daar complementeren het luie begin goed door de extreme traagheid waarin hun actie zich voltrekt. De autocrash van Jonathan Schipper vindt op bijna onwaarneembare snelheid plaats. Zeer langzaam worden de BMW en Mercedes alsmaar verder in elkaar gedrukt. Het schouwspel is op deze manier even verstorend alsook een klinische studie naar het trauma. Dat gaat gepaard met sporadische, onheilspellende kreunen en tikken. ‘Note to self’: later nog maar eens langs om te kijken of dit uiteindelijk ook een visueel verschil heeft gemaakt.
In een hoekje van het Atrium bevindt zich de audiovisuele expositie van Jana Winderen. Tergend langzaam veranderende beelden zijn op de halfronde muur geprojecteerd. Jana vond haar inspiratie in ijzige zeelandschappen en dat is dan ook wat de toeschouwer te zien krijgt. Deze worden begeleid door field recordings die de sereen ogende beelden vrij letterlijk van een dreigende ondertoon voorzien. Na enkele minuten berust ik me in de presentatie. Daarmee rijst echter ook de vraag of het een ode aan de natuur of juist een verontrustende boodschap aan de mensheid betreft. Aanvankelijk was ik onbevangen, maar ik verlaat de expositie vertwijfeld.
Nog altijd is het mij veel te rustig als ik het centrale Spuiplein weer op loop langs die witte kubus. Vanwege het programma zal ik me nog een tijdje moeten beperken tot de continue installaties. Daarom steek ik over naar het filmhuis waar in een zaaltje Marieke Verbiesen en Neeltje Sprengers een filmische opstelling hebben gemaakt. Dit onderdeel had ik oorspronkelijk niet geselecteerd, maar bleek al direct één van een leukste ervaringen van TodaysArt te worden. Bij binnenkomst werd de toeschouwer naar een miniatuurjungle met twee plastic, door motortjes aangedreven, dinosauriërs gelokt. Hun acties werden door een camera vastgelegd en groot op een scherm geprojecteerd. Aardig, maar niet erg enerverend. Totdat je beseft dat het bluescreen (in dit geval groen) bedoeld is voor interactie. Even schiet de uitroep van dat irritante, levendige, gele tekenfilmwezen door mijn hoofd, ‘Hoera! Ik ben in de film!’, en vervolgens werp ik mij in de strijd der dinosauriërs, terwijl ik wordt belaagd door animaties van soldaten, vliegtuigen, modellen, konijnen, sla, etc. Natuurlijk ontbreken de sfeerbepalende soundeffects niet. Zo krijgt de opstelling drie dimensies: voor het bluescreen als onverschrokken acteur, voor een publiek die de filmprojectie bewondert en als toeschouwer die de microactie in het artificiële diorama bekijkt.
Al sinds mijn aankomst op het festival wacht ik op de opening van de mysterieuze kubus van Teletekst is Dood. Naar verluidt een technisch wonder. Ook zo tegen de avond staat de kubus er nog verlaten bij. Dus op eigen houtje vervolg ik mijn ontdekkingstocht weer in het Atrium. Lift off! Inmiddels staan de auto’s van Jonathan Schipper nog slechts met twee wielen op de grond vanwege de impact. Er zit dus wel degelijk beweging in!
Achterin het Atrium is een danspodium waarop inmiddels een dansvoorstelling is begonnen van Lukas Timulak (choreografie) en Peter Bilak op ‘muziek’ van Kurt Schwitters’ uitgeschreven fonetiek. Deze wordt muzikaal en poëtisch uitgesproken waarop de drie springerige dansers reageren. Het geeft een interessante symbiose van moderne dans, literatuur, ritmisch geluid en een soort oerkreten die tot haast instinctieve bewegingen en reacties leiden. Het blijkt een zeer intens, kort dansstuk te zijn, maar geeft zeker stof tot nadenken. TodaysArt ontpopt zich nu waarlijk tot een multidisciplinair festival.
Iemand in een witte jas zit weggedoken in de kubus. Eindelijk lijkt daar iets te gaan gebeuren. Toch zal het nog even duren voordat het echt zover is, dus is de volgende stop de drukbezochte voorstelling van Japanner Hiroaki Humeda. In de geblindeerde theaterzaal kijken en luisteren we naar een te lange introductie van pulserende stippen en lijnen op onaangename elektronische klanken, alvorens Hiroaki zelf het podium betreedt. Het is duidelijk dat er veel werk gegaan is in het uitlijnen van de projecties, zodat Hiroaki’s lichaam nooit het licht opvangt van de projecties achter hem. Hij speelt met ruimte en ritme door veranderende rasters en lijnen. Heel even denk ik het te gaan begrijpen, omdat in de minuscule dans van Hiroaki zijn ledematen, door de afwijkende projecties op zijn lichaam, zich lijken los te laten van zijn romp. De soundtrack begint echter al gauw vervelend te worden en de kunstenaar zelf vond dat gegeven niet interessant genoeg om verder uit de diepen. De overige helft van de voorstelling zit ik ietwat geërgerd uit.
In een andere zaal van het theater begint Jakob Kirkegaard net zijn uiteenzetting van een concept van de geluiden of muziek van het oor. Hij raadt het toegestroomde publiek aan niet naar hem te kijken en vooral naar je eigen oren te luisteren. Op zijn laptop zet hij in met een zoekend lijnenspel van frequenties. Ik besluit mijn ogen te sluiten om mij op mijn gehoor te concentreren, hetgeen door in en uitlopend publiek wordt bemoeilijkt. Op een gegeven moment, als steeds meer fluctuerende frequenties worden geïntroduceerd, begin ik te merken dat het niet langer lijkt alsof het geluid van buiten mijn lichaam komt. Het lijkt te resoneren in een kleine bol in mijn oren. Een aparte gewaarwording, maar niet variabel en muzikaal genoeg om lang te boeien.
Er heeft zich nu eindelijk een kleine rij geïnteresseerden voor de kubus verzameld. We krijgen een korte uitleg van een witgejaste vent waarop het mijn beurt is naar binnen te gaan. Voor mij bevindt zich een soort spiegelend hologram dat All We Know wordt genoemd. Dit zou mij moeten kunnen assisteren om keuzes te maken uit het festivalprogramma. Door handbewegingen kan ik als het ware door de programmaonderdelen die zich op dat moment afspelen heen zappen en een keuze maken. Het doet mij teveel denken aan een conventionele TV. Veel keuzemogelijkheden zijn er niet en de bediening is weinig intuïtief. Ruimte voor een persoonlijkheidsanalyse is er niet, waardoor je uiteindelijk gewoon een ‘kanaal’ kiest. Het is zeker leuker dan een programmaboekje lezen, maar een anticlimax voor mijn verwachtingen.
Mijn keuze was op een soort geluidsmassage gevallen en dus toog ik daar naartoe. Door de overweldigende belangstelling is deelname op inschrijving en de wachttijd ruim een uur. Ik zet mezelf op de lijst, want dit moet toch wat bijzonders zijn. Weer terug in het theater beland ik in het concert van Heart Chamber Orchestra. Twaalf klassieke muzikanten, op iedere locatie anderen, verlenen hun medewerking aan het duo Peter Votava en Erich Berger die de touwtjes in handen hebben. De muziek wordt live gevormd aan de hand van de hartslagen van de muzikanten. Aanwijzingen om te spelen krijgen ze door via hun laptopschermen. Ondertussen worden achter hen decoratieve projecties gevormd aan de hand van de geluiden. De hartslagen aan het begin lijken gefingeerd en uit de aanwijzingen van het duo volgen op geen enkel moment interessante composities. Echt gemusiceerd wordt er nooit. De flikkerende beeldschermen lichten de geconcentreerde gezichten van de muzikanten op en het samenspel met de projecties geeft in ieder geval een onderhoudend beeld. De musici zijn ook uiterst volgzaam. Het concept is duidelijk, het resultaat onpeilbaar. Ach, misschien ben ik wel teveel op zoek naar reden in de vorm van schoonheid.
Het is nog geen tijd voor de massage, dus wandel ik het Spuiplein weer op. Plotseling wordt ik geconfronteerd met de loop van een machinegeweer waarachter een onverstoord, agressief kijkend Sneeuwwitje schuilt. Er blijken er veel meer actief te zijn en zo wordt ik door deze totaal niet sprookjesachtige personages het Atrium ingedreven voor de dansvoorstelling van Catherine Baÿ. De ruimte blijkt volledig te zijn bezet door dit gewapende tuig. Wat is hier de bedoeling van? De Sneeuwwitjes beginnen gedecideerd het publiek te vangen in ruimtes die worden afgezet met linten. Geen effectieve methode, maar toch gehoorzaamd het publiek hun dwingende aanwijzingen hetgeen resulteert in een ongewenste gevangenschap; als vee in het kot. Een massamoord lijkt nabij of is het allemaal uiteindelijk toch een sprookje?
Het vooruitzicht om in een op vele draden aangesloten hangmat ingesnoerd een geluidsmassage te ondergaan, is na deze agressiviteit ineens een stuk minder aantrekkelijk. De vriendelijke glimlach van de assistente doet echter goed en enigszins gerustgesteld laat ik me neerleggen. De aangenaam zachte ‘elektroden’ worden aangebracht en het ‘concert’ van Lynn Pook en Julien Clauss kan beginnen. Verdoofd door een koptelefoon hoor ik heel in de verte enkele hoge tonen, maar onmiddellijk blijkt dat ik ze eerder voel dan hoor. Een massage van subtiele trillingen begint, waarin mijn lichaam licht pulserend tot tintelen wordt gebracht. Eigenlijk duurt het veel te kort en had het best intenser gemoogd. Nog lichtjes tintelend sta ik op. Het zou mij niets verbazen als dit de gekuiste versie is en dat de kunstenaars zelf dit genot liever naakt ondergaan. Het geeft wel te denken. Voor doven wordt vergelijkbare therapie wel gebruikt, maar hoe voelt een stuk van Beethoven eigenlijk? Of het sentiment van Jeff Buckley?
Even later trekt het concert van Biosphere, de Noorse Geir Jenssen, een afgeladen volle Lutherse Kerk. Bij een ambient field recordings concert had ik gelijk associaties met Rautavaara of musique concrète, maar als TodaysArt mij deze dag iets leerde is het wel alle verwachtingen af te zweren. Misschien is dat wat festivaldirecteur Olof van Winden bedoelde met een open vizier houden. De bronstige, norse elektronica rolt uit de speakers de kerk door en vult de ruimte. In hun monotone gelaagdheid is dit misschien nog wel het meest muzikale van de dag. Vooral de korte incidenten van pianoakkoorden zijn zeer welkom. Hoewel ze in hun gedempte hoedanigheid slechts schetsmatig blijven , tussen de rest van het klankgeweld klinken deze intermezzo’s etherischer dan ooit. Na enige tijd zorgen de rollende tonen voor een meditatieve staat. Om mij heen lijkt men dit te verwarren met slaap, gezien de vele hangende hoofden. Het is duidelijk dat de nacht vordert, want enkele bezoekers lijken een ondoordringbare muur van alcohol of andere middelen te hebben opgeworpen. Dat leidt tot egocentrisme waar de ervaring onder leidt. Het wordt duidelijk tijd een eind te maken aan mijn bezoek.
TodaysArt zal nog tot diep in de ochtend doorknallen met concerten, feesten en clubdeejays, maar dat is niet meer aan mij besteed. Waarschijnlijk zal na alle conceptuele vermoeienis daar conventionelere muziek een substantiële rol spelen. Voor mij was deze dag van onderdompeling meer beperkt tot experimentele uitwassen. Of Olof van Winden gelijk heeft dat TodaysArt de laboratoriumfase voorbij is, vraag ik me af. Het grote publiek zal voorlopig voor het gros van de acts waarschijnlijk nog niet warmlopen. Juist in de relatief veilige setting van het festival is het open vizier mogelijk. In de dagelijkse wereld zal de sociaal bepaalde reflex gemiddeld sterker zijn. TodaysArt geeft ruim voldoende mogelijkheden voor langdurige contemplatie in die wereld. Voor wie bereid is alle verwachtingen te laten varen, is TodaysArt en uitzonderlijke belevenis.